STYN·STREUVELS
Ingoyghem den 21 November, '32
Waarde heer Directeur,
De Hollandsche uitgevers hebben mij sedert dertig jaar gewend gemaakt hunne zaken af te handelen per keerende post. Met De Gemeenschap heb ik het eerst anders moeten ondervinden: het lijkt wel dat Utrecht aan 't ander eind der wereld ligt, omdat het telkens weken of maanden duurt eer men van ginder uit teeken van leven bekomen kan. Het is nu weeral drie weken geleden dat mij Uw bezoek aangekondigd werd,[1] en ik blijf er naar wachten.. Die geschiedenis[2] kan nu toch niet blijven duren,... en ik heb toch ook geen enkele waarborg om te gelooven dat Gij — niettegenstaande Uw uitgedrukte spijt — niet aan hetzelfde lijntje trekt als Uw voorzaat, heer Kuyle.
Ik zou nog gewacht hebben bij U aan te dringen, maar nu word ik het bezoek aangekondigd van mijn uitgever uit Amsterdam,[3] en... die zal het niet uitstellen, of bij de afspraak laten! Daarom wil ik U voor een laatsten keer verwittigen, dat, als zijn bezoek het Uwe moest voorafgaan, ik met hem contracteer voor de uitgaaf van mijn boek, en ik mag U verzekeren dat het in een handomdraai zal afgeloopen zijn,— en Gij dan in elk geval te laat zult komen.
Moest het gebeuren dat (ik zie het boek door Uwe firma aangekondigd in "Het Nederlandsche boek")[4] De Gemeenschap er toe besluit mijn copie uit te geven, zonder dat er een contract onderteekend of proeven door mij nagezien werden, dan ben ik vast besloten mijn recht te doen vervolgen en de zaak door mijn advokaat te laten afhandelen.
Dit is mijn laatste verwittiging.[5]
Intusschen hoogachtend gegroet
(handtekening Stijn Streuvels)
Styn Streuvels
Ingoyghem
Belgie
Kom Vrijdag aanstaande
Vos — Gemeenschap.[6]
Annotations
[1]
Cf. brief van C. vos aan Stijn Streuvels van 2 november 1932.
[2]
D.i. de uitgave van De rampzalige kaproen.
[3]
de uitgeverij L.J. Veen
[4]
Het Nederlandsche Boek, 1932. Deel I: Catalogus van uitgaven verschenen in 1932, p. 17. Op deze bladzijde wordt de titelbeschrijving van De rampzalige kaproen gegeven en wordt vermeld dat het boek ter perse is.
[5]
Cf. antwoord van C. Vos op 22 november 1932.
[6]
Cf. brief van C. Vos aan Streuvels van 22 november 1932.
