FRANK LATEUR
INGOYGHEM
Ingoyghem den 15 Juli '22
Waarde Heer De Bock,
Uw voorstel aangaande de uitgaaf van "
Prutske" hoeft niet herhaald te worden, we moeten nog enkel de zaken nader bespreken om te zien of we tot een akkoord kunnen komen.
[1] Sedert Uwe aanvraag heb ik van verschillende kanten aanbod gekregen, doch, in princiep wil ik eerst met U onderhandelen,— ik heb met geen enkelen uitgever over "voorwaarden" onderhandeld.
Om U vooreerst een gedacht over den omvang van het werk te geven (over de kwaliteit van den inhoud kunt U oordeelen naar de deelen die in de Gids, de Stem en elders verschenen zijn) weze gezegd dat het boek acht hoofdstukken zal bevatten:
- 1) In den Dop. (De Gids)[2] 15 bl[ad]z[ijden]
- 2) Op den Drempel der Wereldhalle. (De Stem)
- 3) Het Poppengezin. (De Stem)
- 4) Het Dagelijksch Bedrijf. (De Beiaard)[3]
- 5) Het Zomerhalfjaar. (???s)
- 6) Het Winterhalfjaar. (???)[4]
- 7) De twee Geitjes. (Elseviers Ge[ïllustreerd] Maandschrift)[5]
- 8) De Persoonlijkheid. (De Stem)[6]
Uit den omvang van ieder der hoofdstukken kunt Gij ongeveer den omvang van het heele boek berekenen.
Van mijnen kant wilde ik U de volgende vragen stellen:
[7]
- 1) Zijt Gij, of is Uwe firma verbonden of in betrek met de firma Van Lochum-Slaterus & Visser? omdat ik van daaruit aanbod heb gekregen en dat het mij niet onverschillig is te weten wie het boek voor Holland exploiteeren zal.[8]
- 2) Welke oplaag Gij voornemens zijt van het boek te doen? Met eenigszins nadere bepaling van den aard: luxe-uitgaaf of gewone uitgaaf. (Op illustratie ben ik, gezien het delicate van het onderwerp, niet gesteld;[9] versiering hoeft daarom niet uitgesloten te worden, voor zoover ik daarin mijn woord te zeggen heb.)
Om eene basis van contract op te maken, dient in het oog genomen te worden dat ik er op gesteld ben dat het auteursrecht aan den auteur behouden blijft en het accoord enkel voor ééne uitgaaf van een bepaald getal ex[emplaren] gemaakt wordt.
Op dit gegeven kunnen we nu misschien een ontwerp van overeenkomst opmaken? Het weze nog gezegd: dat ik er aan houd het ding dezen voorwinter uit de voeten te hebben. De copie zal op tijd gereed komen.
Over nagelaten gedichten van
Gezelle heb ik nog niets vernomen en kan dus geen oordeel hebben of een besluit nemen over dingen die ik niet ken, te meer daar ik persoonlijk de zakelijke uitvoerder geweest ben van de
Gezelle-uitgaven.
[10]
Ik ben wel nieuwsgierig de film te zien afrollen!
[11]
Intusschen groet ik met hoogachting
(handtekening Stijn Streuvels)
Annotations
[1]
De brief van De Bock met het herhaalde voorstel ontbreekt. De Bock deed dit voorstel tot uitgave van
Prutske reeds in zijn brief aan Streuvels van
7 april 1922.
[2]
De Gids is een in 1836 opgericht en in 1837 voor het eerst verschenen Nederlands maandblad. De inhoud van het blad is in de loop van de jaren aan veel wisselingen onderhevig geweest: soms sterk cultureel, soms ook sociaal en politiek georiënteerd. Vaak ook kwamen deze verschillende aspecten samen en werd dit veelzijdige karakter weerspiegeld in een gemengde redactiesamenstelling van letterkundigen, wetenschappers en journalisten.
GWP, deel 10, p. 98
[3]
De Beiaard is een Nederlands letterkundig en cultureel tijdschrijft, verschenen tussen 1916 en 1925 onder redactie van Gerard Brom, Bernard Molkenboer en Jos Schrijnen. Het tijdschrift speelde een rol in de katholieke emancipatiebeweging van die tijd en heeft de oprichting van de Katholieke Universiteit te Nijmegen helpen bevorderen.
GWP, deel 3, p. 508
[4]
Vlaamsche Arbeid is een Belgisch Nederlandstalig tijdschrift (1905-1914; 1919-1930) en was de voortzetting van het Antwerpse studententijdschrift
Jong Antwerpen. Voor de Eerste Wereldoorlog was het hoofdzakelijk katholiek, neoromantisch en enigszins esthetiserend. Na de oorlog stelde J. Muls het tijdschrift, dat in wezen eclectisch bleef, open voor de jonge expressionistische schrijvers (o.a. V.J. Brunclair, P. Van Ostaijen).
GWP, deel 24, p. 32-33
[5]
Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, 32 (1922), deel 64, p. 173-188 (september) onder de titel: '
Prutske en de geitjes'.
Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift was een literair tijdschrift, van 1891 tot 1940 uitgegeven door de uitgeverij Elsevier. GWP, deel 8, p. 296
[6]
In de uitgave van
Prutske (Amsterdam, L.J. Veen, 1922) werd nog een negende hoofdstukje toegevoegd onder de titel '
Afscheid' (p. 229-231).
[7]
Op deze vragen kreeg Streuvels geen antwoord: cf. brief van Streuvels aan De Bock van
8 augustus 1922.
[8]
De uitgave van
Prutske ging in extremis aan De Sikkel voorbij.
Prutske verscheen in 1922 dan ook bij de Amsterdamse uitgeverij Veen, nadat fragmenten ervan in Hollandse en Vlaamse tijdschriften een plaats hadden gekregen.
[9]
'Prutske' is de vleinaam die Streuvels aan zijn dochter Dina had gegeven. In het gelijknamige boek volgt hij het kind van bij de geboorte in 1916 tot ca. 1921, de dag dat Prutske naar school gaat. De vader (Streuvels) vertelt wat er met Prutske gebeurt en peilt tegelijk naar de redenen van zijn handelen.
A. Demedts, Stijn Streuvels. Een terugblik op leven en werk, p. 201. Het boek verscheen uiteindelijk bij de firma Veen, zonder illustraties.
[10]
Geen informatie door het ontbreken van een voorafgaande brief van De Bock.