(handtekening Eugène De Bock)
"Lijsternest"
INGOYGHEM
< | Resultaat 146 van 2531 | > |
---|
Gevaert, Edgar (° Oudenaarde, 1891-11-20 - ✝ Sint-Martens-Latem, 1965-07-26)
Schilder, schrijver, componist.
Geboren te Bevere (Oudenaarde) als zoon van een voornaam Vlaams textielindustrieel. Na zijn collegetijd te Oudenaarde en studies aan de Nijverheidsschool te Gent, trok hij in 1914 als vrijwilliger naar het front, hoewel hij van legerdienst 'vrijgekocht' was. In 1916 werd hij zwaar gekwetst naar Engeland overgebracht voor herstel. Tijdens zijn herstellingsverlof trok hij ook naar Wales, waar hij kennis maakte met Georges Minne, met wiens dochter hij in 1917 huwde. Nog ziek en zwak volgde hij na de Eerste Wereldoorlog de lessen van Minne aan de Academie te Gent. In 1924 kwam Gevaert te Sint-Martens-Latem wonen en van dan af wijdde hij zich hoofdzakelijk aan de kunsten, voornamelijk schilderkunst. Daarnaast gaf hij bij De Sikkel ook een vijftal bundels lyrisch-wijsgerige beschouwingen uit: In den hof der liefde (1922), Het Geloof (1923), Tot de genade (1924), Voor waren rijkdom (1924) en Voor den vrede (1931), componeerde hij enkele muziekstukken en ijverde hij -getraumatiseerd door beide Wereldoorlogen- voor een soort Wereldparlement.
Streuvels, Stijn (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)
Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.
Verwey, Albert (° Amsterdam, 1865-05-15 - ✝ Noordwijk aan Zee, 1937-03-08)
Nederlands dichter en letterkundige.
Autodidact, wijdde zich geheel aan dichtkunst en literatuurstudie. Met Kloos was hij de leidende figuur van De Nieuwe Gids. De egocentriciteit en het estheticisme van de meeste Tachtigers leidden tot zijn uittreden uit de redactie in 1889. Daarna ging hij een eigen weg, die uitmondde in de tijdschriften Tweemaandelijksch Tijdschrift, later De Twintigste Eeuw genaamd (met Van Deyssel) en het uiterst belangrijke en vernieuwende De Beweging (1905-1919), waarvan hij tot het einde de leider was. Verwey verdedigde hierin een wijsgerige poëzieopvatting, met 'de Idee' als centraal begrip. Deze leer werkte hij uit in talrijke bundels, abstract van aard maar met een bijzonder hechte compositie. Als letterkundige toonde Verwey voorkeur voor de traditie en voor figuren als Spiegel en Potgieter. Ook bezorgde hij in 1934 een volledige Vondeluitgave. In 1924 werd Verwey hoogleraar te Leiden.
Verwey, Albert (° 1865 - ✝ 1937)
Nederlandse dichter en essayist die in 1885 met enkele gelijkgezinden De Nieuwe Gids oprichtte. Vier jaar later verliet hij de redactie om samen met Lodewijk van Deyssel in 1894 het Tweemaandelijksch Tijdschrift voor letteren, kunst, wetenschap en politiek op te richten. Dat blad werd in 1902 omgedoopt in De xxe Eeuw, waar Verwey in 1904 uitstapte om alweer een nieuw blad op te richten, m.n. De Beweging, algemeen maandschrift voor letteren, kunst, wetenschap en staatkunde.