<Resultaat 600 van 2531

>

STYN·STREUVELS
DAVIDSFONDS
23 NOV 1930
LEUVEN
Waarde Heer Amter,
Ik geloof, hoe meer we schrijven, hoe minder we zullen akkoord komen.[1] Om alle "duisterheden" te vermijden en geen tijd en moeite te verliezen, moesten we begonnen zijn met een concept-contract en daarop dan de noodige opmerkingen maken. Ik weet niet wàt U duister vindt in mijn voorstel? Ik heb eenvoudig aangenomen 't geen Gij hebt voorgesteld,— over de bijkomende bepalingen gaat het echter.
Uw bezwaar in zake "oplaag" voor 1931 is er een van "zakelijken" aard: Davidsfonds moet ofwel het risico oploopen eene partij boeken over te hebben, of moet aan zijne te-laat-gekomen leden durven zeggen: "Gij komt te laat, de voorraad is uitgeput."
  • Punt 1. in Uw brief van 21 l[aatstleden]:[2] akkoord.
  • Punt 11. " " " " "
  • Punt 111. echter bederft weer de heele zaak.
Mijn boek zou in Davidsfonds verschijnen, als tweede boek voor het jaar 1931[3] (vermoedelijk ten laatste dus in het voorjaar?...) Waarom moet ik dan twee jaar blijven wachten met mijne Holl[andsche] editie? Als er nu b[ijvoorbeeld] zou in het contract met den Holl[andschen] uitgever bepaald worden: dat hij dit boek niet naar België leveren mag, en als er b[ijvoorbeeld] een minimum-prijs van 25 fr[anc]s voor deze editie vastgesteld werd?[4] Ik vraag me af: welke hinder kan dit aan het prestige van het Davidsfonds toebrengen. Ik vind dat Gij me met mijn boek te veel behandelt als een beginneling die z'n eerste boek uitgeeft, of iemand die geen uitgever vindt en daarom bij U komt. Ik ben bereid voor Davidsfonds eene opoffering te doen, maar Gij moet dan ook weten dat het eene opoffering is, en U tevreden stellen met Uwe leden mijn boek aan te bieden zonder meer, mij verder vrij laten er mede aan te vangen 't geen ik wil, in de mate dat het Davidsfonds niet hinderen kan. Ik zou daarover niet spreken als het hier niet te pas kwam, maar weet toch, a[lstublieft] dat als Gij me morgen mijn handschrift terugstuurt, het binnen een paar maanden in Holland en België op de markt ligt, en het mij voor ééne uitgaaf (niet van 70.000 ex[em]pl[aren], maar hoogstens van 5000) 40 à 50.000 fr[anc]s opbrengt? Er zijn er die beweren dat mijn werk niet meer gelezen wordt, dat ik niets meer te vertellen heb — dat kan best,... maar ik beweer dat ik van alle Vlaamsche auteurs nog altijd het hoogst honorar[ium] uitbetaald krijg. Dat heeft nu misschien niets met de literaire weerde te maken, maar het is zoo.
Denk er dus aan, en indien die bepaling van de Holl[andsche] uitgaaf vereenigbaar is met Uwe princiepen, dan gaan we over de rest akkoord, zooniet, dan zie ik me verplicht mijn handschrift terug te vragen.[5]
Laat me toe niet akkoord te zijn met Uwe verdediging der uitgaven van het Davidsfonds, voor wat papier en druk betreft. Versta mij goed: ik beweer dat 't geen Gij geeft, tè veel is voor dien prijs,— en natuurlijk zijn er in Holl[and] "ettelijke" uitgaven die slordig zijn als uitvoering — ik bedoel echter het gewone literaire boek, dat zeker tamelijk duur kost, maar het blijft waar 't geen ik zegde: met boeken hier gedrukt en op zulk papier waarvan Gij me een proefvel stuurt kan een uitgever in Holland niet werken. Verder zou ik met Uw drukker[6] een praatje willen houden over de techniek van zijn vak... Dat titelblad is afschuwelijk leelijk, en ik zou hem eens willen hooren motiveeren: de spatie tusschen de woorden; zie maar hoe ellendig dat blokje gezet is op bl[ad]z[ijde] 4![7] De rest zou ik in den tekst met den vinger moeten wijzen. Ja, onze drukkers hebben hier nog alles te leeren,... maar ze willen niet.[8]
Met genegen groet
(handtekening Stijn Streuvels)

Annotations

[1] Streuvels reageert hier op Amters brief van 21 november 1930.
[2] Cf. Amters brief aan Streuvels van 21 november 1930.
[3] Het eerste boek dat in 1931 verscheen, was: De toren van licht.
[4] Artikel 3 van het contract voor Alma met de vlassen haren vermeldt: Verder blijft de schrijver in alle opzichten eigenaar van het boek, met dien verstande dat hij een uitgaaf buiten het Davidsfonds slechts zal laten verschijnen in Nederland, mits bij kontrakt aan den Nederlandschen uitgever op te leggen dat hij het boek gedurende een jaar niet naar België leveren mag, en dat het na dezen tijd slechts zal geleverd worden tegen een minimum-handelsprijs gelijk aan 28 (acht-en-twintig) Belgische franken.
[5] Cf. antwoord van Eduard Amter op 24 november 1930.
[6] drukkerij Excelsior te Brugge
[7] Blz. 4 van Alma met de vlassen haren bevat de volgende tekst: Alma — de zegenbrengende — hoe zijt ge zoo opeens uit het rijk der verbeelding, in de werkelijkheid vóór mij komen staan als een volmaakt levend wezen, met de deining van uwen ademhaal, de vluwe uwer huid als het reine dons eener pas ontloken bloem, de goedheid uwer rijke ziel, stralend uit de spiegels uwer zuivere oogen!? Het was mij een groot geluk en voldoening u te mogen voorstellen als het toonbeeld, de trouwe afspiegeling van het Vlaamsche meisje dat alle deugden in uw wezen vereenigt.
[8] Van de Vlaamse drukkers had Streuvels geen hoge dunk. In Het boek in Vlaanderen van 1930 schreef hij dat in Vlaanderen acht op de tien uitgevers zelf drukker [zijn], dit is: zij spelen uitgever om den slappen tijd in de drukkerij aan te vullen met werk voor de zetters, het is iets als een bij-postje; acht op de tien zijn zelfs geen drukker van vak (toevallig drukker geworden!), hebben slecht materiaal, geen meestergast die vakopleiding genoten heeft, en knechten die er natuurlijk nog minder van weten. Dat is de uitspraak niet van mij, maar van een meester-drukker uit Holland aan wien ik de vraag stelde: hoe komt het dat men hier zulk slordig drukwerk levert en bij U in Holland alles zoo verzorgd is? Als men in Vlaanderen verzorgd drukwerk wilde hebben, moest men volgens Streuvels alles zelf uitkiezen, schikken en samenstellen: papier, formaat, letter, letterspiegel, enz., maar dan raakt men het produkt aan de straatstenen niet kwijt: het boek zélf aan de man brengen is een catastrofale onderneming, een uitgever neemt het niet 1e omdat hij het zelf niet heeft gedrukt; 2e omdat hij niet kapitaalkrachtig is, of geen risico aandurft; 3e omdat alle dingen die hij niet zelf onderneemt, hem doodelijk onverschillig laten, de boekhandel — weet ge hoe de Vl. boekhandel is ingericht en werkt? — neemt een half dozijn exemplaren in depot, met 30 % op de handelsprijs — exemplaren die hij dan ergens in een hoek stopt en die gij, na een jaar kunt terugkrijgen... in bedenkelijken staat. Ludo Simons, Het boek in Vlaanderen sinds 1800. Een cultuurgeschiedenis., p. 223

Register

Naam - persoon

Amter, Eduard (° Leuven, 1898-12-13 - ✝ Leuven, 1969-07-02)

Secretaris-penningmeester van het Davidsfonds.

Was de zoon van een Leuvense postbode en werd na zijn lagere moderne humaniora bediende bij de Belgische Boerenbond. Deze stelde Amter vanaf 1916 als privé-secretaris ter beschikking van haar verlamde ondervoorzitter Emiel Vliebergh, de voorzitter van het Davidsfonds, waarvan Amter in 1924 waarnemend secretaris-penningmeester werd. Onder de voorzitters Arthur Boon (1925-1938) en Arthur Janssen (1938-1966) kwam de werkelijke leiding bij hem te liggen. De enorme opbloei van het Davidsfonds, van 15.000 leden in 1925 tot 74.000 in 1932, was vooral zijn werk. Dat resulteerde zowel in een brede flamingantische bewustmaking en radicalisering, als in een grootscheepse cultuurdistributie, vooral via boeken en voordrachten. Amter vond nog de tijd om populaire proza- en toneelstukken te schrijven, op te treden als secretaris-penningmeester van een Studiefonds voor kinderen van getroffen Vlamingen en een belangrijke rol te spelen in het katholiek-nationalistische leven te Leuven.

In de jaren 1930 evolueerde hij in radicaal-rechtse zin. De geweldige flamingantische moties van het Davidsfonds in 1935-1936 hebben mee het klimaat geschapen waarin de verkiezingen van 1936 een doorbraak van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) en Rex te zien gaven. Daarna propageerde Amter via het Davidsfonds de Vlaamsche Concentratie met die twee partijen, ook nog na hun veroordeling door het episcopaat. Zelf kwam hij bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1938 in Korbeek-Lo op met een concentratielijst Verenigde Katholieken, die nauwelijks Vlaamsgezindheid maar wel een fervent antisocialisme aan de dag legde. Hij werd burgemeester, maar nam al in november 1939 ontslag omdat pluralisme en democratie hem niet lagen. Hij was een van de ultraneutralistische ondertekenaars van het manifest dat op 22 september 1939 door het actiecomité Vrede door Neutraliteit - dat was door het Verbond der Vlaamse Oud-Strijders (VOS) in het leven geroepen - werd uitgegeven en dat gericht was tegen de democratische sympathieën voor Frankrijk en Engeland bij het begin van de Tweede Wereldoorlog.

Onder de Duitse bezetting in 1940 was het Amters grote bekommernis dat het Davidsfonds niet opnieuw voor tien jaar verlamd zou worden, zoals door de Eerste Wereldoorlog, of zou worden verboden door de bezetter. Hij hoopte integendeel in de Nieuwe Orde een monopoliepositie voor zijn vereniging te krijgen, als een culturele mantelorganisatie van het collaborerende VNV, maar wel met het behoud van haar godsdienstig karakter. Van die mantelorganisatie kwam niets in huis, omdat de bezetter de SS-Vlaanderen en de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap (DeVlag) steunde tegen het VNV, terwijl Flor Grammens en het dagelijkse bestuur beletten dat Amter zich vergaloppeerde.

Hij werd van de lente van 1941 af een hardnekkige bestrijder van de culturele initiatieven van zowel VNV- als DeVlag-strekking, initiatieven die in Vlaanderen inderdaad onder meer mislukt zijn door het verzet van het Davidsfonds. In de jaren na de bevrijding verheerlijkte Amter de eenheid van Vlaanderen en België en beschuldigde hij de linkse 'volksfrontregeringen' ervan dat ze door de zuivering de katholieken wilden treffen (repressie). Toen het Davidsfonds na de intrede van de Christelijke Volkspartij (CVP) in de regering in maart 1947 besloot tot samenwerking met het August Vermeylenfonds en het Willemsfonds, volgde Amter niet van harte.

In 1951 kantte hij zich ook tegen samenwerking met het Algemeen Christelijk Werk(nem)ersverbond (ACW) om de V.B. een nieuw elan te geven. Niet alleen had hij de V.B. al vroeger graag geïdentificeerd met zijn Davidsfonds, maar na de gedwongen troonsafstand van Leopold III in 1950 (Koningskwestie) ging hij opnieuw de nationalistische toer op. In de jaren 1960-1963 trad hij naar voren als voorzitter van het Vlaams Aktiekomitee voor Brussel en Taalgrens, dat er eindelijk in slaagde om de V.B. weer in het offensief te brengen, na de ramp van de collaboratie. De taalgrens had vanouds zijn bijzondere aandacht gehad.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, Alma met de vlassen haren (1931). [roman]
Streuvels, Stijn, Alma met de vlassen haren (1931).
Druk
  • [Eerste druk], Leuven, Davidsfonds, 1931, 228 p., 20,2 x 14 cm. Davidsfonds nr. 234.
  • [Tweede druk], Hilversum, N.V. Paul Brand's Uitgeversbedrijf, [1931], 228 p., 20,9 x 15,3 cm.
  • [Derde druk], in: Stijn Streuvels' Volledige Werken. Deel XI., Kortrijk, 't Leieschip, [1955], p. 7-226.
  • [Vierde druk], in: Volledig werk. Deel III. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1972], p. 1057-1234.
Streuvels, Stijn, Alma met de vlassen haren (1931). [roman]
[Eerste druk], Leuven, Davidsfonds, 1931, 228 p., 20,2 x 14 cm. Davidsfonds nr. 234.
Extra info:
Penteekeningen van Frans Nackaerts.
Streuvels, Stijn, Alma met de vlassen haren (1931).
Druk
  • [Eerste druk], Leuven, Davidsfonds, 1931, 228 p., 20,2 x 14 cm. Davidsfonds nr. 234.
  • [Tweede druk], Hilversum, N.V. Paul Brand's Uitgeversbedrijf, [1931], 228 p., 20,9 x 15,3 cm.
  • [Derde druk], in: Stijn Streuvels' Volledige Werken. Deel XI., Kortrijk, 't Leieschip, [1955], p. 7-226.
  • [Vierde druk], in: Volledig werk. Deel III. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1972], p. 1057-1234.

Naam - instituut/vereniging

Davidsfonds

Deze culturele en christelijke vereniging werd op 15 januari 1875 door de Leuvense studentenvereniging Met Tijd en Vlijt opgericht. Ze fungeerde als de tegenhanger van het vrijzinnige Willemsfonds en werd genoemd naar Jan-Baptist David. Het Davidsfonds bestaat nog steeds en heeft tot doel de algemene ontwikkeling van het Vlaamse volk te stimuleren. Lannoo hielp in 1913 bij de heroprichting van de Tieltse afdeling, waarvan hij in de zomer van 1928 een bestuursfunctie toegewezen kreeg.

Indextermen

Naam - instituut/vereniging

Davidsfonds

Naam - persoon

Amter, Eduard

Titel - andere werken

De toren van licht
Het boek in Vlaanderen 1930

Titel - werken van Streuvels

Alma met de vlassen haren