<>
1914-08-06 (1 bericht)
> | 6 Augustus des avonds.
Voor invallende duisternis deed ik een wandeling. Met tweetallen, met drietallen of meer, soldaten overal: terdoodveroordeelden onder hen, die eerlang onderoorsp.: onden den grond liggen zouden, of verminkten in 't een of 't ander hospitaal: een paar vooral trof mij: een hoog opgeschotene, met een engelenaangezicht naast een korten, een soort van dwerg — was die groot genoeg voor de maat?
Hij droeg een bril en was voorzeker meer dan veertig jaar oud.
Och, al die ongelukkigen, waarom moet ik ze zien, indien ik ze niet helpen kan, terwijl mijn hart breekt!
En ik haast mij weg.
<>