<Resultaat 726 van 2531

>

STYN·STREUVELS
Waarde Vriend Kuyle,
Het was halveling mijn vermoeden, dat de teekenaar er tusschen zat,— daarom wil ik nu ook geen wraak nemen, en U maar aanstonds van antwoord dienen.[1]
Het bijzijn van die 4 teekeningen[2] brengt inderdaad alles in orde. De teekeningen vind ik uitstekend (ik houd echter mijn hart vast om U daarover "schriftelijk" mijn oordeel mede te deelen — dat wordt zoo gauw kwalijk begrepen) Mijn indruk is n[ame]l[ijk] dat de teekeningen tè goed zijn! Ik wil zeggen: ik had ze "gekker" verwacht — nu zijn er ook nog eigenlijk geen gekke onderwerpen behandeld,— ik bedoel: de figuren dier bende sloebers die zich uitstekend leenen tot H[iëron]y[mus] Bosch-typen. Maar de eigenlijke "manier" had ik mij meer elementair voorgesteld, in den aard van[ ]het "Kerstlied"...[3]
Versta mij wel: gelijk ze nu zijn, kan ik de teekeningen goedkeuren, en gelijk Gij zegt, zijn de teekeningen, als techniek, onberispelijk, en de opvatting is zeker evenzeer te verdedigen. In princiep laat ik ook altijd de "opvatting" vrij aan den teekenaar, gelijk zijn naam dan ook volstaat om de verantwoordelijkheid te dragen van de technieke uitvoering,— mijne tusschenkomst bepaalt zich uitsluitend tot een platonisch mededeelen van mijne opvatting, maar houd mij verder... uit de baan.
Wij zijn dus akkoord: hij kan gerust op die wijze doorwerken,— zijne fantasie zal wel de noodige stof vinden in het onderwerp om de tien struikroovers de geschikte facie[4] te geven dat zij er onhebbelijk genoeg uitzien.
Ik ben ook erg benieuwd eene proef van letter en druk-schikking onder oogen te krijgen, met formaat, enz[ovoort][5]
Voor 't geen de uitgeverij in Vlaanderen betreft, meende ik van Oosterwijk vernomen te hebben, dat het boek vast bij hem terecht moest komen? Of de Ned[erlandsche] Boekhandel de geschikte "uitgeverszaak" is om een boek bij den "boekhandel" te bewerken, durf ik niet verzekeren. Dan hebt U nog: Het Kompas, te Mechelen,... maar dat hangt toch samen met De Spiegel in Holland? Praktisch zou ik het misschien best vinden eene poging te wagen bij Lannoo, te Thielt, die omtrent heel mijn gezamenlijk werk exploiteert in Vlaanderen, en er erg aan houden zal, dat boek niet aan een ander te laten. Hij doet ook voldoende publiciteit, en heeft een reiziger. Het is, me dunkt, ook wenschelijk dat de boeken van een auteur, in België, bij één en denzelfden uitgever komen? Dit eenvoudig als mededeeling van mijn inzicht over die kwestie.[6]
Neen, voor het Wiking-boek heb ik nog geen uitgever,— of liever: ik heb er nog geen uitgever over aangesproken,— het is ook nog maar in wording,— eens dat het gereed ligt, kunnen wij er over praten.[7] Ik meen toch dat het in elk geval: een goedkoop boek worden moet, al is het ook gewenscht dat er illustraties bij komen.
Dat boekdeel over Uw bezoek alhier moogt Gij gerust ongeschreven laten; ik zou U willen het voorstel doen: liever maar dat bezoek in den voorzomer eens te herdoen, met enkele vrienden samen, b[ijvoorbeeld] met Ant[oon] Coolen en De Man, e[n anderen]? Ware dat niet te doen? In 't schoone jaargetijde, dat we de streek kunnen afloopen.
met genegen groet
(handtekening Stijn Streuvels)
P[ostscriptum] De teekeningen stuur ik later, liefst
afzonderlijk terug, omdat ik ze moet
"aangeteekend" verzenden.

Annotations

[1] Streuvels antwoordt hier op de brief van Albert Kuyle van 3 mei 1932.
[2] Vier tekeningen van Charles Eyck voor De rampzalige kaproen, die Albert Kuyle bij zijn schrijven aan Streuvels van 3 mei 1932 had gevoegd.
[3] Charles Eyck, Kerstlied: (op die wise 'Die daer iaecht', het gaet oock op die wise van 'Tandernaken al opten rijn') uit het 'Devoot ende profitelijck boecxken'. Geschreven en geteekend door Charles Eyck. [Utrecht, De Gemeenschap, 1931.] Eerder verschenen in: De gemeenschap, 7 (1931), nr. 11-12 (november-december), p. [477-485].
[4] het geschikte gezicht
[5] De gewenste proef werd pas op 20 juni 1932 naar het Lijsternest gestuurd.
[6] De Vlaamse uitgave van De rampzalige kaproen zou toch in handen komen van De Nederlandsche Boekhandel.
[7] Het is onduidelijk over welk ‘Wiking-boek’ het gaat. De oude wiking werd al in 1931 uitgegeven bij Paul Brand.

Register

Naam - persoon

Bosch, Hiëronymus Of Jeroen (° 's-Hertogenbosch, 1450 - ✝ aldaar begraven, 1516-08-09)

Nederlands schilder.

Hij heette eigenlijk Hiëronymus van Aken, maar signeerde zijn werk 'Bosch', naar zijn geboorteplaats. In de plaatselijke documenten komt hij voor het eerst voor in 1480, omstreeks de tijd van zijn huwelijk met Aleid van den Meervenne. Over zijn leven is niet veel meer bekend dat dat hij blijkbaar in hoog aanzien stond bij zijn stadgenoten en bestuurslid wasvan de O.L. Vrouwebroederschap die in de St.-Janskathedraal een eigen kapel had, waarvoor Bosch verschillende opdrachten kreeg. Geen enkel werk is gedateerd. Het opmaken van een chronologie en de studie van het oeuvre worden bemoeilijkt door het feit dat Bosch' werk noch stilistisch noch thematisch vast te knopen is aan de traditie van de zgn. Noord-Nederlandse of Vlaamse Primitieven. Gaandeweg onwikkelde Bosch een geheel eigen interpretatie van de christelijke iconografie. In toenemende mate maakte de sfeer van een verloste wereld plaats voor die van een speelterrein van boze en duistere machten. De verklaring van Bosch' onderwerpen stuit nog altijd op moeilijkheden die ook de moderne psychologie nog niet geheel heeft ontraadseld. Mogelijk werd zijn verbeelding gevoed door diezelfde neiging tot het bizarre die in randilluminaties van gotische manuscripten en in de 'spuwers' en kapitelen van gotische kerken te vinden is. Zeker is dat hij zich vaak liet inspireren door de literatuur, volkse gezegden en folklore. Bosch leefde in de turbulente wereld van het 'herfsttij der middeleeuwen'. Het thema is altijd weer het kwaad en de dwaasheid in al hun vormen. De gestileerde menselijke figuurtjes in zijn allegorische werken krijgen vaak een tragische schoonheid. Zijn monsters zijn mengsels van menselijke, animale, vegetatieve en minerale vormen, tekenen van een opvatting volgens welke de kiemen der boosheid over alle lagen der schepping liggen uitgezaaid. Het landschap vertoont een voor die tijd uitzonderlijke monotonie.

Coolen, Antoon (° Wijlre [Nederland], 1897-04-17 - ✝ Eindhoven [Nederland], 1961-11-09)

Nederlands schrijver.

Hij werd in Wijlre in Zuid-Limburg geboren. In 1903 verhuisde het gezin naar Deurne. Na het gymnasium werd Coolen journalist. Hij werkte in Eindhoven, Maastricht en Utrecht. In 1920 werd Antoon Coolen redacteur van de Gooische Post in Hilversum. In de jaren dertig vestigde hij zich met zijn gezin in Deurne en wijdde zich in het vervolg alleen aan de literatuur. Opgenomen in de kring van het jong-katholieke maandblad De Gemeenschap - waarvan hij van 1933 tot 1941 ook redacteur was - werd hij een der bekendste Nederlandse romanschrijvers. In de oorlogsjaren weigerde Coolen de Rembrandtprijs van de Hamburgse universiteit. Ook schreef hij zich niet in bij de Kultuurkamer, waardoor hij niet meer kon publiceren. Aan het einde van de oorlog dook hij onder. Na de oorlog nam hij plaats in een tribunaal voor de zuivering van personeel van de overheid en bedrijven. Antoon Coolen werd vooral bekend als schrijver van de Peel. Veel romans van Coolen spelen zich af in deze Brabantse streek. Verschillende van zijn werken werden bewerkt voor televisie en als speelfilm. Veel van zijn boeken verschenen ook in andere talen. Antoon Coolen viel in oktober 1961 uit een rijdende trein. De ware toedracht bleef onopgehelderd. Een maand later overleed hij aan een hartaanval. Andere belangrijke werken van Antoon Coolen zijn: Peerke dat manneke (1926), Kinderen van ons volk (1928), Het donkere licht (1929), Peelwerkers (1930), De goede moordenaar (1931), Dorp aan de rivier (1934), Herberg 't Misverstand (1938) en De vrouw met de zes slapers (1953).

De Man, Herman (° Woerden [Nederland], 1898-07-11 - ✝ Schiphol [Nederland], 1946-11-14)

Herman Salomon

Pseudoniem: Hamburger

Kuyle, Albert (° Utrecht, 1904-02-17 - ✝ Utrecht, 1958-03-04)

Pseudoniem van KUITENBROUWER, Louis Maria Albertus (Utrecht, 17.02.1904 - aldaar, 04.03.1958).

Nederlands schrijver.

Was in 1925 medeoprichter van De Gemeenschap, het tijdschrift van vooruitstrevende katholieke jongeren. Zijn polemieken uit die tijd werden gebundeld in Alarm (1934). Hij debuteerde in 1924 met gedichten, Seinen, geïnspireerd door het Vlaamse expressionisme, in 1927 gevolgd door Songs of Kalua. Hij schreef een sociale roman, Harten en brood (1933), biografieën, bewerkte bijbelse verhalen, maar werd vooral bekend door zijn novellen, gebundeld in drie, naar kwaliteit en inhoud sterk uiteenlopende uitgaven: De bries (1929), Weerlicht (1933) en Harmonika (1939). Zijn techniek is bijna filmisch van aard, waardoor hij zeker heeft bijgedragen aan de nieuwe zakelijkheid. In 1934 scheidde Kuyle zich met enkele vrienden van De Gemeenschap af en richtte De Nieuwe Gemeenschap op. Daarin komen zijn fascistische sympathieën volledig tot uiting. Het betekende tevens het einde van zijn rol in de Nederlandse letterkunde.

Oosterwijk, Herman (° Budel, 1902-02-18 - ✝ Zeist [Nederland], 1960-12-11)

Pseudoniemen: K. Joris; Roeland Vermeer.

Oosterwijk begon zijn carrière als boekhandelaar bij Zonnewende in Kortrijk en was in 1932-1933 directeur van De Nederlandsche Boekhandel te Antwerpen als opvolger van L.H. Smeding. Toen Oosterwijk in 1934 als zodanig werd opgevolgd door de nieuwe eigenaar van de zaak, Albert Pelckmans, richtte hij in Mortsel een eigen boekbedrijf, Het Getij, op, dat gedurende een aantal jaren onder meer de Nederlandse uitgeverijen Nijgh en Van Ditmar met succes in Vlaanderen vertegenwoordigde. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Oosterwijk hoofdredacteur van het dagblad Het Vlaamsche Land ter vervanging van Leo Arras. Bij De Lage Landen te Brussel verscheen in 1943 ook zijn vertaling van Het avontuurlijke hart van Ernst Jünger. Na de oorlog werd hij tot tien jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij keerde naar Nederland terug en werkte van daaruit als literair criticus (onder meer voor De Standaard) onder het pseudoniem van J. Roeland Vermeer.

Naam - uitgever

De Nederlandsche Boekhandel

Begin 1893 ging De Nederlandsche Boekhandel, de eerste professionele Nederlandstalige boekhandel in Antwerpen, op initiatief van Max Rooses van start aan de Antwerpse Sint-Jacobsmarkt. De zaak — met tot in 1931 de Nederlander L.H. Smeding als directeur — was bijna volkomen in Noord-Nederlandse handen, en de import van het Noord-Nederlandse boek maakte de allereerste bestaansreden uit. Daarnaast wilde men echter eveneens de uitgave en de verspreiding van oorspronkelijk Vlaams literair werk behartigen. De verkoop gebeurde niet enkel via de winkel zelf, maar ook via vertegenwoordigers die het land afreisden met boeken. Bovendien richtten oudgedienden van De Nederlandsche Boekhandel elders in het land eigen zaken op. Als uitgever trad De Nederlandsche Boekhandel niet meteen op de voorgrond; wel verbond hij zijn naam aan enkele boekuitgaven van Van Nu en Straksers, zoals De Bom, Hegenscheidt en Van Langendonck, hoewel hun toonaangevende werk bij uitgevers in Nederland verscheen, zoals precies Streuvels' werk dat voor een groot deel bij L.J. Veen in Amsterdam verscheen. Veen stond wel in nauw contact met Smeding. In 1932 werd Herman Oosterwijk directeur van De Nederlandsche Boekhandel.

Spieghel, De

Mechelse afdeling van de Nederlandse uitgeverij De Spieghel, in 1929 opgericht door Korneel Goossens, i.s.m. zijn Nederlandse collega's Tine van Klooster en Koos Schregardus. 'De Spieghel, Goossens en co', zoals de Mechelse afdeling heette, importeerde boeken uit Nederland en gaf er zelf uit onder de naam 'Het Kompas'.

Het Kompas

Het Kompas is een Mechelse uitgeverij die in september 1929 werd opgericht door Korneel Goossens en in 1933 tot een naamloze vennootschap werd omgevormd. In 1936 verhuisde de uitgeverij naar Antwerpen. Goossens debuteerde in de literatuur met proza in de trant van Timmermans en besloot in 1929 zich aan de literatuur te wijden door het stichten van een eigen uitgeverij en boekhandel. Het tweede en derde boek van Goossens waren verschenen bij de Amsterdamse uitgeverij De Spieghel, geleid door de dames Jantina Van Klooster en Jacoba Schregardus. Met hun hulp richtte Goossens in september 1929 de firma Goossens & Co op, die zich zou toeleggen op het importeren van boeken uit Nederland en op het uitgeven van eigen boeken, in samenwerking met uitgeverij De Spieghel, onder de imprint Het Kompas. De jonge firma kreeg de alleenvertegenwoordiging van de uitgeverijen De Spieghel, Van Loghum Slaterus en Nijgh & Van Ditmar. De uitgeverij werd in 1956 opgeheven.

Lannoo, Joris (° Tielt, 1891-02-20 - ✝ Tielt, 1971-12-08)

Directeur van drukkerij-uitgeverij Lannoo te Tielt.

Joris Lannoo begon zijn humaniorastudie aan het Tieltse college, maar moest die in 1909 noodgedwongen stopzetten. Op 1 juni 1909 nam hij samen met zijn broer Rafaël een kleine Tieltse drukkerij, drukkerij Horta, over. Na de Eerste Wereldoorlog, waarin hij als officier aan het front van de Yzer streed, bevond de uitgeverij zich in verval, maar door grote inspanningen werkte Lannoo zich opnieuw op. In 1929 vestigde hij zich in de Kasteelstraat, waar hij een groot bedrijf oprichtte en leidde tot in de jaren '60, toen een ziekte hem geleidelijk het werk uit handen nam en zijn zonen hem opvolgden. Hij gaf veel Vlaamse werken uit van o.a. Stijn Streuvels, Guido Gezelle, Emiel van Hemeldonck, ... Verder was hij ook nog stichtend lid van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen en van de Vlaamse Uitgeversbond. Hij legde contacten met Nederlandse uitgevers als de R.K. Boekcentrale, Van Langenhuysen en Veen, met wie hij jaren samenwerkte. Het bedrijf omvat thans drie afdelingen: drukkerij, grafiek en uitgeverij.

Titel - werken van Streuvels

der Gartenaere, Wernher, De rampzalige kaproen, Middeleeuwsche boerenroman van Wernher de Tuinder (1933). [bewerking]
[Eerste druk], Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel N.V., [1933], 73 + [VIII] p., 26,2 x 19,4 cm.
der Gartenaere, Wernher, De rampzalige kaproen, Middeleeuwsche boerenroman van Wernher de Tuinder (1933).
Druk
  • [Eerste druk], Utrecht, De Gemeenschap, [1933], 73 + [VII] p., 26,2 x 19,4 cm.
  • [Eerste druk], Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel N.V., [1933], 73 + [VIII] p., 26,2 x 19,4 cm.
  • [Tweede druk], Amsterdam-Antwerpen, Wereld-Bibliotheek-Vereniging, 1957, [II] + 57 + [V] p., 20 x 13,5 cm.
der Gartenaere, Wernher, De rampzalige kaproen, Middeleeuwsche boerenroman van Wernher de Tuinder (1933). [bewerking]
[Eerste druk], Utrecht, De Gemeenschap, [1933], 73 + [VII] p., 26,2 x 19,4 cm.
der Gartenaere, Wernher, De rampzalige kaproen, Middeleeuwsche boerenroman van Wernher de Tuinder (1933).
Druk
  • [Eerste druk], Utrecht, De Gemeenschap, [1933], 73 + [VII] p., 26,2 x 19,4 cm.
  • [Eerste druk], Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel N.V., [1933], 73 + [VIII] p., 26,2 x 19,4 cm.
  • [Tweede druk], Amsterdam-Antwerpen, Wereld-Bibliotheek-Vereniging, 1957, [II] + 57 + [V] p., 20 x 13,5 cm.
Streuvels, Stijn, De oude wiking (1931). [vertaling]
[Eerste druk], Hilversum, N.V. Paul Brand's Uitgeversbedrijf, 1931, 40 p., 24,5 x 19 cm.
Extra info:
Met houtsneden van Jozef Cantré.
Streuvels, Stijn, De oude wiking (1931).
Voorpublicatie
  • De Stem, IX, 1929, dl. 1, p. 1-17 (januari).
Druk
  • [Eerste druk], Hilversum, N.V. Paul Brand's Uitgeversbedrijf, 1931, 40 p., 24,5 x 19 cm.