<Resultaat 479 van 2531

>

DAVIDSFONDS
Dr. A. Boon
Algemeen Voorzitter

Blijde Inkomststraat, 32

Geachte Heer
In zijn vergadering van 2 l[aatstleden] heeft het Hoofdbestuur van het Davidsfonds[1] beslist, het honorarium toegekend aan de schrijvers door onze vereeniging uitgegeven, vanaf Oktober a[anstaande] te verhoogen. Waar het maximum vroeger was 150 fr[ank] per vel druks van 16 bl[ad]z[ijden] Davidsfondsformaat, zal dit cijfer voortaan het minimum zijn; het maximum werd bepaald op 500 fr[ank]; het eereloon kan tusschen deze twee prijzen schommelen. Zoodat een Davidsfondsboek van 10 vel aan den schrijver tot 5.000 fr[ank] kan opbrengen. Zelfs zijn we bereid voor werk van onze beste schrijvers bijzondere voorwaarden te verleenen[.]
Dat is nochtans bedoeld voor origineel werk; vertalingen (uit het Fransch uitgesloten) en werk dat reeds in tijdschriften of elders verscheen, worden betaald tegen 100 tot 150, uitzonderlijk 175 fr[ank] per vel. Voor ter uitgave aanvaarde vertalingen neemt het Davidsfonds het vertaalrecht te zijnen laste.
Het Davidsfonds wenscht niet beter, dan het beste werk, dan het werk van onze beste schrijvers bij ons Vlaamsche volk te verspreiden. Het beseft eenerzijds volkomen, dat goed werk, goede schrijvers ook goed moeten betaald worden. Daarom die verhooging.
Bovendien is het echter voor onze schrijvers ook de moeite waard om, in het Vlaamsche land alleen, hun werk te zien verspreiden op 36.000 exemplaren, zooals het dit jaar gebeurt, — op 40.000 of daarover, zooals het hoogstwaarschijnlijk a[anstaand] jaar zal zijn. In elk van onze boeken geven wij voortaan van den auteur een levensschets (wellicht een portret vanaf 1928) met bibliografie: zoo leert ons volk hen van nabij kennen, en voor hen en hun werk is dat wellicht de allerprachtigste advertentie.
Wat nu het eigendomsrecht van dergelijke, door het Davidsfonds uitgegeven werken betreft, daarover zal per kontrakt overeengekomen worden volgens den aard, de waarde en het toegekend honorarium. Mocht het Davidsfonds eventueel de exploitatie van een werk in Holland op zich nemen, dan wordt daarvoor een speciale regeling getroffen in zake het eereloon, regeling afhangende van omstandigheden.
Uit den aard van onze vereeniging zelf kunnen wij a priori niet ter uitgave aanvaarden: verzen, tooneelstukken, zuivere letterkundige kritiek. Ook wordt geëischt, dat de ingezonden handschriften niets te wenschen overlaten onder katholiek opzicht, geen aanstoot geven aan onzen Vlaamschen aard, maar veeleer op ons volk een veredelenden invloed zullen uitoefenen, zonder nochtans in te litteraire sfeer te zweven. De boekenkommissie die gelast is met het keuren der ingezonden handschriften zal daar zorgvuldig over waken.[2]
[2]
Ik heb gemeend wel te doen, met uw aandacht op het bovenstaande te vestigen. Het zal u hopelijk ten zeerste interesseeren en het Davidsfonds van zijn kant zou met genoegen werk van uw hand onder ons volk brengen, indien zijn boekenkommissie het geschikt oordeelt.
Het zou mij dan ook zeer aangenaam zijn mocht gij, indien gij nu of later wat klaar hebt, het willen inzenden aan onzen algemeen sekretaris, den heer E[duard] Amter, de Bayostraat, 61, Leuven, die het onmiddellijk aan onze boekenkommissie zal voorleggen, en u zoo gauw mogelijk de getroffen beslissing zal laten kennen.
Aanvaard, Geachte Heer , met mijn besten voorafgaanden dank, de verzekering van mijn bizondere achting.
(handtekening Arthur Boon)
Hoogleeraar.
P[ostscriptum] — De leden van onze boekenkommissie houden er natuurlijk ten zeerste aan, dat de hun voorgelegde handschriften leesbaar zouden geschreven zijn; best van al in machineschrift.
WILLEBROEK 16.VIII.27
Voorstel
uitgaven
v[an] Davidsfonds
Voorstel
uitgaven
in 't
Davidsfonds
Mijnheer Frank Lateur
Letterkundige
't Lijsternest
Ingooigem
bij Vichte
W[est-Vlaanderen]
 

Annotations

[1] Bij de dood van Vliebergh in januari 1925 werd de leiding van het Davidsfonds overgenomen door: Arthur Boon als voorzitter, Eduard Amter als secretaris, een functie die in betekenis voortdurend zou toenemen, en ingenieur Ferdinand Maertens als ondervoorzitter. Elektronische NEVB
[2] Uit talrijke inzendingen koos een Keurraad voor de boeken wat het beste was voor het Davidsfonds.

Register

Naam - persoon

Amter, Eduard (° Leuven, 1898-12-13 - ✝ Leuven, 1969-07-02)

Secretaris-penningmeester van het Davidsfonds.

Was de zoon van een Leuvense postbode en werd na zijn lagere moderne humaniora bediende bij de Belgische Boerenbond. Deze stelde Amter vanaf 1916 als privé-secretaris ter beschikking van haar verlamde ondervoorzitter Emiel Vliebergh, de voorzitter van het Davidsfonds, waarvan Amter in 1924 waarnemend secretaris-penningmeester werd. Onder de voorzitters Arthur Boon (1925-1938) en Arthur Janssen (1938-1966) kwam de werkelijke leiding bij hem te liggen. De enorme opbloei van het Davidsfonds, van 15.000 leden in 1925 tot 74.000 in 1932, was vooral zijn werk. Dat resulteerde zowel in een brede flamingantische bewustmaking en radicalisering, als in een grootscheepse cultuurdistributie, vooral via boeken en voordrachten. Amter vond nog de tijd om populaire proza- en toneelstukken te schrijven, op te treden als secretaris-penningmeester van een Studiefonds voor kinderen van getroffen Vlamingen en een belangrijke rol te spelen in het katholiek-nationalistische leven te Leuven.

In de jaren 1930 evolueerde hij in radicaal-rechtse zin. De geweldige flamingantische moties van het Davidsfonds in 1935-1936 hebben mee het klimaat geschapen waarin de verkiezingen van 1936 een doorbraak van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) en Rex te zien gaven. Daarna propageerde Amter via het Davidsfonds de Vlaamsche Concentratie met die twee partijen, ook nog na hun veroordeling door het episcopaat. Zelf kwam hij bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1938 in Korbeek-Lo op met een concentratielijst Verenigde Katholieken, die nauwelijks Vlaamsgezindheid maar wel een fervent antisocialisme aan de dag legde. Hij werd burgemeester, maar nam al in november 1939 ontslag omdat pluralisme en democratie hem niet lagen. Hij was een van de ultraneutralistische ondertekenaars van het manifest dat op 22 september 1939 door het actiecomité Vrede door Neutraliteit - dat was door het Verbond der Vlaamse Oud-Strijders (VOS) in het leven geroepen - werd uitgegeven en dat gericht was tegen de democratische sympathieën voor Frankrijk en Engeland bij het begin van de Tweede Wereldoorlog.

Onder de Duitse bezetting in 1940 was het Amters grote bekommernis dat het Davidsfonds niet opnieuw voor tien jaar verlamd zou worden, zoals door de Eerste Wereldoorlog, of zou worden verboden door de bezetter. Hij hoopte integendeel in de Nieuwe Orde een monopoliepositie voor zijn vereniging te krijgen, als een culturele mantelorganisatie van het collaborerende VNV, maar wel met het behoud van haar godsdienstig karakter. Van die mantelorganisatie kwam niets in huis, omdat de bezetter de SS-Vlaanderen en de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap (DeVlag) steunde tegen het VNV, terwijl Flor Grammens en het dagelijkse bestuur beletten dat Amter zich vergaloppeerde.

Hij werd van de lente van 1941 af een hardnekkige bestrijder van de culturele initiatieven van zowel VNV- als DeVlag-strekking, initiatieven die in Vlaanderen inderdaad onder meer mislukt zijn door het verzet van het Davidsfonds. In de jaren na de bevrijding verheerlijkte Amter de eenheid van Vlaanderen en België en beschuldigde hij de linkse 'volksfrontregeringen' ervan dat ze door de zuivering de katholieken wilden treffen (repressie). Toen het Davidsfonds na de intrede van de Christelijke Volkspartij (CVP) in de regering in maart 1947 besloot tot samenwerking met het August Vermeylenfonds en het Willemsfonds, volgde Amter niet van harte.

In 1951 kantte hij zich ook tegen samenwerking met het Algemeen Christelijk Werk(nem)ersverbond (ACW) om de V.B. een nieuw elan te geven. Niet alleen had hij de V.B. al vroeger graag geïdentificeerd met zijn Davidsfonds, maar na de gedwongen troonsafstand van Leopold III in 1950 (Koningskwestie) ging hij opnieuw de nationalistische toer op. In de jaren 1960-1963 trad hij naar voren als voorzitter van het Vlaams Aktiekomitee voor Brussel en Taalgrens, dat er eindelijk in slaagde om de V.B. weer in het offensief te brengen, na de ramp van de collaboratie. De taalgrens had vanouds zijn bijzondere aandacht gehad.

Naam - instituut/vereniging

Davidsfonds

Deze culturele en christelijke vereniging werd op 15 januari 1875 door de Leuvense studentenvereniging Met Tijd en Vlijt opgericht. Ze fungeerde als de tegenhanger van het vrijzinnige Willemsfonds en werd genoemd naar Jan-Baptist David. Het Davidsfonds bestaat nog steeds en heeft tot doel de algemene ontwikkeling van het Vlaamse volk te stimuleren. Lannoo hielp in 1913 bij de heroprichting van de Tieltse afdeling, waarvan hij in de zomer van 1928 een bestuursfunctie toegewezen kreeg.

Indextermen

Naam - instituut/vereniging

Davidsfonds

Naam - persoon

Amter, Eduard