HUIDEVETTERSSTRAAT 57-59
ANTWERPEN
Het Lijsternest —
INGOOIGEM.
ANTWERPEN
20 Maart 1940
Den Weled[elen] Heer FRANK LATEURHet Lijsternest —
INGOOIGEM.
Zeer geachte Heer Lateur,
Wij begrijpen niet door welk misverstand wij een paar maanden geleden verwaarloosd hebben U te schrijven over de Gezelle-Bloemlezing, waaraan Uw brief van 14 dezer ons nu herinnert.[1]
Daar naar ons inzicht dergelijke bloemlezing grootendeels haar afzet zou moeten vinden in het onderwijs, zijn wij destijds op informatie geweest bij de algemeene inspectie te Mechelen, die ons in ongunstigen zin heeft geadviseerd. De bloemlezingen welke in de Colleges worden gebruikt (als b[ij]v[oorbeeld] Zuid en Noord)[2] bevatten al een ruime keuze gedichten uit het werk van Gezelle. (Voor Zuid en Noord komt dat neer op een 60-tal Gezelle-gedichten de verschillende deelen bijeen genomen). Daarnaast zijn de Kerkhofblommen afzonderlijk verkrijgbaar.[3] De inspectie oordeelt dus met reden dat een dergelijke bloemlezing een soort "double emploi" zou vormen, en dus niet verplichtend zou kunnen gesteld worden.
Het plan om een bloemlezing samen te stellen, speciaal bestemd voor het onderwijs, bleek dus niet goed mogelijk, en wij waren verkeerdelijk in de meening dat wij U hierover reeds hadden ingelicht.
Aanvaard, Zeer geachte Heer Lateur, de verzekering onzer oprechte gevoelens van
Hoogachting,
N[aamloze Vennootschap] STANDAARD BOEKHANDEL
(handtekening W.K. Goderis)
SECRETARIS
(handtekening W.K. Goderis)
SECRETARIS
Annotations
[1]
De brief van Stijn Streuvels aan de Standaard Boekhandel van 14 maart 1940 vonden we niet terug in de geraadpleegde archieven. Streuvels deed in deze brief het voorstel om een bloemlezing van Gezelle voor het onderwijs samen te stellen.
[2]
Evarist Bauwens, Zuid en Noord: een bloemlezing uit Zuid- en Noordnederlandsche schrijvers. 13e uitgave. Brugge, Desclée de Brouwer, 1938. 2 vol. Herzien en omgewerkt door Em. Janssen.
[3]
Guido Gezelle, Kerkhofblommen. Twintigste druk. Schooluitgave. Antwerpen, Standaard Boekhandel, s.d. [1939]. Met voorwoord van Caesar Gezelle.
