Wij hadden gewenst, zoals trouwens in het contract werd vastgelegd, dat de bundels gelegenheidsgedichten en proza een kleinere omvang zouden hebben dan de eerste twee bundels. Omdat voor de delen III en IV minder afzetmogelijkheden zijn en een kleine oplage duurder wordt hadden wij gehoopt dit te kunnen ondervangen door een kleineren omvang. Met voor deze delen wat zwaarder papier te gebruiken, konden de vier boeken toch van gelijke dikte gemaakt worden. Maar volgens Prof[essor] Baur moeten ook al de niet-uitgegeven gelegenheidsgedichten opgenomen worden zodat de omvang van den bundel gelegenheidsgedichten in plaats van vijf à zeshonderd pagina's, ongeveer negenhonderd pagina's zal worden. Moest al het prozawerk opgenomen worden, origineel en vertaald, dan zou dat meer dan duizend bladzijden geven. Daarom is er, in overleg met Prof[essor] Baur, besloten al het vertaald werk te laten vallen en enkel den "Ring van het Kerkelijk Jaar" te nemen en dit aan te vullen met proza uit "Het Jaar Dertig", tot ongeveer zeshonderd bladzijden.
Toon volledige brief