XIX  

 1 
Het was nochtans Val die het gesprek opnieuw aan de gang bracht, toen we weer waren opgestapt. 
 2 
„Maar wat zocht u dan eigenlijk te construeren, in welke richting wilde u uw mecanostukken opstellen, professor ? ” vroeg hij, naar zijn woorden zoekend, een beetje met de onwennigheid van een examinandus. 
 3 
„U kent het verschijnsel der inertie, nietwaar, Val ?” (Onnodig te zeggen dat bij deze woorden een nieuwe tong van de vlam in mij aan het laaien ging ! ) „Wel, veronderstel eens dat men die mechanische wet ook op het leven in zijn geheel mag toepassen. Dan zou dat ten gevolge hebben dat ons bestaan nog heel even in de voorgeborchten van de dood voortduurt, en zulks des te langer naarmate dat bestaan sterker is geweest, naarmate men veel van het leven gehouden heeft en het nog vurig omhelsd heeft, juist er vóór... Ziet u wat ik bedoel ? ”  
 4 
„ Hé ja ! U bedoelt een liefde zoals de gedachte die we alle drie aan het leven hebben gewijd, voor we in de trein zijn ingeslapen ? ”  
 5 
„Bijvoorbeeld. En we kunnen dat mecanostuk nog sterker maken door er een tweede aan vast te schroeven. U hebt zeker ook al gehoord van het psychisch automatisme, of niet ? ” (Een derde vlammetong ontbrandde in mijn borst !) 
 6 
Val aarzelde, maar Hernhutter bracht hem het begrip vlug bij. 
 7 
„Zo... Gesteld dat we in die levenswet ook de dood mogen betrekken, dan moet deze dus al enigszins begonnen zijn voor we eigenlijk sterven, nietwaar ? Onze twee aan elkaar geklonken mecanostukken vormen nu als een soort van bruggetje tussen hier en... elders, een weg door een grensland tussenbeide, dat wel een uiterst kostbaar onderzoekingsveld vormt, want het veroorlooft dat „elders” voorlopig nog als van hier te beschouwen en te behandelen, en tevens uit het hier reeds iets over elders, en daarmee over de diepere zin van het leven te leren. De moeilijkheid is nu maar verder, hoe of wij met dat weggetje in dat gebied kunnen geraken.”  
 8 
Ik kon me niet langer bedwingen. 
 9 
„Bijvoorbeeld... door een treinongeval ”, prevelde ik. 
10 
Maar Hernhutter antwoordde niet.