STYN·STREUVELS
Ingoyghem le 9 Mars, '35
à Monsieur Adolf Spemann
Stuttgart
Cher Monsieur,
Je Vous remercie pour votre charmante lettre qui m'a fait beaucoup de plaisir.
[1] Ne Vous excusez pas: mes occupations sont sans importance!
Je suis bien curieux de voir le résultat de l' "Überarbeitung" du texte de la
traduction de "Prutske",
[2] et je suis content d' apprendre que le livre verra enfin le jour au printemps... après tant de vicissitudes;
[3] cela fera encore plus de plaisir, je pense, à
Fr[äulein] Schmülling, qui m' a communiqué à sursaturation, ses misères avec
H[err] Pohl!
[4] J' espère qu' elle saura défendre ses droits, ce qui lui sera d' autant plus facile, qu' elle n' est pas liée par un contrat, qu' elle peut établir ses conditions comme elle l' entend, vu que le texte de sa traduction est sa propriété à elle.
Vous serez d' accord avec moi: que je n' ai aucun droit de m' immiscer dans cette question,—
[5] comme je l' ai écrit d' ailleurs à
M[onsieu]r Pohl.
C' est vraiment une fatalité que nous n' avons pas pu aborder chez la firme
Engelhorn sans l' intermédiaire de
M[onsieu]r Pohl;
[6] nous aurions pu éliminer (ausschalten) un agent superflu, nous épargner beaucoup de difficultés... et une grosse part de nos honoraires!
Je voudrais Vous donner en considération
s' il y aurait moyen peut-être de modifier cette situation pour l' avenir?
[7]
Votre chaleureuse appréciation de mon Flachsacker m' a causé le plus vif contentement — c' est fort rare qu' on reçoit un compliment pareil d' un éditeur.
Encore une histoire pas tout à fait réjouissante, cette traduction du
Flachsacker:
[8] J' ai fait la connaissance du
D[octeu]r A[nton] Kippenberg pendant la guerre, et nos relations depuis ont été toujours très cordiales;
[9] il a traduit mon petit livre "
Der Arbeiter",
[10] et donné le
Flachsacker à traduire à
Severin Rüttgers;
[11] — c' était un rude morceau ce livre, seule
[2]ment le traducteur n' a pas voulu ni aide ni conseil et le livre a été édité sans qu' on m' a communiqué le texte... où il y a plusieurs erreurs déplorables! J' ai envoyé alors un exemplaire avec mes rectifications au
D[octeu]r Kippenberg, qui m' a donné entièrement raison. Seulement: depuis lors nos relations ont cessé; le
D[octeu]r K[ippenberg] n' a plus donné signe de vie;
[12] le
Flachsacker a été biffé de ses catalogues — aucune publicité n' a été faite pour le livre (qui est resté inaperçu) et il a donné toute son attention à
Timmermans et à
Claes. Voilà!
[13]
J' ignore si l' édition du
Fl[achsacker] est épuisée; mais il va sans dire que je ne demande pas mieux que de voir ce livre capital à côté de
Prutske et de
Knecht Jan, chez la firme
Engelhorn. Seulement, il y a le
contrat... qui a été geschlossen passé pendant la guerre[14] — où j' aurais contresigné n' importe à quelles conditions, n' importe quoi, parce que dans ce temps j' étais sans ressources, et tout m' était indifférent. Il y a question d' un contrat global Pauschalvertrag de trois éditions: 1) une grande anthologie (jamais parue); 2) de
Flachsacker; 3) das Kriegstagebuch (jamais parue). L' article unique est ainsi conçu: "Herr
Streuvels überträgt ferner dem
Insel-Verlag die Autorisation für eine deutsche Ausgabe seines Romans "
Der Flachsacker" gegen eine einmalige Autorisationsgebühr von 1500 franken".
Je ne sais si
D[octeu]r Kippenberg considère ce contrat encore comme valide; s' il est d' avis de donner une nouvelle édition ou quoi? Vous pourriez peut-être Vous informer de ses intentions?
[15]
L'
Insel-Verlag a pour les auteurs Flamands le grand avantage que son directeur connaît à fond notre langue et qu' ils ont un adviseur littéraire flamand qui fait lui même les traductions (
Mertens)
[.][16]
Pour ce qui regarde les éditions ultérieures, il serait mieux de régler cela une prochaine fois — et le moyen le plus simple et le plus pratique serait, comme Vous le proposez: de me rendre visite (ce qui me serait d'ailleurs très agréable!) Nous pourrions alors traiter nos affaires en ordre. Pas question de dérangement — meine produktiver Arbeit ist an nichts gebunden! Annoncez-moi la date et l' heure de Votre arrivée et tout est en ordre. Ou: tâchez de combiner Votre voyage avec notre ami Nimtz qui me doit toujours une visite.
Avec mes salutations Cordiales
(handtekening Stijn Streuvels)
TELEFOON
No 71
ANSEGHEM
Annotations
[1]
Streuvels reageert hier op de brief van Adolf Spemann aan Stijn Streuvels van
6 maart 1935.
[2]
Het betreft hier de Duitse vertaling van
Prutske door Hermine Schmülling. De tekst van haar vertaling voldeed blijkbaar niet, waarop Pohl aan Streuvels vroeg
wie er die copie kon herzien en bijwerken. Streuvels wees Pohl een paar vertalers aan die in aanmerking konden komen, maar er was weinig tijd. De uitgever wilde zo snel mogelijk de kopij hebben, waarop Pohl voorstelde het zelf te doen, wat Streuvels
om redens van praktischen aard heeft moeten goedkeuren. In een brief aan zijn vriend Nimtz schreef Streuvels hierover:
Uit takt tegenover de fijngevoelige juf. Sm. heb ik haar over heel die geschiedenis van tekst-overwerking niets medegedeeld - ik kon er ook niet in tusschenkomen, daar ik enkel te zien heb: dat de zin en de beteekenis van mijn origineel goed weergegeven wordt. De rest is ter verantwoording der vertaalster, die ondersteld word... goed Duitsch te kunnen schrijven,- ànders kon ik mijne vertalingen zelf doen. Ik heb dan ook logisch gevonden dat, in geval van foutieve copie die moet herwerkt worden, deze herwerking geschieden moet op kosten der vertaalster - en niet op mijne kosten! Dat heer P. zich daarvoor heeft doen vergoeden, is dus maar redelijk; "hoeveel" echter hij daarvoor vragen mocht, daar kan ik niet over oordelen. Besluit: in heel die zaak heb ik feitelijk niets te zien, en ware er dan ook liever buiten gebleven. Brief van Streuvels aan Nimtz van 13 februari 1935, Letterenhuis, S 935/B2; H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 245, p. 271-272.
[3]
Op 20 februari 1934 schreef Hermine Schmülling voor het eerst aan Streuvels dat
het werk aan "Prutske" vooruitgaat, op 7 april belooft ze tegen begin mei met haar arbeid klaar te zijn. Schmülling stond bij haar vertaalwerk open voor opmerkingen van vrienden en andere raadgevers. Zo hielp Ernst Kunze, Schmüllings 'Mitarbeier und früherer "moblierter Herr"', haar met de vertaling van
Prutske en ze deed ook een beroep op Korfiz Holm, mededirecteur van Langen-Müller Verlag te München. Schmülling hoopte
Prütske namelijk bij Langen-Müller onder te kunnen brengen. Aanvankelijk leek de uitgeverij ook geïnteresseerd, maar uiteindelijk zou ze toch afzien van de uitgave van
Prütske.
Op 7 november 1934 bericht Schmülling dat ze van Engelhorn Verlag een beleefd schrijven ontving, waaruit de interesse van de uitgeverij voor Prütske duidelijk bleek. 0p 19 december luidt het: Heute teilte er [Gerhart Pohl, JD] mir mit, dass der Engelhorn-Verlag von "Prütske" begeistert ist und es schon im März des kommenden Jahres herausbringen will. Brieven van 20.02, 07.04, 07.11 en 19.12.1934, Letterenhuis, S 396/B
[4]
Al in januari was het tot een ernstig conflict gekomen tussen vertaalster Hermine Schmülling en literair-agent Gerhart Pohl. Op 12 januari 1935 schreef Schmülling aan Streuvels dat de onderhandelingen met Gerhart Pohl m.b.t. de vertaling
Prütske toch niet zo heel eenvoudig waren.
Ja, schreef ze,
er ist ein "zakenman". Eerst had Schmülling, nadat Langen-Müller niet langer geïnteresseerd was in de uitgave van
Prütske Pohl als lucht beschouwd en zij was zelf koppig op zoek gegaan naar een uitgever. In haar brief aan Streuvels van 20 januari 1935 kwam Pohl opnieuw ter sprake. Hij deed alles
met verborgen kaarten en gedroeg zich dictatoriaal, hij loog, hij bewandelde kromme wegen en onderhandelde met alle partijen afzonderlijk, om op die manier ongestoord zijn dertig procent in de uitgave van
Prütske op te kunnen strijken en zich als
Bevollmächtigten und Beschützer te kunnen manifesteren.
Dit alles deed Schmülling herinneren aan Joodse praktijken. Eind januari bereikte Schmüllings Pohlcomplex een hoogtepunt. Pohl, een leugenachtige bedrieger en eerbiedloze schurk genoemd, had Schmülling, o wonder boven wonder, definitief tot het nationaal-socialisme doen bekeren. In Schmüllings ogen speelde Pohl de rol van de Joden, van de onderhandelaar zonder scrupules, die de rijke bloeiende levensboom van het Duitse volk leegzoog. Haar laatste brief aan Pohl had ze dan ook met Heil Hitler ondertekend. Brieven van 12.01, 20.01 en 30.01.1935, Letterenhuis, S 396/B; H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 244
[5]
Naar aanleiding van het ‘Pohlcomplex’ van Hermine Schmülling, contacteerde Streuvels zijn vriend Nimtz. De brief van Nimtz vonden we niet terug in de geraadpleegde archieven, maar uit Streuvels' antwoord (brief van Streuvels aan Nimtz van 13 februari 1935) valt Nimtz' argumentatie min of meer te reconstrueren.
Uw brief was mij zeer welkom, had Streuvels geschreven,
hij is kalm en bedaard gesteld, vol goede raad en van een objectief standpunt uit. Hij steekt heel gunstig af tegen hetgeen ik dagen na elkaar uit Mülheim heb gekregen! De brieven van Schmülling noemde Streuvels
een echte oorlogsmobilisatie! Een en al
zenuwachtigheid, vol
verontwaardiging, kortom
een scheldpartij!
Ironisch had hij eraan toegevoegd: Mademoiselle Hermine, elle y va de main forte! Ik begrijp niet hoe al die opwinding daarbij te pas komt. Laat heer Pohl nu de grootste ploert zijn, de antichrist (en de argumenten!... omdat hij in Silezië woont.) Laat de door P. gestelde voorwaarden schandalig zijn, Juff. Schmülling kon eenvoudig hare tegenvoorstellen doen, en deze van den agent afwijzen. Wat dan? Hij kon toch bij de uitgever niet verder, zonder toestemming en akkoord van de vertaalster? Daarbij schijnt zij twee dingen te vergeten - gelijk Gij komt aan te halen - 1) juff. Sm. zat met hare copie van Prutske buiten bij Langen-Müller, Pohl heeft haar bij Engelhorn binnengebracht, - 2) de tekst harer vertaling voldeed niet... aan de uitgever (N.B.) P. heeft aan mij gevraagd: "wie er die copie kon herzien en bijwerken". Ik heb hem een paar vertalers aangewezen die er konden voor in aanmerking komen, doch er was weinig tijd - de uitgever wilde gauw gauw de kopij hebben, daarop heeft P. voorgesteld het zelf te doen 't geen ik, om redens van praktischen aard, heb moeten goedkeuren. Uit takt tegenover de fijngevoelige juf. Sm. heb ik haar over heel die geschiedenis van tekst-overwerking niets medegedeeld - ik kon er ook niet in tusschenkomen, daar ik enkel te zien heb: dat de zin en de beteekenis van mijn origineel goed weergegeven wordt. De rest is ter verantwoording der vertaalster, die ondersteld wordt... goed Duitsch te kunnen schrijven,- ànders kon ik mijne vertalingen zelf doen. Ik heb dan ook logisch gevonden dat, in geval van foutieve copie die moet herwerkt worden, deze herwerking geschieden moet op kosten der vertaalster - en niet op mijne kosten! Dat heer P. zich daarvoor heeft doen vergoeden, is dus maar redelijk; "hoeveel" echter hij daarvoor vragen mocht, daar kan ik niet over oordelen. Besluit: in heel die zaak heb ik feitelijk niets te zien, en ware er dan ook liever buiten gebleven. Brief in Letterenhuis; H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 245, 271-272
[6]
Streuvels kwam in 1934 via Gerhart Pohl terecht bij Adolf Spemann, directeur van J. Engelhorns Nachf. Verlag in Stuttgart. Cf. brief van Engelhorn Verlag aan Stijn Streuvels van
20 maart 1934.
Gerhart Pohl trad aanvankelijk op als tussenpersoon tussen de West-Vlaamse auteur Stijn Streuvels en zijn Duitse uitgever. Pohl werd in 1929 bedankt voor bewezen diensten bij Universum-Bücherei für Alle, de uitgeverij van Knecht Jan. Eind 1929 was eveneens een eind gekomen aan Die neue Bücherschau, het tijdschrift waarvan Pohl hoofdredacteur was. Daarna bracht Pohl Knecht Jan onder bij Otto Quitzow Verlag. Toen Quitzow failliet was gegaan, bleef Pohl zo te zien de 'Herausgeber' van de roman en de literaire agent van Stijn Streuvels. H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 181
[7]
Vanaf dit moment zou Streuvels allerlei listen verzinnen om zijn literair agent aan de kant te zetten.
[8]
Op
18 augustus 1933 had Insel Verleger Kippenberg zijn plannen ontvouwd om
Der Flachsacker, d.i. de Duitse vertaling van
De vlaschaard, uit te brengen in een nieuwe vertaling, om daarna een keuze te maken uit het hele oeuvre volgens het drievoudige oorlogscontract en om ten slotte kleinere werken van Streuvels te brengen in de
Insel-Bücherei. Maar omdat er niets gebeurde en Streuvels had gezien
dat de duitsche uitgaaf van De vlaschaard sedert geruime tijd uit Uw catal. verdwenen is (of het boek er ooit in is voorgekomen?) vraagt hij in zijn brief aan Kippenberg van
14 maart 1935 waarom er zo weinig publiciteit voor dit boek werd gemaakt
in tegenstelling met de drukke publiciteit voor vertalingen van andere Vlaamsche boeken, Timmermans dus. Streuvels vervolgt:
In geval Gij er aan verzaken wilt, en de uitgaaf vrij laat, zou ik er aan houden eene nieuwe uitgaaf te laten verschijnen, opdat het boek, samen bij de andere Duitsche vertalingen, kan in den handel komen. Adolf Spemann werd in deze brief nog niet genoemd.
H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 296-297; briefwisseling Streuvels-Kippenberg in Letterenhuis, K 423/B1 en GSAW
[9]
Op 22 augustus 1915 ontving Kippenberg van zijn informant Jan Greshoff een lijst met diens keuze van belangrijke moderne Nederlandse en Nederlands-Belgische literaire werken, onder meer
De Wandelende Jood van Vermeylen,
Het Leven van Rozeke van Dalen van Buysse en een keuze uit de novellen van Streuvels en de poëzie van Gezelle.
Eind 1915 was de rol van Greshoff als literair-agent uitgespeeld en onderhandelde Kippenberg direct of indirect met zijn auteurs, met hun Nederlandse uitgevers en met zijn vertalers. In het geval Streuvels weigerde uitgever Louis Jacobus Veen aanvankelijk in zee te gaan met een Duitse uitgever. H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 51-52; Bert Govaerts, p. 741; S.A.J. van Faassen, p. 54; An Dhaens, p. 58.
[10]
Naast het triple-contract van december 1915 had Kippenberg ook de uitgave van twee grote Streuvelsnovellen gepland:
Die Ernte (
De oogst) en
Der Arbeiter (
De werkman).
Voor De werkman had hij een vertaling gevraagd aan Martha Sommer (brief van Insel Verlag aan Martha Sommer, d.d. 14 maart 1916, GSAW), maar die voldeed niet. Op 23 augustus 1916 schreef Insel Verlag aan Martha Sommer: Wat Der Arbeiter betreft: het is ons jammer genoeg onmogelijk om gebruik te maken van uw vertaling. Uit nauwkeurige vergelijking blijkt dat de vertaling veel te onnauwkeurig is en dat de stijl van Streuvels nergens tot zijn recht komt. Der Arbeiter zal daarom in een andere vertaling bij ons verschijnen. [...] Brief in GSAW
Uiteindelijk heeft Kippenberg de novelle zelf vertaald: Stijn Streuvels, Der Arbeiter. Eine Erzählung.
[11]
De vertaling van
De vlaschaard, de tweede na die van Martha Sommer, viel vanwege zijn omvang buiten de
Flämische Reihe die Kippenberg voltooid had willen zien eind 1916.
Der Flachsacker verscheen in 1918 in Insel
Bibliothek der Romane en was vertaald door Severin Rüttgers.
Rüttgers was een directe collega en een goede vriend van Kippenberg. De vriendschap dateerde van eind 1912. De Kippenbergs hadden hem leren kennen op hun reis naar Brussel en samen hadden ze nieuwjaar gevierd. Op dat ogenblik was Rüttgers nog onderwijzer in Düsseldorf. In een brief aan Rilke schreef Katharina Kippenberg dat Rüttgers vele talen beheerste en grondig op de hoogte was van literatuur en geschiedenis. Tijdens zijn reis naar Brussel had Kippenberg hem meteen geëngageerd. Van 1912 tot 1935 stond Rüttgers aan het hoofd van de afdeling volksboeken, sprookjes en sagen. H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 74.
[12]
Dat ieder contact met Kippenberg was verbroken, zoals Streuvels in zijn brief aan Spemann schreef, was echter gelogen. Streuvels was al die tijd met Kippenberg blijven corresponderen.
H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 296.
[13]
op
14 maart 1935 schreef Stijn Streuvels aan Insel Verleger Kippenberg met de vraag waarom er zo weinig publiciteit werd gemaakt voor dit boek
in tegenstelling met de drukke publiciteit voor vertalingen van andere Vlaamsche boeken, o.a. Timmermans. Hij vervolgde:
In geval Gij er aan verzaken wilt, en de uitgaaf vrij laat, zou ik er aan houden eene nieuwe uitgaaf te laten verschijnen, opdat het boek, samen bij de andere Duitsche vertalingen, kan in den handel komen. Spemann werd hier nog niet vermeld.
Cf. ook H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 296 [14]
Het contract voor
Der Flachsacker werd afgesloten tussen Stijn Streuvels en Insel Verleger Anton Kippenberg. (Letterenhuis, S 935/C)
[15]
Kippenberg wist dat Spemann op een uitgave van
Der Flachsacker aasde, omdat die bij hem had aangedrongen om een gemeenschappelijke Streuvelscampagne op te zetten in de Duitse pers. Dit blijkt uit de brief van Adolf Spemann aan Stijn Streuvels van
11 maart 1935.
Nauwelijks vijf dagen later schrijft Kippenberg aan Streuvels in het Nederlands dat hij vasthoudt aan zijn voornemen om zelf een nieuwe, verbeterde vertaling van het werk uit te geven. Spemann kon zijn
Vlaschaard-droom opbergen. Het contract van december 1915 bleef onherroepelijk in Leipzig liggen en de nieuwe uitgave van Der Flachsacker werd uitgegeven door Insel Verlag.
H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 296-297; briefwisseling Streuvels-Kippenberg in Letterenhuis, K 423/B1 en GSAW
Der Flachsacker zou in 1937 in een nieuwe vertaling door Insel Verleger Kippenberg op de markt gebracht worden.
[16]
Begin 1920 trad Peter Mertens in dienst bij Insel Verlag; pas in 1927 begon hij ook te vertalen voor de Leipziger uitgeverij. Hij vertaalde voor het eerst van Felix Timmermans
De pastoor uit den bloeyenden wijngaerdt (
Der Pfarrer vom blühenden Weinberg)
J. De Ceulaer, Kroniek van Felix Timmermans, p. 99; H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 336 e.v.