<>

1914-08-24 (2 berichten)

> | Maandag 24 Augustus.
's Morgens om zeven uur.
Een ontzaglijk groote, daverende, verdoofde slag.
Wat mag dat wezen? Geen mensch die 't zeggen kan. Al de buren zijn buiten gekomen, staan aan hun deuren, gaan tot elkaar bespreken 't geval. Het is een wonder, dat niemand binnenblijft, het is zelfs niets nieuws. In mijn straat zijn er geen winkels, er is weinig verkeer en van 's ochtendsoorsp.: ochtens tot 's avonds — met korte onderbrekingen — staan meest al de bewoners op de voetpaden en vertellen waarschijnlijk, evenals het thans in alle bijeenkomsten gaat, de een aan den ander, wat elk in het bijzonder in de kranten gelezen heeft. In gezelschap baat het niet te zeggen, als een verhaal over de gruwelen begint: "Ik weet het, ik heb het in dit of dat blad gelezen," genade is er niet, aanhooren moet ge het tot het einde.
Die groote slag, wat was 't? Kanonschot of ontploffing in de buurt? Het wordt weldra geweten: 't zijn de kolderschijven op de spoorlijn te Aelter, in de twintig kilometer van hier, die men doen springen heeft. De verbinding tusschen Oostende en Gent was aldus verbroken. Vier uren later was alles hersteld en reden de treinen opnieuw.
Heel het belgisch grondgebied ligt vol soldaten. Men beweert vijfhonderd duizend.
Alle wetten van krijgsrecht en menschenliefde worden overtreden, zoodra een onvoorzichtige of roekelooze weerstand biedt. Den 18 dezer zijn de legerbenden ten getalle van naar men berekent zeshonderd duizend man uren en uren lang, op breede rijen Brussel doorgetrokken.
De burgemeester Max was met het Schepencollege en raadsleden den staf te gemoet gegaan, bescherming voor de stad inroepend. Het antwoord — zegt men, luidde barsch met strenge strafbedreiging voor het minste vergrijp.
Het nieuws was verspreid, dat het ingevallen leger armoe leed. Ooggetuigen verzekeren, dat de troepen er goed toegerust en flink gezond uit zagen.
Hun houding in het algemeen moet aanmatigend-trotsch gebiedend zijn geweest. Sommigen zongen: "Heimat, heimat", en van "Wiedersehn", ook "Die wacht am Rhein". [11]
[11]'Die Wacht am Rhein' was tot 1922 het volkslied van Duitsland. De tekst is van Max Schneckenburger (1840) en werd in 1854 op muziek gezet door Karl Wilhelm van Krefeld. Het refrein luidt: 'Lieb Vaterland, magst ruhig sein, / Fest steht und treu die Wacht am Rhein!'
> | Nog 24 Augustus, omtrent den avond.
Honderden en honderden fietsers komen de stad Gent ingevlucht uit de richting van Quatrecht, een dorp gelegen op de spoorlijn van hier naar Brussel. Ze melden, dat een groep Uhlanen, op verkenning uit, aldaar door belgische soldaten aangevallen zijn, sommigen zelfs neergeschoten en dat zij de overblijvende dorpsbewoners als borstweer voor hun paarden hebben gesteld en hoeven in brand gestoken.
Zou zoo iets waar wezen, of heeft de angst hun geesten verbijsterd en hen als verschuwde hazen opgejaagd?...
Er zijn heel veel gendarmen uit alle gouwen hier aangekomen; want de politie zou machteloos zijn om de orde te handhaven, moest het gespuis opstand doen.
De burgerwacht is sinds eenige dagen ontwapend op hooger bevel — ook de wapens der burgers zijn ingediend en berusten in 't Gravenkasteel...
De gevluchten van Quatrecht en omstreken zijn heden door tal van beschermende gendarmen te paarde voorop naar hun haardsteden zacht teruggedrongen.
De schrik zal ongegrond of overdreven zijn geweest.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]

Kalender

1914
<<augustus>>
ZoMaDiWoDoVrZa
      1
2345678
9101112131415
16171819202122
23242526272829
3031     
logo CTB