<>

1915-01-13 (1 bericht)

> | 13 januari, woensdag.
Nu verluidt dit aangaande den wijn. Streng verbod heerscht aan den IJzer, bij het duitsch leger water te drinken uit vrees voor typhus en cholera. Vervoer van bier in de loopgraven is heel moeielijk (om welke reden?) het kan ook in flesschen verzonden worden. Elke soldaat krijgt bij gevolg een flesch wijn daags zegt men, die hij naar goeddunken verorbert.
De opzoekingen te Gent en in 't omliggende geschieden door twee experten wijnkeurders: een belgischen en een duitschen. Elk hunner teekent volgens zijn schatting de prijzen der soorten op. De begrooting wordt vergeleken. Gewoonlijk is het verschil klein en de overeenkomst levert, door wederzijdsche inschikkelijkheid geen stof tot vitterij. Schuldbewijzen worden ter hand gesteld.
Dit geschiedt voor de kelders der handelaren in wijn. Daarentegen is bij de burgerij voor elke flesch, 't zij dure of goedkoope wijn een vaste prijs van fr. 1,50 aangegeven.
Geen lichtstraal mag uitschijnen in de badsteden aan den kant der zee, te Knocke had de bewoner eener villa, waar hij ook des winters verblijft ten behoeve van een ziek kind, eenige oogenblikken een paarmalen in een nacht het electrisch licht opgedraaid. Voordat de dag aanbrak, ging het rinkelinklink aan de voordeur.
Twee duitsche officieren tegen den huisheer-eigenaar: "Ge wordt beschuldigd van spioneering, ge hebt seinen gedaan naar de engelsche vloot tot driemaal toe."
"Ik, kom, ik heb enkel licht aangestoken voor mijn ziek kind."
"Ge zijt in arrest, verbod uw woning te verlaten."
's Anderdaags een nieuw enkwest, en eindelijk verklaring, dat de spioneerdienst niet behoorlijk bewezen was om de zaak te vervolgen.
De vrees voor vergiftiging moet ook bestaan onder de ingekwartierden. Ik ken een huis, waar generaal v. B. logeerde. Zijn ordonnans wilde geen koffie drinken, voordat de meiden er eerst van hadden geproefd. Zoo ook een colonel, verneem ik, die in het huis, waar hij verbleef, medegebracht vleesch in de keuken liet bereiden en, met de huisgenooten aanzittend, die hun eigen kost aten, er op aandrong, dat ze ook van 't zijne eten zouden, waarvoor ze dankten, totdat ze eindelijk zijn doel begrepen, bij het zien, dat hij draalde, en voldeden aan zijn wensch.
In diezelfde woning schelde de colonel eens — op een bijzondere overeengekomen wijze met de bedienden — zijn ordonnans. De kamermeid merkend, dat deze het niet had gehoord, riep tot hem.
"Uw meester belt."
Deze trad recht op haar toe, dicht onder haar aangezicht:
"Wat durft gij zeggen!"
"Dat hij belt voor u."
"Mijn colonel is geen hond," en met een grimmig gebaar stak hij de vuist naar haar uit.
Verschrikt deinzde ze van hem weg, totdat de huisheer aankwam, die zijn lachen niet bedwingen kon, en den verdediger van de eers zijns colonels deed verstaan dat bellen in het vlaamsch niet blaffen, maar schellen beduidt.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB