te
INGOYGHEM
Uitgeverij- en propagandadienst,
(handtekening Frank Steinmetz)
(Frank Steinmetz)
Borginon, Jan (° 1890 - ✝ 1978)
Zoon van Gustave Borginon, die een civiele mijnbouwingenieur was. Samen met zijn broer Josse, een advocaat, vertaalde hij onder het pseudoniem J. de Zangrée 'De vrouw van Kandaules', uit Van de Woestijnes prozabundel Janus met het dubbele Voor-Hoofd. Later zouden ze ook Stijn Streuvels' roman De Vlaschaard naar het Frans vertalen (Le champs de lin, 1943).
Fonteyne, Jules (° Brugge, 1878-07-22 - ✝ Brugge, 1964-08-11)
Tekenaar - schilder.
Nadat Jules Fonteyne in 1897 als primus aan de Brugse Academie afstudeerde, kreeg hij zijn verdere opleiding in Brussel en aan het Hoger Instituut van Antwerpen, waar hij de prijs behaalde voor graveerkunst. Hij reveleerde als grafisch kunstenaar met zijn eenvoudige illustraties voor het Kerstekind van Stijn Streuvels (1910). In oktober 1914 vertrok hij met zijn familie naar Engeland, waar hij onder invloed van de Prerafaëlieten kwam te staan. Na de oorlog keerde hij terug naar België en tekende er veel kerkmeubels voor de opnieuw opgebouwde kerken. In 1920 werd hij als leraar in de toegepaste kunsten aangesteld aan de Academie. In 1924 werd hij er directeur. Fonteyne manifesteerde zich vooral als etser-tekenaar. Van zijn hand zijn talrijke affiches, prentkaarten en portretten (o.a. een aantal potloodtekeningen en een profieltekening in 1912 van Streuvels, van Jozef Dochy, van Karel de Flou,...) bewaard. Hij vervaardigde ex-librissen en illustreerde talrijke boeken, o.a. van Streuvels (Het Glorierijke Licht en Morgenstond, Sint Jan, De Boomen, Vertelsels van Gokkel en Hinkel; De schoone en stichtelijke historie van Genoveva van Brabant).Zijn tekeningen zijn altijd voluit figuratief en af en toe zelfs suggestief. Bij voorkeur heeft hij in zijn tekeningen de volkse mens geportretteerd zoals hij die in het Brugge van zijn tijd kon observeren.
Meersseman, Pieter (° Lendelede, 1889-12-06 - ✝ Roeselare, 1986-03-31)
Leraar, directeur VMS te Roeselare.
Meersseman was eerst leraar te Malonne, daarna zes jaar landbouwer te Bourgogne om daarna weer leraar te worden. Van 1948 tot 1956 was hij directeur van de Vrije Middelbare School te Roeselare. Hij stond in voor Franse leerboeken, voor Leidraad bij de Studie van Stijn Streuvels' Kerstekind (1934) en Onze Nieuwe Spelling (1947). Onder het pseudoniem P. Van Moerlande schreef hij Hoe 't Kindeke Jezus Vlaanderen bezocht (1934) en kindergedichten. Zijn poëziebundel en tweede pseudoniem (Pieter de Boer) herinneren aan zijn Bourgondische tijd, waar hij in De Stem van het Vaderland gedichten publiceerde voor de in Frankrijk uitgeweken Vlamingen. Tijdens WO I publiceerde hij in een Vlaams weekblad in Londen frontverzen. Onder de Helm (1940) is een bundel oorlogsgedichten.