<Resultaat 594 van 2531

>

Blijde-Inkomststraat, 77.

Den Weled[elen] Heer Frank Lateur
letterkundige
"Het Lijsternest"
INGOOIGEM

DIENST:
Uitgeverij

A/1
Geachte Heer Lateur,
Professor Boon en ik, wij hebben met genoegen gezien dat gij uw bedreiging om uw "ALMA" terug te halen[1] niet hebt uitgevoerd, daar ik het gisterennamiddag terugkreeg van E[erwaarde] Heer Sobry.[2]
Mag ik U vragen of gij akkoord zoudt gaan met een kontrakt dat ongeveer in dezer voege zou worden opgesteld:
  • 1) Gij staat ons het recht af te drukken, uit te geven, rond te zenden aan onze leden en anderszins te verspreiden uw boek... en dit in onze reeks volksboeken:[3]
  • 2) De oplage zal 70.000 exemplaren bedragen doch mag, zonder verdere toestemming van den schrijver, door de uitgever verhoogd worden in de mate van zijne noodwendigheden. Die vermeerdering moet echter gebeuren in den loop van 1931.
  • 3) Aan den schrijver wordt een eereloon uitgekeerd van 7.500 fr[ank] (merk op: zeven duizend vijfhonderd). Aan den schrijver worden dan bovendien 30 gratis-presentexemplaren afgestaan.
  • 4) Het werk van den schrijver is gedurende 4 jaar na dagteekening van het kontrakt het volle eigendom van de uitgever; daarna keert dit eigendom terug aan den schrijver, onder voorbehoud dat de uitgever mag voortgaan zijn resteerende exemplaren te verspreiden. Is de oplage gedrukt in 1931 vroeger uitgeput dan 4 jaar na dagteekening van het kontrakt, dan komt de schrijver onmiddellijk terug in het bezit van zijn werk.[4]
Wij zouden uw boek laten verschijnen als 2e nummer van onze reeks 1931. Het eerste nummer is reeds gezet.[5]
Indien wij op deze basis een kontrakt kunnen maken, zou ik U kennis geven van een paar lichte aanmerkingen die E[erwaarde] Heer Sobry gemaakt heeft over het mystische element in uw werk.[6] Gij zoudt dan kunnen oordeelen of gij daar rekening wilt mee houden.
In afwachting van uw geëerd antwoord[7] verblijf ik
Hoogachtend,
Uw d[ienst]w[illige]
(handtekening Eduard Amter)
LEUVEN 4.XI.1930
Den Weled[elen] [Heer Frank Lateur]
Let[terkundige]
"Het Lijs[ternest"]
ING[OOIGEM]
 

Annotations

[1] Cf. Streuvels' briefkaart aan het Davidsfonds van 3 november 1930.
[2] Arthur Boon had het handschrift van Alma met de vlassen haren op 6 oktober van Streuvels ontvangen en het Eduard Amter ter hand gesteld op 15 oktober. Op zijn beurt stuurde Amter het handschrift aan een tweede jurylid, van wie hij het reeds op 21 oktober terugkreeg. Diezelfde dag nog vertrok het handschrift naar Sobry. Cf. brief van het Davidsfonds aan Stijn Streuvels van 4 november 1930.
[3] De belangrijkste bijdrage van het Davidsfonds te Leuven was de jaarlijkse uitgave van verschillende reeksen boeken, die het dankzij hun hoge oplage bijzonder goedkoop ter beschikking kon stellen. De afdelingen moesten namelijk 15 frank per lid afdragen aan het hoofdbestuur, dat zeven 'volksboeken' per jaar uitgaf waaruit elk lid er vijf mocht kiezen. L. Wils, Honderd jaar Vlaamse Beweging. III, Geschiedenis van het Davidsfonds in en rond Wereldoorlog II., p. 91
[4] Cf. antwoord van Streuvels op 17 november 1930.
[5] Het eerste nummer uit deze volksreeks is: Robert Van Passen, De toren van licht.
[6] Eduard Amter doet dit in zijn brief aan Streuvels van 27 november 1930.
[7] Cf. antwoord van Stijn Streuvels in zijn brief aan het Davidsfonds van 17 november 1930.

Register

Naam - persoon

Amter, Eduard (° Leuven, 1898-12-13 - ✝ Leuven, 1969-07-02)

Secretaris-penningmeester van het Davidsfonds.

Was de zoon van een Leuvense postbode en werd na zijn lagere moderne humaniora bediende bij de Belgische Boerenbond. Deze stelde Amter vanaf 1916 als privé-secretaris ter beschikking van haar verlamde ondervoorzitter Emiel Vliebergh, de voorzitter van het Davidsfonds, waarvan Amter in 1924 waarnemend secretaris-penningmeester werd. Onder de voorzitters Arthur Boon (1925-1938) en Arthur Janssen (1938-1966) kwam de werkelijke leiding bij hem te liggen. De enorme opbloei van het Davidsfonds, van 15.000 leden in 1925 tot 74.000 in 1932, was vooral zijn werk. Dat resulteerde zowel in een brede flamingantische bewustmaking en radicalisering, als in een grootscheepse cultuurdistributie, vooral via boeken en voordrachten. Amter vond nog de tijd om populaire proza- en toneelstukken te schrijven, op te treden als secretaris-penningmeester van een Studiefonds voor kinderen van getroffen Vlamingen en een belangrijke rol te spelen in het katholiek-nationalistische leven te Leuven.

In de jaren 1930 evolueerde hij in radicaal-rechtse zin. De geweldige flamingantische moties van het Davidsfonds in 1935-1936 hebben mee het klimaat geschapen waarin de verkiezingen van 1936 een doorbraak van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) en Rex te zien gaven. Daarna propageerde Amter via het Davidsfonds de Vlaamsche Concentratie met die twee partijen, ook nog na hun veroordeling door het episcopaat. Zelf kwam hij bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1938 in Korbeek-Lo op met een concentratielijst Verenigde Katholieken, die nauwelijks Vlaamsgezindheid maar wel een fervent antisocialisme aan de dag legde. Hij werd burgemeester, maar nam al in november 1939 ontslag omdat pluralisme en democratie hem niet lagen. Hij was een van de ultraneutralistische ondertekenaars van het manifest dat op 22 september 1939 door het actiecomité Vrede door Neutraliteit - dat was door het Verbond der Vlaamse Oud-Strijders (VOS) in het leven geroepen - werd uitgegeven en dat gericht was tegen de democratische sympathieën voor Frankrijk en Engeland bij het begin van de Tweede Wereldoorlog.

Onder de Duitse bezetting in 1940 was het Amters grote bekommernis dat het Davidsfonds niet opnieuw voor tien jaar verlamd zou worden, zoals door de Eerste Wereldoorlog, of zou worden verboden door de bezetter. Hij hoopte integendeel in de Nieuwe Orde een monopoliepositie voor zijn vereniging te krijgen, als een culturele mantelorganisatie van het collaborerende VNV, maar wel met het behoud van haar godsdienstig karakter. Van die mantelorganisatie kwam niets in huis, omdat de bezetter de SS-Vlaanderen en de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap (DeVlag) steunde tegen het VNV, terwijl Flor Grammens en het dagelijkse bestuur beletten dat Amter zich vergaloppeerde.

Hij werd van de lente van 1941 af een hardnekkige bestrijder van de culturele initiatieven van zowel VNV- als DeVlag-strekking, initiatieven die in Vlaanderen inderdaad onder meer mislukt zijn door het verzet van het Davidsfonds. In de jaren na de bevrijding verheerlijkte Amter de eenheid van Vlaanderen en België en beschuldigde hij de linkse 'volksfrontregeringen' ervan dat ze door de zuivering de katholieken wilden treffen (repressie). Toen het Davidsfonds na de intrede van de Christelijke Volkspartij (CVP) in de regering in maart 1947 besloot tot samenwerking met het August Vermeylenfonds en het Willemsfonds, volgde Amter niet van harte.

In 1951 kantte hij zich ook tegen samenwerking met het Algemeen Christelijk Werk(nem)ersverbond (ACW) om de V.B. een nieuw elan te geven. Niet alleen had hij de V.B. al vroeger graag geïdentificeerd met zijn Davidsfonds, maar na de gedwongen troonsafstand van Leopold III in 1950 (Koningskwestie) ging hij opnieuw de nationalistische toer op. In de jaren 1960-1963 trad hij naar voren als voorzitter van het Vlaams Aktiekomitee voor Brussel en Taalgrens, dat er eindelijk in slaagde om de V.B. weer in het offensief te brengen, na de ramp van de collaboratie. De taalgrens had vanouds zijn bijzondere aandacht gehad.

Boon, Arthur (° Blaasveld, 1883-04-07 - ✝ Jette, 1938-01-03)

Vlaams filoloog, priester.

Volgde de humaniora aan het Klein Seminarie van Mechelen, waar hij op 22-jarige leeftijd tot priester gewijd werd. Daarna studeerde Boon te Leuven Germaanse filologie onder meer bij Carolus Lecoutere, die hij in 1921, na het weren van Jules Persyn, onvoorbereid moest opvolgen voor de neerlandistiek. Voordien had Boon eerst als leraar op het Mechelse Sint-Romboutscollege een Vlaamse studentenbond gesticht en geleid, daarna als oorlogsvrijwilliger met andere aalmoezeniers aan soldaten de kans geboden humaniora-examen af te leggen in de taal van hun keuze. In 1925 luidde de vervanging van de na een langdurige ziekte overleden Emiel Vliebergh door Boon de bloeiperiode van het Davidsfonds in. Hij nam er een jonge secretaris, Eduard Amter, over. Diens werkkracht kwam de voorzitter, zeer snel getekend door een hartkwaal, erg gelegen. Onder het beleid van de tandem Boon-Amter beleefde het Davidsfonds een sterke groei van zowel het ledenaantal als de activiteiten. De vereniging werd opengesteld voor nationalisten, ondanks de toenemende spanningen met de katholieke partij. Tegelijkertijd hielp hij nationalistische uitwassen in het Leuvense studentenmilieu te bestrijden. Maar binnen het Fonds moesten alle Vlaamsgezinde gelovigen elkaar buiten en boven de partijpolitiek kunnen vinden. Zijn aandeel in de start van de Katholieke Vlaamsche Radio-Omroep (1927) en het Nationaal Instituut voor Radio-omroep, dat hem in zijn dagelijks bestuur opnam (1931), droeg, samen met zijn aanstelling in 1930 als lid van de Hoge Raad voor Volksopleiding, verder tot Boons aanzien bij.

Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Sobry, Paul (° Ieper, 1895-06-16 - ✝ Leuven, 1954-01-25)

Priester, retoricaleraar, hoogleraar aan de Leuvense universiteit.

Sobry volgde humanioria aan het bisschoppelijk college in Ieper, de stad waar zijn vader burgemeester was. Daarna studeerde Sobry filosofie aan het Klein Seminarie van Roeselare. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog verbleef hij tot januari 1915 in Londen, daarna in het Ierse Limerick waar hij zijn studies tot eind 1915 voortzette. Toen werd hij als brancardier naar het front gestuurd, onder andere in Diksmuide en Steenstrate. Hij kwam er in contact met Cyriel Verschaeve. Na de oorlog was hij getuige ter ontlasting bij het proces van Houthakker Maurits Geerardyn. In 1919 zette Sobry zijn studie voort aan het Grootseminarie in Brugge. Drie jaar later werd hij tot priester gewijd. Van 1922 tot 1924 volgde hij de kandidaturen klassieke filologie in Leuven. Sobry was tot 1928 lid van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond, waar hij de extreme vleugel verdedigde. Van 1924 tot 1931 was hij retoricaleraar aan het Klein Seminarie van Roeselare. In 1931 ging hij studeren aan de universiteiten van Nijmegen, Münster, Oxford, Cambridge, Heidelberg, Straatsburg en Birmingham. Drie jaar later promoveerde hij tot doctor in de moderne letteren en werd tot hoogleraar benoemd aan de Leuvense universiteit. Hij doceerde er onder meer vergelijkende literatuurgeschiedenis, moderne Nederlandse letterkunde en esthetica. Een jaar later werd hij docent aan de Katholieke Vlaamse Hogeschool voor Vrouwen in Antwerpen, waarvan hij van 1945 tot 1949 rector was. Vanaf 1938 was Sobry voorzitter van het literair genootschap Met Tijd en Vlijt. Hij werkte aan tal van tijdschriften mee waaronder Dietsche Warande en Belfort, Nieuw Vlaanderen (1934-1944), Universitas, Ons Leven, Boekengids. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd Sobry gemobiliseerd als aalmoezenier en maakte hij de exodus naar Frankrijk mee. In het eerste oorlogsjaar werkte hij nog sporadisch aan Nieuw Vlaanderen mee en maakte hij deel uit van een groep Leuvense academici die studiewerk voor de naoorlog verrichtte. In 1942 werd hij benoemd tot erekanunnik van het bisdom Brugge. In 1947 trad hij toe tot de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (waarvan hij vijf jaar later voorzitter werd) en tot de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden. In 1952 was hij gastdocent aan de universiteit van Washington. Bij zijn terugkeer richtte hij te Leuven het Instituut voor Literatuurwetenschap op.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, Alma met de vlassen haren (1931). [roman]
Streuvels, Stijn, Alma met de vlassen haren (1931).
Druk
  • [Eerste druk], Leuven, Davidsfonds, 1931, 228 p., 20,2 x 14 cm. Davidsfonds nr. 234.
  • [Tweede druk], Hilversum, N.V. Paul Brand's Uitgeversbedrijf, [1931], 228 p., 20,9 x 15,3 cm.
  • [Derde druk], in: Stijn Streuvels' Volledige Werken. Deel XI., Kortrijk, 't Leieschip, [1955], p. 7-226.
  • [Vierde druk], in: Volledig werk. Deel III. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1972], p. 1057-1234.
Streuvels, Stijn, Alma met de vlassen haren (1931). [roman]
[Eerste druk], Leuven, Davidsfonds, 1931, 228 p., 20,2 x 14 cm. Davidsfonds nr. 234.
Extra info:
Penteekeningen van Frans Nackaerts.
Streuvels, Stijn, Alma met de vlassen haren (1931).
Druk
  • [Eerste druk], Leuven, Davidsfonds, 1931, 228 p., 20,2 x 14 cm. Davidsfonds nr. 234.
  • [Tweede druk], Hilversum, N.V. Paul Brand's Uitgeversbedrijf, [1931], 228 p., 20,9 x 15,3 cm.
  • [Derde druk], in: Stijn Streuvels' Volledige Werken. Deel XI., Kortrijk, 't Leieschip, [1955], p. 7-226.
  • [Vierde druk], in: Volledig werk. Deel III. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1972], p. 1057-1234.

Indextermen

Naam - persoon

Amter, Eduard
Boon, Arthur
Lateur, Frank
Sobry, Paul

Titel - andere werken

De toren van licht

Titel - werken van Streuvels

Alma met de vlassen haren