<>

1914-09-01 (2 berichten)

> | Dinsdag 1 September '14 's morgens.
Het mooiste weder van de wereld, zooals het overigens sedert dagen en dagen was. De stad loopt vol werkeloozen en uitwijkelingen. Schrik heeft zich van de bevolking meester gemaakt.
De kranten kondigen aan, dat de koningskinderen met de Jan Breydel naar Engeland zijn vertrokken.
> | 's Avonds 8 uur.
Een stilhoudend rijtuig, een belklank. Het zijn vluchtelingen, vrienden van Mechelen, een kunstschilder en zijn vrouw. [16]
[16]Willem Geets (1838 — 1919) en zijn vrouw.
Ze hebben niets bij zich dan een klein valiesje. Ze vragen om een nacht te slapen hier.
"Zeker, zeker, zoovele nachten als ge wilt."
Een tweede belklank: de dochter, de kleindochter, de zoon, en voordat deze neerzitten, de schoonzoon met twee vreemde dames, allen dakloos... maar er zijn hotels in Gent.
Het eerste paar blijft hier. Ze zijn doodmoede, eten kunnen ze niet, maar ze drinken thee. Laat blijven wij op en ze vertellen:
Vier dagen geleden zijn ze uit Mechelen ontvlucht:
"Gaat, gaat", kwam hun de schoonzoon, een geneesheer en Volksvertegenwoordiger, in allerijl verwittigen, "de gekwetsten worden naar Antwerpen vervoerd. Ik zal wel een plaats voor u kunnen vinden in den trein. Haast u, haast u, over een klein half uur vertrekt hij, anders geen redding meer."
Dat gebeurde tijdens het bombardement van de stad. Ze verzamelden, wat hun als 't hoognoodige onder de hand viel en ijlden de straat op; een vreeselijk schouwspel: verwonden in hun hemd, bleek, steenend of als wezenloos uit het hospitaal gedragen door ambulansiers; nieuwgekwetsten met verminkingen, bloedend, in gescheurde kleedij en verslagen aangezichten. "Laat mij achter, laat mij hier sterven," smeekte er een...
Toen ze te Antwerpen aankwamen was het zwarte nacht. Geen enkel licht in heel de groote stad. Het was akelig om het geslier der voeten te hooren van onzichtbare gedaanten, welke zich aan de muren en de vensterbanken vasthielden, zoekend-voortschrijdend, met een stok den bodem betastend om niet van het trottoir te sukkelen.
Hun doel was ver. Mijn bezoekers kenden den weg. Na wat dompelen in de duisternis en een paarmaal aan verkeerde bellen te hebben getrokken, kwamen ze terecht.
Het vriendenhuis werd ontsloten, met een reet, waar ze nauwelijks door konden; want elke lichtstraal te laten schijnen was streng verboden sedert het bommenwerpen uit zeppelins.
Gulheid, toewijding, de hoogste uiting van gastvrijheid, alles vonden ze er.
Helaas, na vier dagen kwam bevel, dat alle vreemdelingen Antwerpen verlaten moesten vóór 1 Sept. te middernacht.
Weder op de vlucht, weder in het onwetende, onbeschermde voortgezweept...
Aldus kwamen ze hier aan. Wat hadden ze niet doorgemaakt en gezien: het geharrewar aan 't station, het gedrang; de vechtpartijen voor eigen veiligheid; het worstelen om plaatsen in den trein te bemachtigen; het geschrei van kinderen, die hun ouders verloren hadden; het vloeken van wie een pak of een overjas kwijt was; de zwakken achteruitgestooten onmeedoogend door de krachtigen.
Wat er in Mechelen gebeurd is kan, zeiden ze, niet beschreven worden; in een stad van vijf en zeventig duizend inwoners zijn er nog een honderdtal gebleven. Alle huizen toe, vele in puin, de Lievevrouwekerk met de prachtige glasramen erg gehavend. Toch schijnen schilderijen gered; maar de miraculeuse vischvangst van Rubens is als een zeefoorsp.: seef doorschoten, bommen vlogen sissend door de lucht en ontploften, aan een bovenraam staande zagen zij er eene voorbijvliegen; een groote slag, een stofwolk hoog in de lucht opdwarrelend en nadat ze weg was, een groot gat in St. Rombautstoren, waardoor de klaarte scheen...
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]

Kalender

1914
<<september>>
ZoMaDiWoDoVrZa
  12345
6789101112
13141516171819
20212223242526
27282930   
       
logo CTB