<>

1914-08-03 (3 berichten)

> | Maandag, 3 Augustus.
Duitschland heeft gisteren den oorlog verklaard aan Frankrijk.
Zwart grijze wolken zeilen onweerdreigend aan het zwerk. De lucht is zwoel-benauwend.
Soldaten, twee, vier of meer tegelijk, trekken naar St-Pieters station.
Aan den boord van een trottoir op den Kortrijkschen Steenweg staat een jong en flink soldaat bij een jong en flink meisje.
Achteloos voor opspraak of benieuwdheid staan ze daar.
Zij draagt een klein hoedje, dat deels hare wangen bedekt; die wangen zijn rond en bleek. Haar licht kleed is van sierlijken snit met gele roosjes overbloesemd; ietwat boven het middel op den rug met een gesp toegesnoerd, doet het hare slanke vormen uitkomen.
Hij draagt de soldatenmuts met den rooden band, de driekleurige kokarde en het nummer van zijn regiment. Hij heeft een fijn gelaat, glad geschoren, sterk van blos. Zijn donkere oogen zijn met warme streeling op haar gericht. Hij zegt iets, wat als een bemoediging is vermeend en poogt te glimlachen. Een enkel woord, dof uitgesproken, antwoordt zij onverstaanbaar voor de voorbijgangers. Hun taal is Fransch.
Strak ziet zij naar hemoorsp.: hem hem op met onbewogen uitdrukking, als wijdde zij al hare aandacht om zijn beeld vast in haar geheugen te prenten.
Soldaten trekken voorbij. Ze spoeden zich naar den trein. Hij schiet als wakker: hij moet ook gaan.
En zij weet het.
De vier handen omstrengelen elkander, in zachten, sprakeloozen duw, de armen strekken zich horizontaal in hun volle lengte ver van 't lichaam uit, als in dubbel kruisgebed, en zinken moedeloos neder. Hij ijlt de straat over en met het hoofd naar den grond trekt zij stadwaarts verder. Waar en wanneer zullen zij elkander wederzien!...
> | nog 3 Augustus '14.
De burgerwacht is saamgeroepen. De bankhuizen worden bewaakt door gewapende mannen. Van 's morgens tot 's avonds moeten ze dienst doen. Ze krijgen voeding van hun huis. Bruggen en viadukten staan onder hun hoede tegen de gevaren voor misdadige aanslagen van wege spioenen, die in groot getal bestaan. Schuldigen en onschuldigen worden in hechtenis genomen of verontrust, zoodra er eenig vermoeden tegen hen bestaat. Koffiehuizen, door Duitschers bewoond zijn stukgeslagen. Dik liggen de glasscherven der groote ramen — die thans met ruwe planken gesloten zijn — tot over 't voetpad voor de gevels.
Al de hier wonende Duitschers moeten 't land verlaten. Een dezer, die zaken deed met mijn buurman, had hem verzocht een nacht in zijn huis te mogen slapen. Uit broedermin werd zulks roekeloos toegestaan.
De politie, daarvan verwittigd, kwam 's morgens reeds een huiszoeking doen ter plaats. Op de handelsboeken, de brieven, op al de papieren, tot het kleinste beschreven blad, werd beslag gelegd, en alles naar het politiebureel medegenomen in open rijtuig.
Ik zie ze nog staan, de jonge dame in de afwezigheid van haar echtgenoot, roodbekreten voor den drempel van haar huis met hare drie schreiende kinderen aan haar rok geklist, het jongste in haar armen, omringd door deelnemende buren, die woorden van moed en vertrouwen schenen toe te spreken.
Gelukkig was alles — wat later bleek — slechts een valsch alarm geweest.
> | nog 3 Augustus.
Links voorbij het klooster van den Schreiboom, aan den uitgang van het smalle steegje, dat steil afdaalt naar de Leie, waarvan het water diep beneden een glimpje schiet, staat eene groep menschen: oude vrouwen met verlepte aangezichten in vuile kleederdracht, grijsaards met stoppelbaarden, slordige werkeloozen, een vaal gezelschap.
Eene der vrouwen, jong van gestalte draagt een wichtje in den arm; het kan nog niet rechop zitten, zoo klein is het. Ze houdt de vrije hand voor haar neergeheld aangezicht, als verborg ze visioenen te akelig voor haar blik.
Een achtjarig meisje verschuilt schreiend het hoofdje in de plooien van haar rok. Een vierjarig jongetje, mooi en frisch, met licht kroeshaar, barvoets met bloote beentjes, in een armzalige plunje, bruin als de grond, waarop het staat, kijkt, half benieuwd, half beteuterd naar al dat ongewone gedoe. Uit het steegje klimt een stoere man op. De groep wijkt uiteen, plaats makend. Angstige oogen zijn op hem gericht.
Hij is nog niet in soldatenpak. Zijn werkkleeren zijn tamelijk rein doch reeds versteld: groote, vierkante, donkere lappen zijn over de knieën op het afgewasschenoorsp.: afgewaschen goed van zijn broek genaaid. Hij ziet rood, wat verwilderd. Een grijnschlach vertrekt zijn grooten mond met blanke tanden.
Hij stapt recht naar de vrouw met het wichtje toe en legt de hand op haar schouder:
"Allo, wijf, bezie mij eens." Hij wil schertsen, maar 't gelukt hem niet een vroolijken toon aan te slaan.
Zij heft een betraand aangezicht op en steekt hem de hand toe.
"En wat zegt ge tegen mij, we zijn toch getrouwde menschen," steeds opgewekt.
"God beware u," antwoordt zij, barst in snikken uit en laat het hoofd vallen op den schouder van eene, die naast haar staat.
"Adju dan," zegt hij voortgaande, en zich omkeerend, "adju nog ne keer."
Het knaapje loopt hem achterna op zijn bloote voetjes. Begrijpt het iets van den toestand en het gebeurende? "Vader," schreeuwt het en klist zich aan zijne knieën.
Hij tilt het kind in de hoogte en omschrijft er een halven kring mede, zooals een priester met het Hoogweerdige doet: [3]
[3]Met 'het Hoogweerdige' bedoelt Loveling de 'monstrans', het versierde vaatwerk met daarin zichtbaar de heilige hostie, die de priester in een katholieke eredienst aan de gelovigen toont, alvorens de hostie te breken.
het is een offer, dat hij aan de omstaanders toont; dan zet hij het met een stoot op de aarde neder.
Die man heeft gedronken: zijn tong was wat belemmerd en onvast is zijn gang. Van tijd tot tijd, blijft hij staan, met zijn vuisten op de borst slaande: "Kanonvleesch!" zegt hij.
Vroeger zal hij bij de troepen zijn geweest. Hij heeft er een beetje Fransch geleerd en brengt het te pas: "çair à canon, kanonvleesch, çair à canon!" herhaalt hij roepend, bij afwisseling op zijn borst slaande, beangstigd door zijn geburen nagekeken.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]

Kalender

1914
<<augustus>>
ZoMaDiWoDoVrZa
      1
2345678
9101112131415
16171819202122
23242526272829
3031     
logo CTB