Met de uitgaaf van dit kerstlied mag ik U op mijne beurt hartelijk gelukwenschen, alsook de teekenaar Eyck,— het opzet is nu eens oorspronkelijk en de uitvoering al zoo mooi als het kerstlied zelf!
Ik vind het een heerlijk bezit en ben er heel blij mede.
Ik kan U alleen mededeelen dat ik de vertaling (of bewerking) onder handen heb van den oudsten germaanschen boerenroman, n[ame]l[ijk] den Meyer Helmbrecht van Wernher dem Gärtner,[3] om er eene nederlandsche uitgaaf van te maken. Dit werk trekt mij aan b[ij]z[onder]l[ijk] omdat het zich uitstekend leenen kan voor illustratie. Zeker zou er van den teekenaar wel wat cultuurhistorische kennis vereischt worden om het werk in de middeleeuwsch-archaïsche stemming te houden. Doch ik stel mij de illustratie voor met het middeleeuwsch element meest uitgebeeld in het landschap en de verdere bijzonderheden van het décor, en de figuren zelf echter onder vorm van poppen, om het irréele van het onderwerp en om de fantasie van den teekenaar vollen loop te laten.
Ik weet nu niet of zoo iets in de lijn ligt van Uwe uitgaven, moest Gij er echter iets zien mede aan te vangen, dan kunnen we daar verder over praten. Anders houd ik U in de naaste toekomst wel iets gereed.[4]
gegroet