Auvergne was een van de eerste papiercentra in Europa en een van de actiefste. De streek was ideaal. Door de stuwende kracht van het water uit de bergen werden de papiermolens in beweging gebracht, zodat de lompen tot pulp werden verwerkt. Tot aan het einde van de achttiende eeuw, waren lompen het basismateriaal voor het maken van papier. De traditie van het handgeschept papier werd in Ambert van de zestiende eeuw tot nu verder gezet. De concurrentie met het machinaal gefabriceerde papier zorgde er wel voor dat naar een goedkoper basisproduct moest worden gezocht. Door te grote concurrentie verdween daardoor langzaamaan het handwerk van Ambert. In 1934, na de dood van de dochter van de laatste papierfabrikant, lagen alle molens stil. In 1943 zal M. Marius Pérandeau één molen opnieuw doen draaien en het handwerk hervatten: de molen van Richard de Bas.
Over het ontstaan van het eerste papier in Europa kunnen we het volgende zeggen. Volgens de legende waren de eerste papierfabrikanten drie krijgsmannen, Malmenaide, Falguerolles en Montgolfier, die met de heilige Lodewijk op weg waren naar Palestina in 1248. Ze werden gevangen genomen en leefden lange tijd in lijfeigenschap te Damas. Na veel geluk kwamen ze in Auvergne terecht en vernamen er het fameuze geheim van het papier, tot dan nog onbekend in Frankrijk. Vervolgens bouwden ze hun eerste molens in de buurt van Ambert. Het papier zelf van de Auvergne, bestaande uit lompen, is van heel goede kwaliteit. Het is niet alleen stevig, maar ook elastisch, soepel en het snijdt niet. Het wordt nu nog steeds gebruikt voor luxe-uitgaven. Les Papiers d' Auvergne de Richard de Bas: Oeuvres graphiques réalisées sur le papier à la cuve du Val de Laga, p. 5-6; E. Cottier, L' histoire d' un vieux métier, p. 23-26, 97-98
Toon volledige brief