<>

1915-01-09 (1 bericht)

> | zaterdag 9 januari 15.
Tot in melkerijen worden koeien in beslag genomen. Een melkvrouw kwam verleden [60]
[60]Loveling gebruikt geregeld het woord 'verleden' zonder toevoeging vandag of week enz. Het dient ongetwijfeld gelezen als 'kort geleden'.
in het Klein Begijnhof met een hond aan de kar: "Waar is uw paard dan?" vroeg het eerste begijntje, bij wie ze aanbelde.
"Van de Duitschen opgeëischt."
Een tweede melkboer reed het Hof binnen met een oud paard, dat schier niet kon voortgeraken, de ruige huid jammerlijk over de schonken gespannen:
"Kijk, kijk wat een mager beest, en uw ander paard, waar is dat, verkocht?" vroeg de portierster.
"Van de Duitschen gepakt," met een zucht.
"Zonder betalen?"
"Ik moet het afwachten, ik kreeg een schuldbekentenis, dat is al."
Van de gehoorde schoten tusschen 2 en 3 dezer is nog niets bekend. Er wordt beweerd, dat ze op deserteurs zijn afgevuurd. 42 burgers zijn dien avond in de nabijheid der bewuste plaats door Duitschers aangehouden, afgetast en, met de kolf van 't geweer op den rug, van de Citadellaan verdreven. Een stadsbeambte had met zijn familie den avond doorgebracht bij vrienden op de Leopoldlaan, als hij buiten kwam sprongen soldaten op hem toe: "Binnen blijven," ruw hen terugduwend. Een kwartier later nieuwe poging van buitenkomen, nieuw terugdringen, totdat het hun gelukte, geen soldaten meer te ontwaren de vierde maal.
De algemeene Gouverneur van België laat weten, dat van af 15 januari '15 geene opeischingen meer zullen gedaan worden zonder gereede betaling van wege de duitsche bezetting.
Duitsche soldaten, babbelzuchtigen, verzekeren, dat er zeventien van hun mariniers doodgeschoten zijn, omdat ze weigerden naar 't front aan den IJzer te gaan: "Wij behooren tot de zeemacht, niet tot de landmacht", was hun leus van opstand geweest. Het regent bij stroomen. In de Leie is 't water hoog, blond van aardetoevoer, en het stroomt met geweld. Langs de kaaien gaande, worstelend met den wind, herinner ik mij, hoe het in 1870, tijdens de veldslagen van Gravelotte en Sedan ook zoo hevig regende, en dat personen, die den slag van Waterloo beleefd hadden, verhaalden, dat het van den zestienden tot den achttienden juni 1815, gedurende de gevechten een ware zondvloed was. Het volksgeloof wil, dat de kanonschoten de wolken aanlokken.
Ik bezoek mijn neef, omstreeks Lier gekwetst, den 28 augustus ll. Hij ligt nog steeds te bed. Bij mooi weder brengt men hem beneden, en in een handwagentje, doet hij een klein toertje in het nabije stadssquare. Vandaag zal hij niet kunnen "wandelen", zegt hij, melancholisch door de bestendig van druppelen aangesproete vensterglazen in de lucht blikkend.
Hij heeft nieuws van zijn twee broeders gekregen door de zorgen eener geïmproviseerde postbedienster, die op levensgevaar brieven uit het Fransche front in België binnensmokkelt. De een, de jongste, de vrijwilliger, is aan den IJzer de hand doorschoten, in Engeland verpleegd en nu, na onvolledig herstel, terug in Den Haver. De andere (klas van 14) heeft nog niet gevochten. Hij benijdt zijn twee broeders, die voor het vaderland hun bloed vergoten hebben en wacht met ongeduld weder zijn beurt van optrekken af.
De moeder, flink, betrekkelijk jong, zit bij het bed van haar verwonden oudste, even moedig, even stoïsch onderworpen aan het onvermijdelijke als hare drie zonen:
"La mère des Gracques," zei iemand onlangs van haar. [61]
[61]Verwijzing naar Cornelia Gracchus, de dochter van Publius Scipio Africanus (die Hannibal overwon) en echtgenote van Tiberius Sempronius Gracchus de oudere (een voorname consul), die toch in het oude Rome werd geroemd vanwege haar eigen kwaliteiten. Van haar twaalf kinderen haalden er maar drie de leeftijd van de volwassenheid, maar door de uitmuntende opvoeding die zij hen gaf, werden twee van hun, Tiberius en Caius, in de tweede eeuw voor Christus wel de voorvechters van de sociale hervormingen in de Romeinse samenleving. Cornelia werd als symbool van Romeinse waarden als trouw, intelligentie en eer vaak afgebeeld door kunstenaars. In het Louvre hangt bijvoorbeeld een schilderij van Giuseppe Caades met de titel 'Cornelie, mère des Gracques', dat Loveling schijnt gekend te hebben.
Ik las in de lijst der bij den consul van Nederland aangekomen correspondentiën, dat er een brief ligt voor mij nummer 8393. Van wie, van waar?
Een brief, dat is een zeldzaamheid, een witte meerle, een wonder nu! Zou ik hem zenden halen? Zou ik zelve gaan? Weet ge wat het beduidt? — Met drie trams naar St. Amandsberg, buiten in de kou ter plaats uw beurt afwachten, schoorvoetend, traag vooruitgeraken naar het doel: 't gebenedijd winket, waar eindelijk de omslag u zal afgegeven worden... Neen, neen, ik doe het niet.
Ik heb mijn brief, mijn nu verwenschten brief, niets dan een prul. De persoon, die hem afhaalde, moest gedurende drie uren er op staan wachten. Van nu voortaan zullen geene correspondentiën door bemiddeling van het Nederlandsch Consulat meer besteld worden.
Gisteren kwam een soldaat langs den boulevard in zichzelf brommend. Hij verkeerde in staat van uiterste dronkenschap en zwenkte van den eenen boom naar den anderen.
Dat zag een officier. Hij schoot er op toe, en gaf hem een kaakslag, die hem deed neertuimelen. De dronkaard klauterde recht, probeerde om aan te slaan. De officier greep hem bij den arm, stampte hem vooruit: "Naar de kazerne," beval hij.
Tuchtloozen van 't leger ondergaan strenge straffen en worden wreed geslagen voor het kleinste vergrijp. Al wie meer dan honderd flesschen wijn bezit, moet er inken [62]
[62]'Inken': etymologisch afkomstig van 'inkennen'(kennisgeven) en dus betekenend: bekendmaking, kennisgeving, mededeling.
van doen aan de overheid. Veel rijkvoorziene kelders bestaan er hier ter stede. Doch hoevelen zullen zich onderwerpen aan dat voorschrift? Wijn wordt in den grond gedolven, in korven weggedaan en bij buren, die er geen bezitten en bij werklieden in zekerheid gezonden.
Zekerheid? Waar bestaat er hier nog zekerheid? Er wordt beweerd, dat de Duitschers met pijken [63]
[63]Het woord 'pijk'(= piek) kan slaan op alles wat steekt of 'piekt', maar is ook een houweel om te delven of een wapen dat bestaat uit een lange houten stok met een puntig uiteinde van ijzer of staal. Als wapen was het typisch voor de infanterie en was het eigenlijk de voorloper van de bajonnet.
inoorsp.: in in den grond borend, de tuinen onderzoeken naar 't verheimelijkte...
Zou het wel waar wezen? Er wordt zooveel overdreven. De verbeelding is steeds werkzaam. Aldus werd gisteren ook verzekerd, dat Holland aan Duitschland en Amerika aan Italië den oorlog hadden verklaard, dat het nieuws officiëel aangekondigd, en de nederlandsche consul reeds uit Gent was vertrokken. Er wordt ook verteld, maar niet geloofd, dat al het koper zal worden opgeëischt tot het vervaardigen van shrapnells.
Er gebeurt zooveel ongewoons, dat zelfs zulke monsterachtige rooverijen niet meer zouden verwonderen. In den twijfel is hier het kopergoed, dat ik wilde behouden, naar den zolder gedaan, verstopt achter blokjes hout, achter ledige flesschen en emballage-hooi.
Daaronder is een roodkoperen voetstoofje, misschien van een mijner overgrootmoeders, met een eikenhouten overdeksel vol gaten, waaruit de warmte opstijgt.
Wat zou het mij spijten moest dat ook naar den smeltoven als mitrailleuze grondstof!
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB