Gevolg aan Uw geëerde briefkaart van 24 dezer.[1]

Wij begrijpen goed het ongeduld van de koopers en de boekhandelaars, ook wijzelf zitten er mee verlegen dat nog niet voldoende gebonden ex[emplaren] van "Levensbloesem"[2] klaar gekomen zijn. Zoodra het boek bij ons aangekomen is, hebben wij het naar den binder gestuurd. Enkele exemplaren kregen wij geleverd (o[nder meer] voor de boekenbeurs te Antwerpen)[3] en spijts ons herhaald en nadrukkelijk aandringen komt de groote voorraad pas deze week klaar. Deze week nog hopen wij dus de boekhandels te kunnen bedienen, evenals onze filialen. Zooals U hieruit zal blijken ligt de schuld niet aan ons, maar alleen aan den binder, die wegens overlast niet voldoende exemplaren tijdig heeft kunnen afwerken.

Het is ongeveer dezelfde geschiedenis met "Het Kerstekind". Wij wachten sinds verschillende weken op het omslagcliché. Herhaaldelijk hebben wij aangedrongen. Verschillende andere uitgaven van ons fonds zijn voorts nog in vertraging omdat we de noodige clichés niet geleverd kunnen krijgen. Het tekstgedeelte voor "Het Kerstekind" is reeds gansch afgedrukt, en ook het omslagpapier is reeds lang aan den drukker gestuurd. Zoodra hij de omslagclichés ontvangt kan hij onmiddellijk afwerken. Begin dezer week heeft de clicheur ons verzekerd dat de clichés klaar zijn, maar wij ontvingen nog geen proeven. Toch zijn wij ervan overtuigd dat de drukker einde dezer week met de afwerking zal kunnen beginnen.

In haast alle drukkerijen en aanverwante vakken is momenteel een overweldigende drukte. Daarmee kunnen spijts het vele aandringen der uitgevers talrijke uitgaven niet op tijd verschijnen. Gelukkig komt een en ander thans zeer spoedig klaar.

Aanvaard, zeer geachte heer Lateur, de verzekering onzer oprechte gevoelens van