Een verhaal door Joh. Daisne

Plan

De Trein der Traagheid

Idee: De wet der traagheid toepassend op 't leven –
van ziel en/of stof – moet er, in de 1e gebieden
v.d. dood, een zone zijn waar het aardse
leven nog even voortduurt, over-duurt.
Anderzijds, de wet der inchoatieve bewe-
gingen toepassend op 't leven onmiddellijk
vóór de dood, moet de laatste reeds met-
terdaad in 't laatste uiterste randgebied
van het 1e aanwezig zijn.
Beide hypothesen combinerend komt men
er toe het bestaan van een gebied tussen
leven en dood te combineren, dat van
beide is en een magisch-realistisch
veld bij uitstek levert voor het speuren
naar kieren in de 4-dimensionaliteit
van hier en hiernamaals.
Affabulatie
X (ik bvb.) heb op 'n middag in de lente,
in de school in 'n andere stad waar ik
les geef, van die 2 wetten terloops ge-
sproken naar aanleiding v.d. „assimilatie
der [ xxxxx ] articulatie-basis” (hoe de
n van ogenblik tot m wordt vanwege
de volgende b; inchoatieve beweging X
wet inertie)
keer voor avond met trein naar huis
terug – vermoeid & zeurig als zo vaak
(leven X [ xxxx ] “literaire” verzuchtingen) – druk toch
plotseling: wees blij dàt je leeft, in
deze trein zit, dit is onontbeerlijk voor
later, bij 't sterven of dood hoé zou je

verlangen hier nog eens te mogen zitten
of blij zijn hier gezeten te hebben
('n gedachte die pas bij 35 j. is door-
gebroken) (een “reddende” gedachte –
lof der werkelijkheid in “eschatologisch
perspectief”)
nog 2 andere reizigers moeten zo
gedacht hebben (als later kan blijken):
Y (oude geleerde hoogleraar)
(– de „wetenschap”)
& Z (jonge man avonturier
(de „verbeelding”)
tegenover X=
de literator, reporter
van leven & droom,
boekstaver v. Y en Z
Treinbotsing
verhaal kan nu best hierna beginnen
X wordt “wakker” – schemering – geen
licht in trein (gebeurt nog wel eens sinds
bezetting) – hele coupê slaapt.
maakt kennis (in zelfde & andere
coupê's) met 2 reizigers die ook niet
slapen: Y en Z.
vraagt vuur voor sigaret
uur: klokken horloges staan stil – zelfde uur –
maar wijzers los
zo vroeg donker
gewoon landschap – toch onbekend voor
X (die nooit na-
men kent)
Y zwijgt voorlopig

alle andere (talloze – 't is woensdag –
beurs!) reizigers slapen
onwennig – iets raadselachtigs –
onheilspellends
verkeerde trein? reeds nacht? bui-
tenland?
Y en Z hebben ook geslapen?
landschap onbekend maar ook niet
vreemd – trouwens tot diep in O niet
vreemd! Europees!.. lof v.dat „eigen” universele platteland ('t gewone
aardse
levens
kader
toevallige halte – sch geen station –
alle 3 stappen uit
laten zich leiden door Z (verbeelding)
terwijl Y probeert te verklaren
(treinongeluk? zijn we reeds dood of nog
levend? inertie, inchoatieve bew.!?)
en X belooft te verwerken tot een ver-
haal
komen in vreemde onbekende plaats – maar
ziet er niet vreemd uit
reeds nacht – bewoond –
herberg – gewone mensen als overal in
't leven – sympathiek, meer zelfs: aan-
grijpend bekoorlijk (zoals bij 't wakker-
worden X zich ook uitzonderlijk "fris"
heeft gevoeld, ook naar de ziel, helemaal
gezuiverd v.d. tong- en zielsaanslag v.
zovaak anders)
die mensen spreken echter 'n ook voor de
geleerde 'n onbekende ta & onbegrijpelijke

taal
Hier volgt dan 'n nog te verzinnen
(liefdes)avontuur, dat de 3 vrienden
beleven & waarin vooral Z de grote
rol moet spelen
Achter dit avontuur gaat de dageraad
v.h. Hiernamaals even open
ontwaken in kliniek
X is gered
Y is kinds geworden
Z is dood
tengevolge v. treinontsporing
materieel
maar 'n detail moet bewijzen dat
het avontuur gebeurd is
opgevat
woensd. in
trein Brussel-Gent
14-IX '48
Joh daisne

Zoek / Exporteer

Zoek


Exporteer