den 14 Januari 1923.
Waarde Heer Lateur,
Ik reken dat tegen 24n de "Vertelsels" zullen klaar en genaaid zijn... zonder omslag.
Met de firma [J.] Brandt (Amsterdam) kan ik onmogelijk zaken doen: Ze vragen me 140 f[lo]r[ijn] voor 1000 vellen papier! Dus ± 900 fr[ank] + verzending en invoerrechten! Dit kan ik niet.
Uit Duitschland liet ik een prachtige verzameling komen, die zoo schoon is, dat de hollandsche modellen ver ten achteren staan. Ik zal ze u zenden, zoodra ik den prijs ken + de invoerrechten; ik ben omtrent zeker, dat wij hier zullen gelukken.[1]
Ik voeg bij dit schrijven eenige stalen, die ik hier in 't land kan krijgen.[2] Ze zijn armtierig in vergelijking met de Hollandsche en de Duitsche: kunt u er iets in vinden om de 500 eerste ex[emplaren] in te steken of zou 't best zijn te wachten?[3]
In afwachting, hoogachtend
(handtekening Joris Lannoo)
Annotations
[1]
Cf. hiervoor verder de brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van 23 januari 1923.
[2]
De stalen zijn niet bij de brief bewaard gebleven.
[3]
Het antwoord van Streuvels ontbreekt. Het contract voor Vertelsels van 't jaar Nul, d.d. 9 oktober 1922 vermeldt een oplage van hoogstens 8000 exemplaren.
