1. Inleiding

Hoeveel brieven Stijn Streuvels (ps. voor Frank Lateur, 1871-1969) geschreven heeft, is moeilijk te achterhalen. Op basis van het overgeleverde materiaal in publieke en private collecties mag worden aangenomen dat dat er vele duizenden, zoniet tienduizenden zijn. In het verleden is het belang van die briefwisseling voor de (historische) literatuurwetenschap in het algemeen en voor de Streuvelsstudie in het bijzonder al veelvuldig aangetoond. De briefwisseling geeft immers een unieke inkijk in de psychologie van de schrijver: we zien Streuvels redeneren, etaleren en reviseren, razen, zalven, expliceren en marchanderen. Naast trivia allerhande, bevat de briefwisseling ook heel wat feitelijke gegevens die tot een beter en correcter begrip van de persoon, de auteur en zijn werk kunnen leiden.
In de Streuvelsstudie dient nog heel wat basisonderzoek te gebeuren. Er zijn in de loop der jaren talrijke studies verschenen over leven en werk van de auteur, een aantal van zijn teksten zijn (o.m. via het Volledig Werk) ter beschikking gesteld, maar een en ander is niet altijd even wetenschappelijk gebeurd.
De twee grote Streuvelsboeken die Hedwig Speliers op zijn naam heeft geschreven -- Dag Streuvels. Ik ken den weg alleen (Lannoo, 1994) en Als een oude Germaanse eik: Stijn Streuvels en Duitsland (Lannoo, 2000) --, bijvoorbeeld, bevatten nogal wat speculaties en gissingen, die soms regelrecht tot onjuistheden en verkeerde conclusies leiden. Met name wat betreft de Duitse vertalingen van Streuvels' werk en de relatie tussen Streuvels en zijn Duitse uitgevers, blijkt Speliers beweringen te uiten die niet altijd gestaafd worden door de bronnen. Zo bijvoorbeeld meent Speliers dat Streuvels aan autocensuur deed wanneer zijn werk voor het Duits publiek werd klaargemaakt. De waarheid is dat de Duitse uitgever meestal gewoon vroeg het te omvangrijke werk wat in te korten, iets wat we ook zien bij Nederlandstalige uitgevers die met Streuvels onderhandelden over de uitgave van een tweede druk van een van Streuvels' werken.
De wetenschappelijk verantwoorde bestudering en uitgave van de overgeleverde briefwisseling kan een correctie bieden op dergelijke aannames uit de gepopulariseerde Streuvelsstudie en kan nieuw onderzoek genereren en stofferen. Deze digitale editie van de briefwisseling tussen Stijn Streuvels en zijn Nederlandstalige uitgevers vormt hiervoor een belangrijke eerste aanzet.

2. Samenstelling

Deze digitale editie bevat brieven uit de correspondentie tussen Stijn Streuvels en zijn Nederlandstalige uitgevers en maakt deel uit van het grotere DALF project (Digital Archive of Letters in Flanders) van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
De volgende correspondenties zijn in deze editie opgenomen:
De omvangrijke briefwisseling tussen Streuvels en zijn belangrijkste Nederlandse uitgever Veen maakt geen deel uit van deze digitale editie omdat die tijdens de transcriptiefase van het project niet toegankelijk was voor consultatie vanwege een claim van het Nederlandse Huygens Instituut.

3. Ordening & datering

Niettegenstaande elke brief binnen een digitale editie een zelfstandig te consulteren document is, is er toch een chronologische ordening aangebracht binnen elke deelcollectie d.m.v. een volgnummer. Die wordt in de titelregel boven elke brief gevolgd door de datering, de naam van de afzender, de naam van de geadresseerde en de plaats van verzending. Elke brief krijgt daarenboven een unieke identificatiecode binnen DALF (Digital Archive of Letters in Flanders).
1/ 12.01.1931 Paul Brand aan Stijn Streuvels. Hilversum
Waar een absolute datering niet mogelijk is, worden vierkante haken gebruikt en gelden de volgende ordeningsprincipes:
  • Een benaderde datering op basis van briefinterne of -externe gegevens wordt aangegeven met ‘ca.’. De brief wordt chronologisch geordend.
    34/ [ca 19.10.1963] Stijn Streuvels aan Korneel Goossens. Ingooigem
  • Een niet achterhaalde dag van verzending wordt in de datering aangegeven als ‘xx. De brief wordt chronologisch aan het einde van de maand geplaatst.
    20/ [xx.10.1910] Stijn Streuvels aan Herman Robbers. Ingooigem
  • Een niet achterhaalde dag en maand van verzending worden in de datering aangegeven als ‘xx.xx’. De brief wordt chronologisch aan het einde van het jaar geplaatst.
    100/ [xx.xx.1924] Stijn Streuvels aan Joris Lannoo. Kortrijk
  • Een niet achterhaalde plaats van verzending wordt tussen vierkante haken aangegegen als ‘xxx’.
    48/ 23.06.1962 Wiek Op aan Stijn Streuvels. [xxx]

4. Transcriptie

Om het historische karakter van de bron te bewaren, werden de brieven diplomatisch getranscribeerd zonder behoud van regeleindes en afbrekingstekens en zonder toevoeging van correcties of normaliseringen. Elke geschatte onleesbare letter wordt weergegeven met een ‘x’.
Omdat een dergelijke diplomatische transcriptie de vlotte doorzoekbaarheid van een digitale brieveneditie belemmert, werden in een onderlaag wel normaliseringen en correcties opgenomen. Woorden die verkeerd worden gespeld in de brief worden met de zoekfunctie van de editie dus wel teruggevonden via hun genormaliseerde vorm. Om dezelfde reden werden ook afkortingen opgelost in de onderlaag.

5. Commentaar

De commentaar bij deze briefwisseling bestaat enerzijds uit enkele historisch-literaire essays die een of meerdere deelcollecties bespreken en anderzijds uit een beknopte annotatie van de brieven bij:
  • Namen van personen, plaatsen, uitgeverijen en verenigingen
  • Titels van werken van Stijn Streuvels: een bibliografische beschrijving van de drukgeschiedenis, occasioneel aangevuld met bijkomende informatie zoals de tekst uit de colofon. Van verhalenbundels wordt bovendien een bibliografische beschrijving op verhaalniveau toegevoegd, zodat ook voorpublicaties worden opgenomen.
  • Titels van andere werken: een bibliografische beschrijving van het werk.

6. Metadata

In de onderliggende codering van de brieven worden de volgende metadata gedocumenteerd die een vlotte verwerking van de brieven in de digitale editie garanderen:
  • Beschrijvende informatie over de editie: titel van de brief in de editie, editeur(s), hoofdverantwoordelijke, financier, verantwoordelijke instelling, publicatiegegevens
  • Beschrijvende informatie over de brief: zender, ontvanger, plaats en datum van schrijven, gedetailleerde beschrijving van bewaarplaats, beschrijving van fysieke bijzonderheden en eventuele bijlagen

7. Presentatie

De weergave van de brieven in de digitale editie werd genormaliseerd m.b.v. een algemene stylesheet die voor alle brieven geldt. Hierbij wordt de afbakening van paragrafen zuiver structureel benaderd: een paragraaf eindigt wanneer een regel vroegtijdig wordt afgebroken, ongeacht de inhoud ervan.

Zoek / Exporteer

Zoek


Exporteer

Inhoudsopgave