AMSTERDAM, 25 Maart, 1923.
Den Weled[elen] Heer Stijn Streuvels,Ingoyghem.
Waarde Heer,
Met vriendelijken dank ontving ik Uwe kaart d[e ]d[ato] 24 dezer.[1]
Het zal mij zeer aangenaam zijn indien ik de copie voor "Tristan & Isolde" dezen zomer zou kunnen ontvangen. Mocht U geen gelegenheid hebben, dan wil ik echter zeer gaarne wachten tot na dien tijd, of tot het volgend jaar.[2] U zoudt mij echter wel genoegen doen, door mij mede te deelen, welke werkjes ik verder, na "Tristan en Isolde ["] van U zou kunnen verwachten, dit met het oog op de besprekingen met andere schrijvers en het vaststellen der titels, welke in mijne serie "De Elfenrij" zullen worden opgenomen.
U gaf mij indertijd op, dat U gaarne eenige deeltjes voor deze serie zoudt willen bewerken. Het zou mij thans aangenaam zijn van U te mogen vernemen, op welke titels U verder Uwe keuze gesteld hebt.[3]
Met Hoogachting en beleefden groet,
(handtekening J.M. Meulenhoff)
AMSTERDAM
26.III.1923
Den Weled[elen] Heer Stijn Streuvels,
te
Ingoyghem. (België)
te
Ingoyghem. (België)
Annotations
[1]
Deze kaart van Streuvels vonden we niet terug in de geraadpleegde archieven.
[2]
Het duurde nog een jaar, tot 24 maart 1924, vooraleer Meulenhoff het manuscript van Tristan en Isolde in handen kreeg.
[3]
Het antwoord van Streuvels op deze vraag ontbreekt.