<Resultaat 453 van 2531

>

DRUKKERIJ-UITGEVERIJ
EXCELSIOR
S[IN]T TRUDOSTRAAT, 21, BRUGGE
POSTCHECK. A. GEERARDIJN : 33.902
TELEFOON 376
Weled[ele] Stijn Streuvels.
Lijsternest
Ingooigem.

Waarde Heer,
U[ Ed]e[le] hebt misschien reeds vernomen dat bij mij een Weekblad verschijnt, "JONG DIETSCHLAND" zal het heeten, en verschijnt met Nieuwjaar. Hierbij vindt U[ Ed]e[le] een manifest dat deze week verschijnt.[1] Ik vraag U[ Ed]e[le] of U[ Ed]e[le] bij gelegenheid zoudt willen medewerken, en of we Uw naam mogen gebruiken in de redaktie.
Hoofdredakteur is: Victor Leemans. Redaktiesekretaris M[evrou]w Dosfel. De lijst van medewerkers is nog niet klaar, we zijn nog aan het navragen. Zegden reeds toe: Prof[essor] Daels, A[lbert] Catry, Fr[ans] Delbeke, Huib Hoste, Wies Moens, Ward Hermans, Ernest v/d Hallen, Joz Vermeulen enz[ovoort]
Moest U[ Ed]e[le] liefst niet als medewerker fungeeren wilde ik U[ Ed]e[le] vragen of we een hoofdstuk van "WERKMENSCHEN" mogen publiceeren. Zou ik verder kunnen het adres krijgen van M[ijnhee]r Peeters boekbinder ANTWERPEN. ik zou hem willen vragen wat de inbinding bij hem kost, om dan ook de prijzen te kunnen op de circulaire zetten, en U[ Ed]e[le] ook mede te deelen.
Ik denk voor de kleurplaat[2] 2,50 fr[ank] bij te zetten op den verkoopprijs.[3] Ik heb aan Malvaux gevraagd of hij de schilderij 29 November krijgende kon gereed zijn met de platen tegen 15 December, data waarop het boek zal verschijnen. Zou ik dan zelf de schilderij naar het atelier doen, of zou dit gebeuren.
Uw geeerd antwoord wachtende bied ik U[ Ed]e[le] mijn hoogachtende groeten
Uw d[ienst]w[illige]
(handtekening Achiel Geerardijn)
Thourout 22.XI.1926
Weled[ele] Stijn Streuvels
Lijsternest
INGOOIGEM. (Vichte)
VICHTE 22.XI.1926
 

Annotations

[1] Van de circulaire 'Wat wil Jong Dietschland' wordt een exemplaar bewaard in het Letterenhuis (D 4658/Documenten)
[2] In Werkmenschen werd een portret in kleurendruk opgenomen naar het schilderij van Albert Saverys.
[3] Werkmenschen werd verkocht aan 27,5 fr.

Register

Naam - persoon

Catry, Berten (eigenlijk Albert) (° Oudenburg, 1896-03-31 - ✝ Roeselare, 1941-03-25)

Oogarts, voorzitter van het AKVS, redacteur.

Beëindigde zijn middelbare studies aan het Sint-Amandscollege van Kortrijk en nam een jaar later vrijwillig dienst in het Belgisch leger. Na de wapenstilstand vatte Catry de studies geneeskunde in Leuven aan, waar hij zich volop in het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond en het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS) engageerde. In 1921 werd hij algemeen voorzitter van het AKVS. Tijdens zijn eerste academiejaar als voorzitter nam hij ook de redactie van De Blauwvoet voor zijn rekening. Het AKVS stuurde hij op organisatorisch en ideologisch vlak op nieuwe wegen. De banden met de plaatselijke bonden werden aangehaald en het gezag van het Leuvense hoofdbestuur werd verstevigd. Dit liet hem en Tony Herbert toe het AKVS in de richting van het Vlaams-nationalisme met het anti-belgicisme als een van de belangrijkste bestanddelen te sturen. Opdat die evolutie zou slagen, mochten seminaristen volgens Catry niet langer aan het hoofd van studentenbonden staan. Ook later zou hij proberen hun invloed te weren. Na het voltooien van zijn studies in Leuven in 1924 specialiseerde Catry zich verder tot oogarts in Bordeaux. Ook toen hij na 1924 geen voorzitter meer was, bleef hij een belangrijke invloed uitoefenen op het AKVS. Vanaf november 1925 trad hij op vraag van Leo Dumoulin als verantwoordelijke voor Het Pennoen op. Samen met Dumoulin en Jules Faes vormde hij de redactie van het blad en wat later van De Vlaamsche Vlagge. Kort na de grote vakantie van 1926 kreeg hij ook het beheer van dit laatste tijdschrift in handen. Catry had zich toen nog maar pas als oogarts in Roeselare gevestigd. In deze periode was hij ook nauw betrokken bij de oprichting van Jong Dietschland, waarvan hij redactielid en beheerder was. De artikels die hij erin publiceerde betroffen in de eerste plaats de studentenbeweging. Argwanend keek Catry tegen de lancering van de Katholieke Studentenactie - Jong-Vlaanderen (KSA) aan. Voor het West-Vlaamse AKVS sloot hij nog wel een akkoord met Karel Dubois maar algauw aanzag hij de katholieke actie als een poging om het AKVS uit het Vlaams-nationalistische vaarwater te halen en in de Belgische haven te loodsen. Catry en Dubois werden elkaars tegenspelers. In West-Vlaanderen werkte Catry zich op als een van de leidende figuren binnen het politiek en cultureel Vlaams- nationalisme. In 1924 trad hij toe tot de Roomsch Katholieke Vlaamsch Nationale Vereeniging. In 1925 werd hij lid van het Katholiek Vlaamsch Nationaal Verbond (KVNV), de Vlaams-nationalistische partij. Op politiek vlak volgde hij de evolutie in Groot-Nederlandse en solidaristische richting. Aanvankelijk steunde hij dan ook Joris Van Severen en dit ondanks zijn ontevredenheid over de persoon Van Severen. In september 1931 werd hij de voorzitter van de Roeselaarse afdeling van het door Van Severen opgerichte Verdinaso. Enkele maanden later ondernam hij samen met enkele anderen nog een poging om het Verdinaso en het KVNV met elkaar te verzoenen. De onderhandelingen die eind 1931-begin 1932 ten huize en onder leiding van Catry werden gevoerd, kenden geen positief resultaat. Wanneer precies hij het Verdinaso verliet, is niet bekend maar tegen de verkiezingen van november 1932 was Catry al naar het KVNV teruggekeerd. Later sloot hij aan bij het Vlaamsch Nationaal Verbond. Zijn politieke activiteit schroefde hij halverwege de jaren 1930 terug. Voortaan legde hij zich als provinciaal voorzitter toe op de uitbouw van Vlaamsche Kinderzegen. Daarnaast was Catry bestuurslid van het Verbond der Vlaamse Oud-strijders, De Vriendschap, het Actiecomiteit voor Volksontwikkeling, De Moedertaal, de West-Vlaamse Oud-Hoogstudentenbond, Het Nieuwe Volkstooneel en het Algemeen Vlaamsch Geneesherenverbond.

Daels, Frans (° Antwerpen, 1882-01-07 - ✝ Gent, 1974-12-22)

Vlaams voorman, arts, hoogleraar.

Daels promoveerde in 1906 aan de R.U.Gent magna cum laude tot doctor in de genees-, heel- en verloskunde. Hij won verschillende prijzen. In 1919 werd hij buitengewoon hoogleraar en in 1920 gewoon hoogleraar, een functie die hij bekleedde tot 1944. Hij was geboren in een Franssprekende burgerfamilie, maar kwam als militair arts in het loopgravengebied in contact met Vlaamse soldaten en spande zich vanaf dan in voor de Vlaamse zaak. In 1920 schreef hij voor de leek het boek Voor moeder en zuigeling, dat vele jaren succes gehad heeft bij toekomstige kraamvrouwen en jonge moeders. Hij was een zeer geprezen arts, de wezenlijke vader van het Academisch, thans Universitair, Ziekenhuis van Gent. Deze Vlaamsgezinde arts was voorzitter van het Ijzerbedevaartcomité van 1925 tot 1943.

Delbeke, Frans (° Roeselare, 1890-05-18 - ✝ Londen [Groot-Brittannië], 1947-07-12)

Vlaams schrijver, industrieel.

Schreef na 1918 in samenwerking met G. Walschap enige stukken op rooms-katholieke grondslag, die bedoeld waren als reactie tegen het naturalistische toneel. Later maakte hij een geloofscrisis door, die aanleiding was tot het schrijven van zijn roman Tusschen twee werelden (1940).

Dosfel, Lodewijk (° Dendermonde, 1881-03-15 - ✝ Dendermonde, 1925-12-27)

Vlaams dichter en toneelschrijver.

Studeerde te Leuven en nam spoedig een leidende positie in de katholieke Vlaamse studentenbeweging in. Hij stichtte het tijdschrift Jong Dietschland (1898-1914). Naast literair werk in de trant van A. Rodenbach en C. Verschaeve, dat hij uitgaf onder het pseudoniem Godfried Hermans, publiceerde Dosfel enkele juridische studies. Bovendien was hij zeer actief in de Vlaamse Beweging o.m. voor de vernederlandsing van het hoger onderwijs. In 1916 aanvaardde hij een leerstoel aan de vernederlandste Gentse universiteit. Uit dien hoofde werd hij na de oorlog tot tien jaar hechtenis veroordeeld, doch eind 1920 in vrijheid gesteld. In zijn laatste levensjaren had Dosfel vooral invloed als katholiek theoreticus van het Vlaamse nationalisme en voorstander van een staatsrechtelijke herstructurering van België in federalistische zin. Hij was redactielid van Dietsche Warande & Belfort.

Dosfel, Lodewijk (° 1881 - ✝ 1925)

Letterkundige, rechtsgeleerde en flamingant die in 1898 het tijdschrift Jong Dietschland stichtte. In 1900-1901 was hij hoofdredacteur van Ons Leven. Hij schreef vaak onder het pseudoniem Godfried Hermans.

Geerardyn, Achiel (° 1894-10-24 - ✝ 1969-01-15)

Eigenaar en bezieler van de Brugse drukkerij en uitgeverij Excelsior. Behalve werk van auteurs als Cyriel Verschaeve verspreidde hij ook veel andere uitgesproken Vlaamsgezinde boeken en pamfletten uit. Van Streuvels verschenen bij Excelsior 'Werkmenschen' en 'De teleurgang van den Waterhoek'.

Hermans, Ward (° 1897-02-06 - ✝ 1992-11-22)

Vlaams-nationalistische publicist, politicus en dichter. Hij was o.m. actief in Verdinaso en het VNV en richtte als openlijke antisemiet mee de 'Algemeene SS Vlaanderen' op. Na W.O. II zat hij bijna tien jaar in de gevangenis.

Hoste, Huib (° Brugge, 1881-02-06 - ✝ Hove, 1957-08-18)

Architect.

Hoste groeide op in een traditioneel katholiek Franstalig gezin en verloor reeds op achtjarige leeftijd zijn vader. Na zijn humaniora volgde hij een opleiding architectuur bij de traditionele architecten Charles De Wulf en Louis Cloquet. Via reizen naar Nederland waar hij de architect H.P. Berlage leerde kennen, bevrijdde hij zich van dit traditionalistische milieu. Tijdens de Eerste Wereldoorlog week Hoste met zijn gezin naar Nederland uit en nam hij actief deel aan de uitbouw van De Stijlbeweging die een strakke moderne architectuur voorstond. Hij was onder meer belast met de architectuurkroniek van De Telegraaf en met de oprichting van een 'Belgenmonument' als dank voor de Nederlandse opvang van de vluchtelingen. Na de oorlog verdedigde Hoste in Vlaanderen volop de nieuwe bouwkunst. Voor het ministerie van wederopbouw bouwde hij een sociale woonwijk in Zonnebeke en de industriewijk 'Klein Rusland' in Zelzate. Hij verkondigde zijn opvattingen in tijdschriften als Ter Waarheid, La Cité, De Driehoek en Bouwkunde. Hij nam deel aan de Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen en organiseerde samen met Jozef Peeters in 1920-1922 drie Congressen voor Moderne Kunst. De internationale waardering voor zijn werk uitte zich onder meer in zijn aanstelling tot professor aan het Hoger Instituut voor Sierkunsten in Terkameren en de uitnodiging als medestichter van de Congrès internationale d'Architecture moderne. Maar in dezelfde periode kreeg zijn reputatie een zware deuk door het instorten van zijn te Brugge in aanbouw zijnde school. Als gevolg hiervan moest hij ontslag nemen als professor aan het Hoger Instituut. Hoste bleef echter koppig zijn eigen weg voortgaan. Hij sloot zich aan bij De Pelgrimbeweging en van 1928 tot 1934 leidde hij het tijdschrift Opbouwen. Het blad verscheen onregelmatig en kende financiële moeilijkheden. In Nieuw Vlaanderen schreef hij tot 1942 allerlei culturele artikelen, van stedebouw tot moderne dans. Samen met Stan Leurs stichtte hij in 1938 de Vlaamsche Architectenvereniging. In 1941 werd hij benoemd tot lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg Hoste geen officiële opdrachten toebedeeld. Niettemin werd hij nadien van collaboratie verdacht maar het onderzoek pleitte hem vrij. Hoste is zijn hele leven blijven hangen tussen modernisme en traditie. Zo vond hij enerzijds dat 'de Vlaamsche kunstenaar actief moet meedoen aan de Vlaamsche Beweging wil hij de politieke onmondigheid van zijn volk zien verdwijnen en de onbeschaafde cultuurloosheid van Vlaanderen stoppen'. Anderzijds oordeelde hij dat architectuur 'niets met politiek te maken had' en verklaarde hij openlijk dat nationale architectuur in de eerste plaats architectuur veronderstelde.

Leemans, Victor L. (° Stekene, 1901-07-21 - ✝ Leuven, 1971-03-03)

Onderwijzer.

Was tot 1933 onderwijzer. Leemans verwierf later het diploma van doctor in de sociologie aan de Parijse Ecole des Hautes Etudes Sociales. Hij verbleef veelvuldig in Duitsland en ontpopte zich als een commentator en vulgarisator van Duitse, vooral rechtse denkers, onder meer Hans Freyer en Carl Schmitt, exponenten van de conservatieve revolutie. Leemans ambieerde een academische carrière, maar slaagde daar eigenlijk nooit in. Hij miste in de vroege jaren 1930 een benoeming aan de Antwerpse Rijkshandelshogeschool. Na de Tweede Wereldoorlog raakte hij evenmin benoemd aan de Leuvense universiteit en aan de Antwerpse Katholieke Vlaamse Hogeschool voor Vrouwen. In februari 1944 werd hij kortstondig aangesteld als buitengewoon docent aan de Gentse universiteit.

Leemans leidde in Stekene de Katholieke Vlaamsche Jonge Wacht en kon door bemiddeling van Floris Prims publiceren in de Gids op Maatschappelijk Gebied. In 1927 stichtte Leemans mee Jong Dietschland, waarvan hij tot 1930 hoofdredacteur was. Hij bleef actief als publicist en verspreidde zijn ideeën via brochures en via de door hem geleide Politieke Academie. Zijn geschriften waren niet bijster origineel. Hij presenteerde ideeën van anderen en was eclectisch: behalve door rechtse Duitse denkers was hij ook door J.M. Keynes beïnvloed. Aanvankelijk hield hij zich afzijdig van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). Hij werd pas in 1936 bij de organisatie betrokken via Arbeidsorde, een vakorganisatie die werd opgericht in het kielzog van het samenwerkingsverband tussen het VNV en Rex-Vlaanderen. Leemans werd de leider van de nieuwe organisatie, die nooit reële impact heeft gehad en eerder een papieren studieorganisatie was om Leemans bij het VNV te betrekken. Ondanks zijn keuze voor het VNV blies Leemans niet alle bruggen op met de katholieke zuil. Hij steunde in 1936 de politiek van de Vlaamsche Concentratie die uitmondde in het Beginselakkoord KVV-VNV, en bleef ook na het einde van het akkoord de concentratie-idee verdedigen. Ook via het syndicale kanaal ijverde Leemans voor samenwerking met de katholieken. Hij steunde Antoon Wolfs, secretaris van de Christelijke Centrale der Openbare Diensten, om het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) en Arbeidsorde te laten samensmelten, een poging die op niets uitdraaide. Het syndicale kanaal zou Leemans' machtsbasis vormen bij het begin van de bezetting. Hij onderhandelde voor Arbeidsorde over een syndicale reorganisatie en werd door de andere vakbonden beschouwd als een van de centrale actoren in de hertekening van de syndicale verhoudingen. Leemans bleef niet lang syndicaal actief, maar bouwde pijlsnel een ambtelijke carrière uit. Hij werd achtereenvolgens directeur op het ministerie van volksgezondheid en ravitaillering, adjunct-commissaris-generaal voor wederopbouw en uiteindelijk secretaris-generaal van het ministerie van economische zaken. Hendrik Borginon bemiddelde voor zijn aanstelling als adjunct-commissaris-generaal. De benoeming tot secretaris-generaal voor economische zaken gebeurde onder druk van de bezetter. Leemans was vertrouwd met Duitsland en het nazisme, en hij leek een loyaal uitvoerder te kunnen worden van de politiek van de Militärverwaltung om de Belgische economie in corporatieve zin aan te passen met het oog op de inpassing ervan in een door Duitsland gecontroleerd economisch stelsel. In zijn intentieverklaringen bij zijn ambtsaanvaarding liet Leemans uitschijnen heel wat verder te willen gaan dan de 'politiek van het minste kwaad', en mee te willen werken aan de inschakeling van België in een door nazi-Duitsland gedomineerde Nieuwe Orde. Tot het voorjaar van 1941 hadden de leiders van de Belgische patronale organisaties weinig toegang tot Leemans, die hun niet veel inspraak wilde geven in de door de Duitsers gewenste corporatieve reorganisatie van de Belgische economie (corporatisme). In de praktijk kwam het echter tot een modus vivendi met de Belgische zakenwereld. Leemans respecteerde grotendeels de bestaande machtsverhoudingen en zorgde er mee voor dat de Belgische economische elite de touwtjes in handen kon houden. Wel benoemde hij in de corporatieve organen uit de textielsector (warencentrales en hoofdgroep) VNV'ers. Naarmate de oorlog vorderde, zat Leemans meer en meer op één lijn met de Belgische economische elite. De industriëlen uit de traditionele sectoren, onder meer de steenkoolmijnen, vonden in hem een bondgenoot om de financiële schade van de door hen gevoerde economische politiek op de staat af te wentelen. Men kan zich overigens afvragen of Leemans zijn departement wel echt 'leidde': hij had weinig praktische economische kennis en het waren de directeurs-generaal en de directeurs

die het beleid bepaalden.

Na de oorlog werd Leemans een tijdlang geïnterneerd en zat hij in voorhechtenis. Het auditoraat-generaal opende tegen hem een onderzoek op basis van economische en politieke collaboratie. In mei 1948 werd het dossier zonder gevolg geklasseerd. Intussen kwam Leemans aan de kost als publicist en werd hij opgevangen door de Vlaamse katholieke patroonsorganisatie, het Landelijk Algemeen Christelijk Verbond van Werkgevers (LACVW), waarvoor hij studiewerk deed. In 1949 begon hij aan een politieke carrière, die de langste en meest succesvolle uit zijn leven werd en hem definitief in de katholieke zuil bracht. In het kader van de 'verruimingsoperatie', waarvan Paul-Willem Segers de bezieler was, stapte Leemans over naar de Christelijke Volkspartij (CVP), ondanks het feit dat hij tegelijk betrokken was bij de besprekingen die zouden leiden tot de oprichting van de Vlaamse Concentratie. Leemans werd CVP-senator in 1949 en voorzitter van de CVP-senaatsfractie in 1964. In 1958 zetelde Leemans in het Europees Parlement, waarvan hij in 1965 voorzitter werd.

Moens, Wies (° Sint-Gillis-Dendermonde, 1898-01-28 - ✝ Geleen [Ndl.], 1982-02-02)

Officieel: Aloisius Cesar Antoon.

Pseudoniem: G.L. Dykman.

Dichter, prozaïst en Vlaams voorman.

Studeerde Germaanse filologie aan de vernederlandste Hogeschool te Gent (1916-1918). Richtte samen met zijn vriend Maurits De Meyer een volksboerderij op in Hamme, werkte mee aan een dagschool voor werkloze arbeiders en hield voordrachten over Conscience, Gezelle en Streuvels. Om zijn activistische bedrijvigheid na WOI veroordeeld, verbleef hij tot in 1921 in de gevangenis, waar hij zijn pacifistisch geëngageerde Celbrieven (1920) en de twee dichtbundels De Boodschap (1920) en De tocht (1921) schreef, die hem tot een van de leidende figuren van het Vlaams expressionisme maakten. Hij werkte o.m. mee aan het expressionistische tijdschrift Ruimte en aan Ter Waarheid, en richtte zelf het maandblad Pogen op. Terwijl zijn volgende bundels een individualistischer accent aansloegen en hij in zijn tijdschrift Pogen (1923-1925) een katholieke opvatting van de literatuur voorstond, droeg hij aanzienlijk bij tot de toneelvernieuwing in Vlaanderen als secretaris van het avant-gardistische 'Vlaamsche Volkstooneel' (1922-1926). Hij werd daarna journalist (o.a. correspondent van De Tijd, Amsterdam) en publicist. Geleidelijk ging hij door zijn talrijke artikelen, opstellen en voordrachten als theoreticus een rol spelen in het Vlaams Nationalisme. Inzake literatuur nam hij in de dertiger jaren (vooral in de bundel Golfslag, 1935) een 'volksverbonden' standpunt in. Van 1942 tot 1943 was hij directeur van de Nederlandse uitzendingen van Zender Brussel. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij wegens collaboratie bij verstek ter dood veroordeeld. Hij week uit naar Nederland, waar hij de leiding kreeg van de volksuniversiteit Carmel in Geleen.

Peeters

L. Peeters

Streuvels, Stijn (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Van der Hallen, Ernest (° 1898-06-02 - ✝ 1948-02-24)

Katholieke schrijver en jeugdleider uit Lier. Hij schreef romans, reisverhalen en essays. Hij was een van de voornaamste bezielers van het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond.

Vermeulen, Joz (° Moerbeke, 1894-06-28 - ✝ Gent, 1956-11-10)

Advocaat.

Vermeulen studeerde van 1912 tot 1914 in Leuven rechten en wijsbegeerte, liep tijdens de Eerste Wereldoorlog colleges in Utrecht en Oxford, was toen medewerker in Londen van De Stem uit België en voltooide zijn studies na de oorlog in Gent en Leuven, waar hij eerst licentiaat werd in de thomistische wijsbegeerte en in 1926 ook doctor in de rechten. Hij werd advocaat te Gent en publiceerde historische, biografische en folkloristische werken. Vermeulens rol in de Vlaamse Beweging begon in zijn studententijd als medeoprichter van het Algemeen Vlaamsch Hoogstudentenverbond (AVHV) in 1919, als voorzitter ervan in 1922-1923 en als redacteur van Ons Leven in 1924-1925. Hij was een bekende spreker op studentenvergaderingen. In 1929 schreef hij een historisch overzicht van de eerste tien jaar van het AVHV en in 1930 een door het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond uitgegeven biografie van Albrecht Rodenbach, naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van diens overlijden. In datzelfde jaar hielp hij mee het AVHV te hervormen tot een vereniging die ook voor oud-studenten openstond. Radicaal Dietse groepjes bestempelden hem toen als te gematigd Vlaams-nationalistisch. Vanaf 1932 zetelde hij in de provincieraad van Oost-Vlaanderen voor de Vlaamsch Nationale Volkspartij, maar hij trad niet toe tot het Vlaamsch Nationaal Verbond en werd vanaf 1939 tot zijn dood politiek actief in de katholieke partij, later de Christelijke Volkspartij, onder meer als gemeenteraadslid en schepen te Gent.

Naam - drukker

Malvaux, Etablissements Jean (° 1884 - °)

Firma in 1884 opgericht door de tweede zoon van Jean Malvaux (‡ 1903), Alfred. Meteen de eerste werkplaats voor fotogravure in België. In 1885 en 1886 werden de zonen André, Eugène en Arthur eveneens in de zaak opgenomen. Men voerde er op dat ogenblik o.m. de cliché's voor Le Globe Illustré uit. In 1887 werden nieuwe ateliers gebouwd, drie jaar later werd met heliogravure gestart, en in 1893 met driekleurendruk. Na een reis naar Londen in 1895 werd allerlei nieuw materiaal aangekocht. De jaren 1900—1914 waren er van enorme activiteit en expansie, maar na W.O.I moest in 1919 alles herbegonnen worden. In 1930 werd de offsetpers in gebruik genomen. De firma is thans nog gevestigd aan de De Lannoystraat 69 te Molenbeek.

Naam - uitgever

Excelsior

Uitgeverij en drukkerij van Achiel Geerardyn. Tussen 1920 en 1935 verscheen er veel werk van o.a. Cyriel Verschaeve, en vaak ook uitgesproken Vlaamsgezinde boeken en pamfletten. Van Streuvels verschenen bij Excelsior 'Werkmenschen' en 'De teleurgang van den Waterhoek'.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, Werkmenschen (1926). [bundel]
[Tweede druk], Brugge, Uitgave 'Excelsior', [1927], 218 + [II] p., 23,3 x 16,2 cm.
Streuvels, Stijn, Werkmenschen (1926).
Druk