<Resultaat 671 van 2531

>

STYN·STREUVELS
Waarde Heer,
Dit kerstgeschenk was mij eene aangename verrassing, die ik zeer op prijs stel, en waarvoor mijn hartelijken dank, alsook voor de gelukwenschen![1]
Met de uitgaaf van dit kerstlied mag ik U op mijne beurt hartelijk gelukwenschen, alsook de teekenaar Eyck,— het opzet is nu eens oorspronkelijk en de uitvoering al zoo mooi als het kerstlied zelf!
Ik vind het een heerlijk bezit en ben er heel blij mede.
Zeker zou het me aangenaam zijn met "De Gemeenschap" in onderhandeling te komen om iets bijzonders uit te geven. Mijn vriend Jef Cantré heeft er mij onlangs over geschreven om iets dat hij illustreeren kon, voor de "Dom-serie".[2] Die serie ken ik echter maar van reputatie,— weet niet of het een bijzonder soort werk is, of wàt soort er in kan opgenomen worden, kwestie van inhoud en van omvang?
Ik kan U alleen mededeelen dat ik de vertaling (of bewerking) onder handen heb van den oudsten germaanschen boerenroman, n[ame]l[ijk] den Meyer Helmbrecht van Wernher dem Gärtner,[3] om er eene nederlandsche uitgaaf van te maken. Dit werk trekt mij aan b[ij]z[onder]l[ijk] omdat het zich uitstekend leenen kan voor illustratie. Zeker zou er van den teekenaar wel wat cultuurhistorische kennis vereischt worden om het werk in de middeleeuwsch-archaïsche stemming te houden. Doch ik stel mij de illustratie voor met het middeleeuwsch element meest uitgebeeld in het landschap en de verdere bijzonderheden van het décor, en de figuren zelf echter onder vorm van poppen, om het irréele van het onderwerp en om de fantasie van den teekenaar vollen loop te laten.
Ik weet nu niet of zoo iets in de lijn ligt van Uwe uitgaven, moest Gij er echter iets zien mede aan te vangen, dan kunnen we daar verder over praten. Anders houd ik U in de naaste toekomst wel iets gereed.[4]
Intusschen Hoogachtend en minzaam
gegroet
(handtekening Stijn Streuvels)

Annotations

[1] Streuvels antwoordt hier op de brief van L.M.A. Kuitenbrouwer van 24 december 1931. Samen met deze brief stuurde Kuitenbrouwer ook een exemplaar van Kerstlied van Charles Eyck.
[2] Op 17 december 1931 schreef Jozef Cantré aan Streuvels: Verleden week was ik nog te Utrecht bij de uitgevers "De Gemeenschap" en vroegen mij of u geen klein stuk proza hadt voor een boekje die ze zouden willen uitgeven in de "Dom" serie. Ik weet niet of ge die soort uitgave kent? Zooniet stuur ik eenige van de mijne ter inzage. Ze betalen 40 gulden en 15 à 20 present exemplaren, en [mag] de eerste twee jaar niet herdrukt worden. Ik zou het illustreeren. [...] Brief in Letterenhuis, C 1483/B
De Dom-serie verscheen vanaf 1927 bij De Gemeenschap.
[3] Wernher der Gärtner schreef in de tweede helft van de dertiende eeuw het satirisch-realistische versepos Meier Helmbrecht. Helmbrecht, een ontevreden boerenzoon, verlaat het ouderlijk huis om een ridderlijke levenswijze na te streven. Hij komt in het gezelschap van roofridders met wie hij plundert en steelt, tot hij gevangen genomen wordt, door zijn ouders verstoten en tenslotte door mishandelde boeren uit wraak opgehangen wordt.
[4] Cf. antwoord van Kuitenbrouwer op 28 december 1931.

Register

Naam - persoon

Cantre, Jozef (° Gent, 1890-12-26 - ✝ Gent, 1957-08-25)

Houtsnijder.

Jozef Cantré was zoals zijn oudere broer, de houtsnijder Jan-Frans (1866-1931), leerling aan de Gentse Academie van Schone Kunsten, waar hij les kreeg van Jean Delvin. Cantré stond onder invloed van het sociale realisme van Constantin Meunier maar ook van het symbolisme van George Minne. In 1914 werd hij lid van de Gentse Belgische Werkliedenpartij (BWP). Tijdens de Eerste Wereldoorlog engageerde Cantré zich in de Gentse Socialistische Jonge Wacht en in de Vredesgroep der Socialistische Partij, waarvan hij een tijdlang voorzitter was. Samen met andere Jonge Wachten schreef hij zich begin november 1916 als vrije student in aan de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse universiteit. Hij ontwierp in opdracht van de Hoogeschoolbond een 'Gedenkpenning ter herinnering aan de vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool'. In maart 1918 aanvaardde hij een tijdelijke betrekking als tekenmeester aan diezelfde 'Vlaamsche Hoogeschool'. Aan het eind van de oorlog verhuisde Cantré naar Nederland. In maart 1919 werd hij uit de Gentse BWP gestoten, samen met onder andere Edgar Alleman en Johan Lefèvre. In het proces van de Vlaamsche Hoogeschool werd hij in juli 1920 door het assisenhof van Oost-Vlaanderen tot vijf jaar cel veroordeeld. In 1930 keerde hij terug naar Gent en kwam in contact met de intellectuelen van het socialistische Geestesleven, zoals Paul-Gustave Van Hecke en Frits Van den Berghe. Cantré kreeg nu opdrachten van de Belgische staat, zoals het memoriaal Peter Benoit in Harelbeke (1934). In datzelfde jaar ontwierp hij het grafmonument voor René De Clercq op het kerkhof van Lage Vuurse (Nederland). Bij de onthulling was hij verontwaardigd over het optreden van Nederlandse fascisten die de Romeinse groet brachten. Cantré repliceerde met de gebalde antifascistische vuist. In 1938 gaven August Balthazar en Emile Langui hem de opdracht om het monument voor Edward Anseele te kappen. Het standbeeld, in Schots Balmoral-graniet, werd in 1948 onthuld. In 1941 werd Cantré lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Via Anseele (jr.) kreeg hij talrijke openbare opdrachten (een reliëf in het Centraal Station in Brussel, 1953; het reliëf en de fries van het EGW-gebouw aan het Gentse Zuidplein, 1954). Verder illustreerde hij een aantal publicaties van de socialistische uitgeverij De Vlam. Bij zijn dood werd de 'socialistische kunstenaar' uitgebreid gememoreerd in de socialistische pers. Zijn socialistisch-activistische 'jeugdzonde' werd daarbij vergeten.

Eyck, Charles (° Meerssen [Nederland], 1897-03-24 - ✝ Schimmert, 1983-08-02)

Nederlands schilder, beeldhouwer, glazenier, ontwerper van kunstnijverheid en illustratief tekenaar.

Hij leerde de techniek van de glasschilderkunst van Joep Nicolas. Zijn vele in opdracht vervaardigde werken zijn monumentaal en veelal religieus getint; andere stukken zijn vrij romantisch en niet zelden enigszins humoristisch. Hij schilderde ook portretten, stillevens en landschappen. Bekende werken zijn o.a. een kruisweg in de kerk te Waalwijk, het fresco in het gebouw van de Rijksverzekeringsbank te Amsterdam, een muurschildering in de Gerarduskerk in Heerlerheide, transeptramen in de kerk van de Hervormde Gemeente te Ginneken (Breda), het bevrijdingsraam in de St.-Janskerk te Gouda, oorlogsmonumenten in Gemert en Maastricht, en de volledige decoratie in het kerkje van Jeantes-la-Ville in Noord-Frankrijk.

Der Gartenaere (of der Gärtner), Wernher

Middelhoogduitse dichter die bekend is als de auteur van het lange gedicht 'Meier Helmbrecht' (ca. 1250). Streuvels herwerkte die tekst tot 'De gelukzalige kaproen'.

Naam - uitgever

De Gemeenschap

Uitgeverij die voorkwam uit het gelijknamige tijdschrift. Ze publiceerde o.a. werk van Hendrik Marsman, F. Bordewijk, Paul van Ostaijen. Aan het hoofd van de uitgeverij stond aanvankelijk (vanaf 1925) Albert Kuyle. Later werd hij opgevolgd door Cornelis Vos.

Titel - werken van Streuvels

der Gartenaere, Wernher, De rampzalige kaproen, Middeleeuwsche boerenroman van Wernher de Tuinder (1933). [bewerking]
[Eerste druk], Utrecht, De Gemeenschap, [1933], 73 + [VII] p., 26,2 x 19,4 cm.
der Gartenaere, Wernher, De rampzalige kaproen, Middeleeuwsche boerenroman van Wernher de Tuinder (1933).
Druk
  • [Eerste druk], Utrecht, De Gemeenschap, [1933], 73 + [VII] p., 26,2 x 19,4 cm.
  • [Eerste druk], Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel N.V., [1933], 73 + [VIII] p., 26,2 x 19,4 cm.
  • [Tweede druk], Amsterdam-Antwerpen, Wereld-Bibliotheek-Vereniging, 1957, [II] + 57 + [V] p., 20 x 13,5 cm.

Indextermen

Naam - persoon

Cantré, Jozef
der Gärtner, Wernher
Eyck, Charles

Naam - uitgever

De Gemeenschap

Titel - andere werken

Kerstlied
Meier Helmbrecht

Titel - werken van Streuvels

De rampzalige kaproen