Op 21 oktober 1931 had Lannoo aan Streuvels reeds meegedeeld dat hij een nieuwe zetmachine had gekocht 'met drie soorten matrijsen van den Hollandschen Medievalletter'. In 1912 ontwierp Sjoerd H. de Roos voor de Lettergieterij Tetterode /Amsterdam een lettertype dat gebaseerd was op een vroegere Venetiaanse lettervorm. Dit krachtige type kreeg de naam 'Hollandse Mediaeval' en was lange tijd het standaardtype in vele drukkerijen. Andere lettertypes van de Roos zijn de Erasmus Mediaeval (1922), de Grotius-letter (1926) en de Egmont (1933). In de hedendaagse typografie spelen ze geen rol meer. Lettercatalogus N.V. Altiora/Averbode, p. 64; D. Dooijes, Over de drukletterontwerpen van Sjoerd H. de Roos, p. 38-44
De lettergrootte werd aangeduid d.m.v. het corps (C) en werd uitgedrukt in veelvouden van punten. Dit is de afstand van het topje van de stok van de letter tot het onderste eind van de staart. Als het letterbeeld bijvoorbeeld 12 punten meet, hebben we met corps 12 te doen. H. Van Krimpen, Boek over het maken van boeken, p. 145-148
Toon volledige brief