u deze boeken van Duclos bezit en ook dat u iets
van de zaak af weet. Van daar mijn vrijpostig schrijven.
< | Resultaat 143 van 2531 | > |
---|
Duclos, Adolf Juliaan (° Brugge, 1841-08-31 - ✝ Brugge, 1925-03-06)
Geschied- en oudheidkundige, schrijver van historische romans, folklorist, priester.
Na filosofische studies in het Klein-Seminarie van Roeselare en theologische studies in het Groot-Seminarie van Brugge, waar hij Guido Gezelle leerde kennen en na zijn priesterwijding in 1865 werd Duclos in Torhout aangesteld als leraar en surveillant van de Bisschoppelijke Normaalschool. Hij behoorde tot de generatie van overtuigde neogotici. Daarnaast was hij een overtuigd voorvechter van de Vlaamse taal en cultuur. Duclos was een bijzonder bedrijvig man. Alle aspecten van zijn persoonlijkheid - kunstminnaar, Vlaamsgezind priester en taalparticularist - komen duidelijk tot uiting in de honderden artikels die hij publiceerde in het West-Vlaamse particularistische weekblad Rond den Heerd, waarvan hij vanaf 1871 hoofdredacteur wordt en later verantwoordelijk uitgever en eigenaar. Hij bracht het tijdschrift tot bloei en zou het laten uitgroeien tot het officiële orgaan van het Davidsfonds Brugge (gesticht in 1875). Gedurende bijna twintig jaar stond Duclos in Rond den Heerd en daarbuiten op de bres voor het West-Vlaamse dialect en het taalparticularisme. Zijn onwrikbare standpunt en te grote zelfverzekerdheid zorgden ervoor dat er wrijvingen ontstonden met Gezelle en de andere West-Vlamingen. Als gevolg daarvan daalde zijn prestige. Er verschenen van hem gelegenheidsgedichten en historische romans. Naast religieuze, devotionele en hagiografische literatuur, schreef hij ook historische en oudheidkundige werken (o.a. reisgidsen). In 1881 verscheen van hem Reyvaart of de wraak van den tempelier. Vaderlandsche tafereelen 1319-1322. Het opmerkelijke is wel dat het hoofdwerk van de flamingantische veelschrijver Duclos, Bruges. Histoire et Souvenirs, in het Frans is gesteld.
Fabiola, Fernanda Maria De Las Victorias Antonia Adelaida De Mora Y Aragon, Doña (° Madrid, 1928-06-11)
Koningin der Belgen.
Zij is de dochter van wijlen don Gonzalo, graaf de Mora y Fernandez en van doña Blanca Aragon y Carillo. Op 15 december 1960 huwde zij te Brussel met koning Boudewijn van België. Zij genoot privaatonderwijs, waarna zij in Parijs en Rome studeerde. Zij spreekt, behalve Spaans, Frans, Engels, Italiaans en Duits en leerde na haar huwelijk ook Nederlands. Van haar hand verscheen een bundel sprookjes, die zij ook gedeeltelijk illustreerde: Los doce cuentos maravillosos (31960). Hiervan verscheen een Nederlandse vertaling (door L. Timmermans): De twaalf wonderlijke sprookjes (1961-81967). Zij verschenen eveneens in het Frans, Engels en Duits.
Jacob, Antoon (° Boom, 1889-03-08 - ✝ Antwerpen, 1947-02-23)
Literair-historicus, hoogleraar, activist.
Bezocht het Koninklijk Atheneum te Antwerpen en was er voorzitter van de leerlingenvereniging De Vlaamsche Bond (1906) en vanaf 1905 secretaris van het tijdschrift De Goedendag. Studeerde Germaanse filologie aan de universiteit te Gent. Vluchtte bij het uitbreken van WO I naar Amsterdam. In 1913 was hij begonnen met de uitgave van H. Consciences briefwisseling en in 1916 werd hij benoemd tot docent in de Nederlandse en Algemene Letterkunde aan de (door de Duitse bezetter opgerichte) 'Vlaamsche Hoogeschool' te Gent. Jacob was een gematigd activist die na 1918 werd gevangengezet. Hij weigerde om tegen de belofte van politieke non-activiteit vrijgelaten te worden en stuwde vanuit de gevangenis de amnestiebeweging voort. In 1934 werd hij lector voor Nederlandse taal en cultuur aan de universiteit te Hamburg. Een jaar later oefende hij invloed uit op de toewijzing van de prestigieuze Rembrandtprijs van de Hanze-universiteit in het voordeel van Streuvels (1935).
Streuvels, Stijn (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)
Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.
Van Eyck, Pieter-Nicolaas (° Breukelen [Noorwegen], 1887-10-01 - ✝ Wassenaar, 1954-04-11)
Nederlands dichter en criticus.
Van Eyck studeerde rechten te Leiden, werd journalist (Rome, Londen) en volgde in 1935 Verwey op als hoogleraar te Leiden. Als dichter behoorde hij tot de generatie van 1910 (Bloem, A. Roland Holst, Greshoff e.a.) - symbolisten die in het algemeen gastvrijheid vonden in Verweys maandblad De Beweging. Op grond van duidelijke verwantschap in aanleg en opvattingen werd Van Eyck een van de vertrouwde vrienden en medewerkers van Verwey. Vanuit zijn poetica van de poëzie als de openbaring van een vergeestelijkt dichterschap koos hij positie in zijn kritische beschouwingen, waarbij ook het besef van algemene culturele verantwoordelijkheid een rol speelde. Vandaar de twee jaargangen van het tijdschrift Leiding (1930-1931). In 1947 ontving hij als eerste de Constantijn Huygensprijs en verleende de Universiteit van Amsterdam hem een eredoctoraat.
Verwey, Albert (° Amsterdam, 1865-05-15 - ✝ Noordwijk aan Zee, 1937-03-08)
Nederlands dichter en letterkundige.
Autodidact, wijdde zich geheel aan dichtkunst en literatuurstudie. Met Kloos was hij de leidende figuur van De Nieuwe Gids. De egocentriciteit en het estheticisme van de meeste Tachtigers leidden tot zijn uittreden uit de redactie in 1889. Daarna ging hij een eigen weg, die uitmondde in de tijdschriften Tweemaandelijksch Tijdschrift, later De Twintigste Eeuw genaamd (met Van Deyssel) en het uiterst belangrijke en vernieuwende De Beweging (1905-1919), waarvan hij tot het einde de leider was. Verwey verdedigde hierin een wijsgerige poëzieopvatting, met 'de Idee' als centraal begrip. Deze leer werkte hij uit in talrijke bundels, abstract van aard maar met een bijzonder hechte compositie. Als letterkundige toonde Verwey voorkeur voor de traditie en voor figuren als Spiegel en Potgieter. Ook bezorgde hij in 1934 een volledige Vondeluitgave. In 1924 werd Verwey hoogleraar te Leiden.
Verwey, Albert (° 1865 - ✝ 1937)
Nederlandse dichter en essayist die in 1885 met enkele gelijkgezinden De Nieuwe Gids oprichtte. Vier jaar later verliet hij de redactie om samen met Lodewijk van Deyssel in 1894 het Tweemaandelijksch Tijdschrift voor letteren, kunst, wetenschap en politiek op te richten. Dat blad werd in 1902 omgedoopt in De xxe Eeuw, waar Verwey in 1904 uitstapte om alweer een nieuw blad op te richten, m.n. De Beweging, algemeen maandschrift voor letteren, kunst, wetenschap en staatkunde.