opdracht,1

• Aan JEAN VAN KALCK die ’Met 13 aan tafel’ uitgaf en ontijdig aan onze vriendschap werd ontrukt. Doch de Trein keert altijd terug, traag maar zeker. (leestekst)

• (P50)

1 ,1

• de gehele (leestekst)

• mijn hele (P50)

1 ,1

• onaardige (leestekst)

• onaardig (P50)

1 ,1

• in zover (leestekst)

• inzover (P50)

1 ,1

• iets ooit (leestekst)

• ooit iets (P50)

1 ,1

• smoezelige (leestekst)

• smoezele (P50)

1 ,1

• knapjes (leestekst)

• nogal (P50)

1 ,1

• kind (leestekst)

• kind, (P50)

1 ,1

• een nog (leestekst)

• nog een (P50)

1 ,1

• chocoladevlek (leestekst)

• chocolavlek (P50)

1 ,1

• één voor één (leestekst)

• één na één (P50)

1 ,2

• jongeman (leestekst)

• jonge man (P50)

1 ,2

• schelle (leestekst)

• schel (P50)

1 ,2

• dat gedaan had (leestekst)

• had gedaan (P50)

1 ,2

• onze (leestekst)

• naar onze (P50)

1 ,3

• nog steeds (leestekst)

• steeds (P50)

1 ,3

• van (leestekst)

• in (P50)

1 ,3

• ervan (leestekst)

• er van (P50)

1 ,3

• minder (leestekst)

• iets minder (P50)

1 ,3

• ik er een hele tijd alleen (leestekst)

• in een hele tijd alleen er (P50)

1 ,3

• krijgen (leestekst)

• vinden (P50)

1 ,4

• het (leestekst)

• ’t (P50)

1 ,4

• moment (leestekst)

• ogenblik (P50)

1 ,5

• half op (leestekst)

• halfop (P50)

1 ,5

• hevige (leestekst)

• grote (P50)

1 ,5

• bij (leestekst)

• aan (P50)

1 ,6

• ruggesteunen (leestekst)

• ruggevlakken (P50)

1 ,6

• zover (leestekst)

• zoveel (P50)

1 ,7

• sliep (leestekst)

• silep (P50)

1 ,7

• meer (leestekst)

• méér (P50)

1 ,7

• feit (leestekst)

• feit, (P50)

1 ,8

• aanblik van wonderlijkheid (leestekst)

• wonderlijkheid van de aanblik (P50)

1 ,8

• gevallen (leestekst)

• ingevallen (P50)

1 ,9

• licht (leestekst)

• verlichting (P50)

1 ,9

• bijzonder (leestekst)

• biezonder (P50)

1 ,9

• alweer sinds (leestekst)

• al weer (P50)

1 ,9

• jaar (leestekst)

• jaren (P50)

1 ,9

• wij (leestekst)

• we (P50)

1 ,9

• gewoon aan geraakt (leestekst)

• aan gewend geraakt, (P50)

1 ,9

• zijn (leestekst)

• wezen (P50)

2 ,1

• mij (leestekst)

• me (P50)

2 ,1

• die (leestekst)

• diezelfde (P50)

2 ,1

• pas (leestekst)

• pas in (P50)

2 ,2

• was voorbijgereden (leestekst)

• voorbij was gereden (P50)

2 ,2

• voldoende (leestekst)

• voldoend (P50)

2 ,2

• meer (leestekst)

• méer (P50)

2 ,2

• een vrij dromerig (leestekst)

• aan een dromerig (P50)

2 ,3

• te hebben schoongewreven (leestekst)

• schoon te hebben gewreven (P50)

2 ,4

• van (leestekst)

• langs (P50)

2 ,4

• dat heeft steeds mijn oog (leestekst)

• mijn oog heeft dat steeds (P50)

2 ,4

• namelijk in gedachte (leestekst)

• in gedachte namelijk (P50)

2 ,4

• schrompelen (leestekst)

• schompelen (P50)

2 ,4

• halverwege (leestekst)

• halverwegen (P50)

2 ,4

• de een (leestekst)

• de ene (P50)

2 ,5

• welke (leestekst)

• wèlke (P50)

2 ,5

• ik (leestekst)

• iK (P50)

2 ,5

• wel (leestekst)

• wel, (P50)

2 ,5

• naam en uitzicht (leestekst)

• uitzicht en naam (P50)

2 ,5

• vrij dromerige (leestekst)

• dromerige (P50)

2 ,5

• bijzonderheid (leestekst)

• biezonderheid (P50)

3 ,1

• Ik maakte (leestekst)

• Ik makte (P50)

3 ,1

• verwonderlijk (leestekst)

• wonderlijk (P50)

3 ,1

• en (leestekst)

• en aan (P50)

3 ,1

• worden gesteld (leestekst)

• gesteld worden (P50)

3 ,1

• mij (leestekst)

• me (P50)

3 ,1

• mag ik (leestekst)

• mag (P50)

3 ,2

• intellectueel (leestekst)

• intellectueel. (P50)

3 ,3

• omschrijven (leestekst)

• omschrijven, (P50)

3 ,3

• te veel (leestekst)

• veel (P50)

3 ,4

• waar ik (leestekst)

• waar of ik (P50)

3 ,4

• Zijn Hiernamaals (leestekst)

• zijn Hiernamaals (P50)

3 ,4

• wonderlijke (leestekst)

• wonderbare (P50)

3 ,4

• bankier (leestekst)

• bankier, (P50)

3 ,4

• geweldige instelling (leestekst)

• geweldig instituut (P50)

3 ,4

• en (leestekst)

• of (P50)

3 ,5

• gehad (leestekst)

• gedaan (P50)

3 ,5

• chocoladepartjes (leestekst)

• chocolapartjes (P50)

3 ,5

• in mijzelf (leestekst)

• binnen in mezelf (P50)

3 ,5

• bekneld (leestekst)

• gekneld (P50)

3 ,5

• Het was (leestekst)

• ’t Was (P50)

3 ,5

• alweer zo (leestekst)

• al weer (P50)

3 ,5

• zo dicht op hen (leestekst)

• er zo dichtop (P50)

3 ,6

• als in (leestekst)

• als wel in (P50)

3 ,6

• tot in het (leestekst)

• tot het (P50)

3 ,7

• afmatten: (leestekst)

• afmatten; (P50)

3 ,7

• moment (leestekst)

• ogenblik (P50)

3 ,8

• zondag (leestekst)

• Zondag (P50)

3 ,8

• van de (leestekst)

• der (P50)

3 ,8

• museum (leestekst)

• Museum (P50)

3 ,8

• zondag (leestekst)

• Zondag (P50)

3 ,8

• werkdag (leestekst)

• weekdag (P50)

3 ,8

• uur (leestekst)

• uren (P50)

3 ,9

• Na (leestekst)

• Met (P50)

3 ,9

• voorgenomen (leestekst)

• voorgenomen, (P50)

3 ,9

• zo (leestekst)

• zo (P50)

3 ,9

• werkprogramma (leestekst)

• werkprogram (P50)

3 ,10

• dit keer (leestekst)

• ditkeer (P50)

3 ,10

• tegenover (leestekst)

• jegens (P50)

3 ,10

• kan als werkbeest (leestekst)

• kan, als werkbeest, (P50)

3 ,10

• der deugdzaamheid uit (leestekst)

• der deugdzaamheid (P50)

4 ,1

• omhooggewerkt (leestekst)

• weer omhooggewerkt (P50)

4 ,1

• van (leestekst)

• in (P50)

4 ,3

• overigens die middag (leestekst)

• die middag overigens (P50)

4 ,3

• gehouden (leestekst)

• gehouden, (P50)

4 ,3

• over het een (leestekst)

• over een (P50)

4 ,3

• gezien (leestekst)

• gezien en sedert meermaals herhaald (P50)

4 ,3

• Natuurlijk kon (leestekst)

• Toch kon weer (P50)

4 ,3

• vertellen (leestekst)

• vertellen, (P50)

4 ,3

• Een (leestekst)

• Eén (P50)

4 ,3

• schrijft (leestekst)

• schrijft, (P50)

4 ,3

• de articulatieplaats (leestekst)

• het articulatiepunt (P50)

4 ,3

• te zijn ondergegaan (leestekst)

• ten ondergegaan (P50)

4 ,4

• voor (leestekst)

• vóór (P50)

4 ,4

• opnieuw (leestekst)

• overnieuw (P50)

4 ,4

• ik (leestekst)

• ik, (P50)

4 ,4

• laten (leestekst)

• doen (P50)

4 ,4

• genoemd had (leestekst)

• had genoemd (P50)

4 ,4

• werktuiglijk (leestekst)

• werktuigelijk (P50)

4 ,4

• uitvoering (leestekst)

• uitvvoering (P50)

4 ,4

• ervan (leestekst)

• er van (P50)

4 ,4

• toe zijn (leestekst)

• toezijn (P50)

4 ,4

• begint in (leestekst)

• in begint (P50)

4 ,4

• articulatieplaats (leestekst)

• articulatiebasis (P50)

4 ,4

• mededeling (leestekst)

• mededeling, (P50)

4 ,4

• gewijd had (leestekst)

• had gewijd (P50)

4 ,5

• dit keer (leestekst)

• ditkeer (P50)

4 ,5

• inchoatief (leestekst)

• inchoactief (P50)

4 ,5

• gewoon (leestekst)

• gewoonweg (P50)

4 ,5

• zeggen, (leestekst)

• zeggen : (P50)

4 ,5

• motor (leestekst)

• motor, (P50)

4 ,5

• afgezet (leestekst)

• afgesteld (P50)

4 ,5

• psychische (leestekst)

• psychisch (P50)

4 ,5

• beginnen (leestekst)

• beginnen, (P50)

4 ,5

• uitvoeren (leestekst)

• gaan uitvoeren (P50)

5 ,1

• over (leestekst)

• aver (P50)

5 ,1

• werkloosheid (leestekst)

• werkeloosheid (P50)

5 ,1

• ervan (leestekst)

• er van (P50)

5 ,1

• en (leestekst)

• èn (P50)

5 ,1

• daarin (leestekst)

• daarin heen (P50)

5 ,1

• heengebroken (leestekst)

• gebroken (P50)

5 ,2

• het (leestekst)

• ’t (P50)

5 ,2

• jaar (leestekst)

• herfst voor het eerst (P50)

5 ,2

• opgeschoten – (leestekst)

• opgeschoten –, (P50)

5 ,2

• er (leestekst)

• er toch (P50)

5 ,2

• aan toevoegen (leestekst)

• bij laten opmerken (P50)

5 ,2

• soort (leestekst)

• soort van (P50)

5 ,2

• tenminste (leestekst)

• ten minste (P50)

5 ,2

• Daarmee (leestekst)

• Dààrmee (P50)

5 ,2

• erachter (leestekst)

• er achter (P50)

5 ,3

• anders toe (leestekst)

• anders (P50)

5 ,3

• waarop (leestekst)

• waarover (P50)

5 ,3

• eraan (leestekst)

• er aan (P50)

5 ,3

• Indien ik het odium mijner leerlingen niet vreesde (leestekst)

• Moest ik het odium mijner leerlingen niet vrezen (P50)

5 ,4

• toch eigenlijk (leestekst)

• om me heen eigenlijk toch (P50)

5 ,4

• verveling en tegenspoed (leestekst)

• tegenspoed en verveling (P50)

5 ,4

• dit is (leestekst)

• d.i. (P50)

5 ,4

• beloning (leestekst)

• beloning, (P50)

5 ,4

• zijn geweest (leestekst)

• geweest zijn (P50)

6 ,1

• fris (leestekst)

• frisch (P50)

6 ,1

• frisheid (leestekst)

• friste (P50)

6 ,1

• bleef (leestekst)

• blééf (P50)

6 ,1

• bruisende (leestekst)

• bruizende (P50)

6 ,1

• hele (leestekst)

• gehele (P50)

6 ,2

• zogoed (leestekst)

• zo goed (P50)

6 ,2

• het (leestekst)

• ’t (P50)

6 ,2

• om (leestekst)

• óm (P50)

6 ,2

• bewaren (leestekst)

• bezwaren (P50)

6 ,2

• er met ruw geweld een weg (leestekst)

• brutaal een weg er (P50)

6 ,2

• doorheen banen (leestekst)

• door heenbanen (P50)

6 ,2

• gangpad (leestekst)

• gangpad, (P50)

6 ,2

• erg (leestekst)

• al erg (P50)

6 ,2

• er in een oogopslag (leestekst)

• in een oogopslag er (P50)

6 ,2

• sliep (leestekst)

• silep (P50)

6 ,2

• gerucht (leestekst)

• geluid (P50)

6 ,2

• stemmen (leestekst)

• stemmen, dat (P50)

6 ,2

• verbreken (leestekst)

• verbrak (P50)

6 ,2

• dit keer (leestekst)

• ditkeer (P50)

6 ,3

• wij (leestekst)

• we (P50)

6 ,3

• voorbij (leestekst)

• voorbij, (P50)

6 ,3

• een (leestekst)

• ene (P50)

6 ,3

• ik beschikte (leestekst)

• beschikte (P50)

6 ,3

• mij (leestekst)

• me (P50)

6 ,3

• niettegenstaande (leestekst)

• nietetgenstaande (P50)

6 ,4

• Het vlammetje, waarom ik zou vragen, kon (leestekst)

• Het vlammetje, waarom ik zou vragen, kon ik wilde weer in open ogen kunnen kijken, een levende mond (P50)

7 ,1

• van de (leestekst)

• der (P50)

7 ,1

• hoe dat (leestekst)

• of dit (P50)

7 ,1

• kon zijn (leestekst)

• zijn kon (P50)

7 ,1

• ingeslingerd (leestekst)

• binnengeslingerd (P50)

7 ,3

• misschien toch (leestekst)

• toch misschien (P50)

7 ,3

• perron (leestekst)

• spoor (P50)

7 ,3

• inderdaad (leestekst)

• thans inderdaad (P50)

7 ,4

• zover (leestekst)

• zoverre (P50)

7 ,4

• toestond (leestekst)

• toestand (P50)

7 ,4

• tenminste (leestekst)

• ten minste (P50)

7 ,4

• het (leestekst)

• ’t (P50)

7 ,4

• bang maar (leestekst)

• bang, doch (P50)

7 ,4

• ingekomen (leestekst)

• in gekomen (P50)

7 ,4

• soort (leestekst)

• soort van (P50)

7 ,4

• me (leestekst)

• dat (P50)

7 ,5

• schutteriger (leestekst)

• schuttiger (P50)

8 ,1

• eersteklassewagens (leestekst)

• eerste-klassewagens (P50)

8 ,2

• ik (leestekst)

• ik ten laatste (P50)

8 ,3

• kleine (leestekst)

• klein (P50)

8 ,3

• ervan (leestekst)

• er van (P50)

8 ,4

• heer (leestekst)

• heer, (P50)

8 ,5

• mij ; (leestekst)

• mij : (P50)

9 ,2

• met prettige (leestekst)

• met een prettige (P50)

9 ,4

• best (leestekst)

• ook best (P50)

9 ,4

• ik, (leestekst)

• ik. (P50)

9 ,4

• tenminste (leestekst)

• Ten minste, (P50)

9 ,5

• Wel nee (leestekst)

• welnee (P50)

9 ,5

• hij (leestekst)

• hij, (P50)

9 ,6

• binnen stroomde (leestekst)

• binnenstormde (P50)

9 ,6

• viel (leestekst)

• vviel (P50)

9 ,6

• aan (leestekst)

• langs (P50)

9 ,6

• wijduitgestrooide (leestekst)

• wijd uiteengestrooide (P50)

9 ,6

• die (leestekst)

• diegene (P50)

9 ,7

• hebben genomen (leestekst)

• hebben gekozen (P50)

9 ,7

• begon (leestekst)

• bekon (P50)

9 ,8

• vragen (leestekst)

• vragen, (P50)

9 ,10

• Hee (leestekst)

• Hé (P50)

9 ,11

• hetzelfde (leestekst)

• ’tzelfde (P50)

9 ,11

• stil blijven (leestekst)

• blijven (P50)

9 ,11

• zijn geweest (leestekst)

• geweest zijn (P50)

9 ,11

• hebt gesloten (leestekst)

• gesloten hebt (P50)

9 ,11

• ...? (leestekst)

• ?... (P50)

9 ,12

• mij (leestekst)

• me (P50)

9 ,12

• duisternis (leestekst)

• duisternis, (P50)

10 ,2

• nee; de (leestekst)

• nee. De (P50)

10 ,2

• naar bed (leestekst)

• slapen (P50)

10 ,2

• kan (leestekst)

• kunt (P50)

10 ,2

• wel (leestekst)

• wel, (P50)

10 ,5

• het nagekeken (leestekst)

• nagekeken (P50)

10 ,5

• alles weer (leestekst)

• weer alles (P50)

10 ,5

• vijftiende (leestekst)

• XVe (P50)

10 ,6

• christenen (leestekst)

• Christenen (P50)

10 ,6

• van de (leestekst)

• der (P50)

10 ,8

• verst (leestekst)

• verst uit elkaar (P50)

10 ,9

• ’s Heren Hoede...! (leestekst)

• ’s Heren Hoede... ! (P50)

10 ,9

• ons (leestekst)

• ons inderdaad (P50)

10 ,9

• de ware etymologie nog steeds niet (leestekst)

• nog altijd de ware etymologie niet (P50)

10 ,9

• oostelijke (leestekst)

• Oostelijke (P50)

11 ,1

• weer opvlammende (leestekst)

• heropvlammende (P50)

11 ,2

• Nee (leestekst)

• Neen (P50)

11 ,3

• momenteel (leestekst)

• momentaan (P50)

11 ,4

• beginnen (leestekst)

• begonnen (P50)

11 ,6

• vandaar (leestekst)

• van daar (P50)

11 ,6

• toch eens (leestekst)

• toch (P50)

11 ,7

• snijdende (leestekst)

• snijdend (P50)

11 ,7

• gerucht (leestekst)

• geluid (P50)

11 ,8

• een geluid (leestekst)

• gerucht (P50)

11 ,8

• hals over kop (leestekst)

• halsoverkop (P50)

11 ,8

• jongeman (leestekst)

• jonge man (P50)

11 ,8

• hard (leestekst)

• hard, (P50)

11 ,8

• mèt (leestekst)

• zo (P50)

11 ,9

• Hee (leestekst)

• Hé (P50)

11 ,9

• hee (leestekst)

• hé (P50)

11 ,9

• jongeman (leestekst)

• jonge man (P50)

11 ,10

• ... eindelijk!’ (leestekst)

• ... eindelijk ! » (P50)

11 ,11

• vragen: (leestekst)

• vragen : (P50)

11 ,12

• waar (leestekst)

• waar of (P50)

11 ,13

• wij (leestekst)

• we (P50)

11 ,13

• professor (leestekst)

• Prof. (P50)

11 ,13

• gesteld had (leestekst)

• had gesteld (P50)

11 ,13

• een zekere zin (leestekst)

• een zeker opzicht (P50)

11 ,14

• ? (leestekst)

• ?! (P50)

11 ,14

• ook (leestekst)

• óók (P50)

11 ,14

• Wel God (leestekst)

• God (P50)

11 ,14

• het (leestekst)

• ’t (P50)

11 ,14

• professor (leestekst)

• Prof. (P50)

11 ,15

• wij (leestekst)

• we (P50)

11 ,17

• iemand (leestekst)

• iemand, (P50)

11 ,17

• auteur (leestekst)

• een auteur (P50)

11 ,17

• ervan (leestekst)

• er van (P50)

12 ,1

• Wij stapten (leestekst)

• We stapten (P50)

12 ,4

• wat (leestekst)

• wat inderdaad (P50)

12 ,5

• stijgende (leestekst)

• stijgend (P50)

12 ,5

• lieten horen (leestekst)

• maakten (P50)

12 ,5

• aanstalten (leestekst)

• aanstalte (P50)

12 ,5

• waarschijnlijk (leestekst)

• blijkbaar (P50)

12 ,5

• voor (leestekst)

• welbewust voor (P50)

12 ,5

• stellen (leestekst)

• plaatsen (P50)

12 ,6

• maar. (leestekst)

• maar... (P50)

12 ,7

• van de (leestekst)

• der (P50)

12 ,7

• de krekels (leestekst)

• krekels (P50)

12 ,8

• professor (leestekst)

• Prof. (P50)

12 ,8

• jongeman (leestekst)

• jonge man (P50)

12 ,8

• de locomotief niet meer (leestekst)

• niet meer de locomotief (P50)

12 ,8

• krijgen (leestekst)

• verkrijgen (P50)

12 ,8

• durven (leestekst)

• durven te (P50)

12 ,9

• heten (leestekst)

• geheten worden (P50)

12 ,10

• mezelf (leestekst)

• mijzelf (P50)

12 ,11

• te hebben opgenomen (leestekst)

• opgenomen te hebben (P50)

12 ,12

• het (leestekst)

• ’t (P50)

12 ,12

• bedoelde (leestekst)

• meende (P50)

12 ,12

• vrienden (leestekst)

• vrienden (P50)

12 ,12

• nacht. (leestekst)

• nacht... (P50)

13 ,1

• te hebben vergist (leestekst)

• vergist te hebben (P50)

13 ,1

• jongeman (leestekst)

• jonge man (P50)

13 ,1

• vrij heftig (leestekst)

• heftig (P50)

13 ,1

• het licht (leestekst)

• de lichtpunt (P50)

13 ,1

• professors (leestekst)

• professor’s (P50)

13 ,1

• sigarepunt (leestekst)

• sigaar (P50)

13 ,3

• Inderdaad, (leestekst)

• Tnderdaad, (P50)

13 ,3

• geluid (leestekst)

• geluid, (P50)

13 ,5

• thans ook (leestekst)

• thans (P50)

13 ,6

• onder meer (leestekst)

• o.m. ook (P50)

13 ,7

• Het (leestekst)

• Dat (P50)

13 ,7

• blijmoedig (leestekst)

• blijgemoed (P50)

13 ,7

• einde (leestekst)

• eind (P50)

13 ,9

• hier (leestekst)

• hier in de buurt (P50)

13 ,10

• erin (leestekst)

• er in (P50)

13 ,10

• Zo iets (leestekst)

• Zoiets (P50)

13 ,10

• hele (leestekst)

• gehele (P50)

13 ,10

• zo niet dan (leestekst)

• zoniet (P50)

13 ,10

• we (leestekst)

• wij (P50)

13 ,12

• terzijde (leestekst)

• ter zijde (P50)

13 ,13

• moesten liever niet hierboven op de spoorbaan (leestekst)

• deden beter niet hierboven op de spoorbaan te (P50)

13 ,13

• lichtstip (leestekst)

• lichstip (P50)

13 ,13

• het (leestekst)

• ’t (P50)

13 ,13

• het een (leestekst)

• één (P50)

13 ,13

• ervan (leestekst)

• er van (P50)

13 ,13

• zullen (leestekst)

• zzullen (P50)

13 ,14

• professor (leestekst)

• Prof. (P50)

13 ,14

• zijn (leestekst)

• de (P50)

13 ,16

• een (leestekst)

• af de (P50)

13 ,16

• neer (leestekst)

• terecht (P50)

14 ,1

• ruimtelijke (leestekst)

• ruimtelijk (P50)

14 ,2

• waren afgedaald (leestekst)

• af waren gedaald (P50)

14 ,2

• bijzonder (leestekst)

• biezonder (P50)

14 ,2

• bongerds (leestekst)

• bongerds, (P50)

14 ,3

• natuurlijke historie (leestekst)

• natuurhistorie (P50)

14 ,3

• Gods (leestekst)

• God’s (P50)

14 ,3

• troostendste (leestekst)

• troostende (P50)

14 ,4

• Voor zover (leestekst)

• Inzover (P50)

14 ,4

• een (leestekst)

• enige (P50)

14 ,4

• ‘onze’ (leestekst)

• onze (P50)

14 ,4

• te zijn gebleven (leestekst)

• gebleven te zijn (P50)

14 ,4

• niet (leestekst)

• toch niet (P50)

14 ,4

• zoals (leestekst)

• zzoals (P50)

14 ,4

• professor (leestekst)

• Prof. (P50)

14 ,4

• doen (leestekst)

• laten (P50)

14 ,4

• tenminste (leestekst)

• ten minste (P50)

14 ,4

• breedte (leestekst)

• hoogte (P50)

14 ,5

• verre blijven (leestekst)

• verre-blijven (P50)

14 ,5

• ook hij (leestekst)

• hij ook (P50)

14 ,8

• was blijven stilstaan (leestekst)

• stil was blijvevn staan (P50)

14 ,8

• Nee, (leestekst)

• Nee ! (P50)

14 ,8

• te (leestekst)

• té (P50)

14 ,8

• stuipjes (leestekst)

• de stuipjes (P50)

14 ,8

• had (leestekst)

• had dat (P50)

14 ,8

• ongeveer allen (leestekst)

• allen (P50)

15 ,1

• ervan (leestekst)

• er van (P50)

15 ,1

• eens (leestekst)

• enigszins (P50)

15 ,2

• ...! (leestekst)

• !... (P50)

15 ,2

• criminalistiek (leestekst)

• criminalogie (P50)

15 ,2

• professor (leestekst)

• Prof. (P50)

15 ,2

• W... (leestekst)

• W..., (P50)

15 ,2

• classieke (leestekst)

• klassieke (P50)

15 ,2

• bijzonderheden (leestekst)

• biezonderheden (P50)

15 ,2

• brandwacht (leestekst)

• brandwocht (P50)

15 ,2

• gewurgd (leestekst)

• geworgd (P50)

15 ,2

• kerk (leestekst)

• Kerk (P50)

15 ,2

• het gebouw in brand (leestekst)

• het vuur aan het gebouw (P50)

15 ,2

• bracht (leestekst)

• stelde (P50)

15 ,2

• notabene (leestekst)

• nota bene (P50)

15 ,2

• een (leestekst)

• de (P50)

15 ,2

• uit (leestekst)

• uit, (P50)

15 ,2

• Zij (leestekst)

• Ze (P50)

15 ,2

• onder meer (leestekst)

• o.m. (P50)

15 ,2

• strottehoofd (leestekst)

• strottenhoofd (P50)

15 ,3

• detectivestories (leestekst)

• detective-stories (P50)

15 ,3

• van (leestekst)

• tegen (P50)

15 ,3

• zo (leestekst)

• zzo (P50)

15 ,3

• professor (leestekst)

• Prof. (P50)

15 ,3

• naar toe leidt (leestekst)

• naartoeleidt (P50)

15 ,3

• verwijderen (leestekst)

• verwijderen, (P50)

15 ,4

• Professor (leestekst)

• Prof. (P50)

16 ,2

• bedoeld zal (leestekst)

• zal bedoeld (P50)

16 ,2

• dit keer (leestekst)

• ditkeer (P50)

16 ,2

• vertrouwdheid (leestekst)

• vertrouwdkeid (P50)

16 ,3

• gevoel (leestekst)

• gevoel (P50)

16 ,3

• professor (leestekst)

• Prof. (P50)

16 ,4

• bijzondere (leestekst)

• biezondere (P50)

16 ,4

• beklemtoning (leestekst)

• betoning (P50)

16 ,4

• professors (leestekst)

• professor’s (P50)

16 ,4

• te hebben gehoord (leestekst)

• gehoord te hebben (P50)

16 ,4

• . (leestekst)

• .
  « Ja », bevestigde W. (P50)

16 ,5

• gelezen (leestekst)

• herlezen (P50)

16 ,5

• de indruk (leestekst)

• het gevoel (P50)

16 ,5

• zo niet (leestekst)

• zoniet (P50)

16 ,5

• deze (leestekst)

• waarschijnlijk dezelfde (P50)

16 ,5

• gesteld zou (leestekst)

• zou gesteld (P50)

16 ,7

• Het Witte Zeil aan de Kim (leestekst)

• Het Witte Zeil aan de Kim (P50)

16 ,7

• ? (leestekst)

• ”... (P50)

16 ,8

• het (leestekst)

• dat (P50)

16 ,9

• Wel (leestekst)

• wel (P50)

16 ,9

• zelf (leestekst)

• zelf en (P50)

16 ,9

• sowieso (leestekst)

• sowiesco (P50)

16 ,10

• Ik (leestekst)

• IK (P50)

16 ,10

• ...! (leestekst)

• !... (P50)

16 ,10

• geschreven (leestekst)

• geschreven, (P50)

16 ,10

• Witte Zeil? (leestekst)

• « Witte Zeil » ? (P50)

16 ,11

• toch op het ogenblik (leestekst)

• op ’t ogenblik toch (P50)

16 ,12

• nam ik het woord (leestekst)

• kwam ik tussenbeide (P50)

16 ,12

• ons gevraagd (leestekst)

• gevraagd (P50)

16 ,12

• wezen moet (leestekst)

• moet wezen (P50)

16 ,12

• andere, (leestekst)

• andere (P50)

16 ,12

• onontbeerlijk (leestekst)

• onontbeerlijk, (P50)

16 ,13

• antwoordde (leestekst)

• antwoorde (P50)

16 ,13

• werkelijk (leestekst)

• wèrkelijk (P50)

16 ,13

• op (leestekst)

• in (P50)

16 ,13

• verkeken (leestekst)

• vergist (P50)

16 ,14

• bijna (leestekst)

• haast (P50)

16 ,14

• de (leestekst)

• mijn (P50)

17 ,1

• waren we vermoeid en hongerig geworden (leestekst)

• begonnen we vermoeid en hongerig te geraken (P50)

17 ,1

• zonderlinge (leestekst)

• zonderling (P50)

17 ,1

• In mij brandde een heerlijke ofschoon nog duistere vlam; (leestekst)

• Persoonlik brandde in mij een heerlijke, ofschoon nog duistere vlam; (P50)

17 ,1

• besef (leestekst)

• besef, (P50)

17 ,2

• begon (leestekst)

• begon (P50)

17 ,2

• indruk (leestekst)

• indruk, (P50)

17 ,2

• elk van ons (leestekst)

• we alle drie (P50)

17 ,2

• heeft (leestekst)

• hebben (P50)

17 ,2

• gevoed (leestekst)

• gevoegd (P50)

17 ,2

• ...? (leestekst)

• ?... (P50)

17 ,2

• wonderen (leestekst)

• « wonderen » (P50)

17 ,3

• bestaan (leestekst)

• moeten bestaan (P50)

17 ,3

• mee (leestekst)

• met zich (P50)

17 ,3

• Gedachten (leestekst)

• Gedachten, (P50)

17 ,4

• Hee (leestekst)

• Hé (P50)

17 ,4

• kon (leestekst)

• Kon (P50)

17 ,4

• weerhouden (leestekst)

• weerhouden, (P50)

17 ,5

• zeggen (leestekst)

• zeggen, (P50)

17 ,6

• wandelen (leestekst)

• wandelen, (P50)

17 ,6

• geleerde (leestekst)

• gleerde (P50)

17 ,8

• waarin (leestekst)

• waaronder (P50)

18 ,1

• aarzelend (leestekst)

• aarzelig (P50)

18 ,1

• horen (leestekst)

• herkennen (P50)

18 ,1

• ... ik (leestekst)

• ...ik (P50)

18 ,1

• gedachten (leestekst)

• gedachte (P50)

18 ,1

• denkbeeld (leestekst)

• denkbeeld, (P50)

18 ,1

• geweest is (leestekst)

• is geweest (P50)

18 ,1

• dat wil zeggen (leestekst)

• d.w.z. (P50)

18 ,1

• meccano (leestekst)

• mecano (P50)

18 ,1

• zo’n (leestekst)

• zulk een (P50)

18 ,1

• wat (leestekst)

• dat (P50)

18 ,1

• dagelijkse (leestekst)

• dagelijks (P50)

18 ,1

• laten (leestekst)

• mogen laten (P50)

18 ,1

• mijzelf (leestekst)

• mezelf (P50)

18 ,1

• meccano-leidraad (leestekst)

• mecanoleidraad (P50)

18 ,1

• meccano-stukken (leestekst)

• mecanostukken (P50)

18 ,1

• een (leestekst)

• de (P50)

18 ,2

• wij gingen nu ook (leestekst)

• wij ook gingen nu (P50)

18 ,2

• honger weer (leestekst)

• honger (P50)

18 ,2

• voelen (leestekst)

• gevoelen (P50)

18 ,3

• bijzondere (leestekst)

• biezondere (P50)

18 ,4

• uitbarsting (leestekst)

• uitbarsting, (P50)

18 ,5

• bijzondere (leestekst)

• biezondere (P50)

18 ,5

• tegelijkertijd (leestekst)

• tezelfdertijd (P50)

19 ,2

• meccano-stukken (leestekst)

• mecanostukken (P50)

19 ,2

• opstellen (leestekst)

• opstelen (P50)

19 ,2

• een beetje naar zijn woorden zoekend, (leestekst)

• naar zijn woorden zoekend, een beetje (P50)

19 ,3

• tot gevolg (leestekst)

• ten gevolge (P50)

19 ,3

• ervoor (leestekst)

• er vóór (P50)

19 ,4

• Hee, (leestekst)

• Hé (P50)

19 ,5

• nu kunnen we (leestekst)

• we kunnen (P50)

19 ,5

• meccano-stuk (leestekst)

• mecanostuk (P50)

19 ,5

• psychische (leestekst)

• psychisch (P50)

19 ,5

• Een (leestekst)

• En (P50)

19 ,6

• wij (leestekst)

• we (P50)

19 ,6

• meccano-stukken (leestekst)

• mecanostukken (P50)

19 ,6

• tussen beide (leestekst)

• tussenbeide (P50)

19 ,6

• dat elders (leestekst)

• elders (P50)

19 ,8

• treinongeluk (leestekst)

• treinongeval (P50)

20 ,1

• Dit keer (leestekst)

• Ditkeer (P50)

20 ,1

• gesprongen, (leestekst)

• gesprogen, (P50)

20 ,1

• ons (leestekst)

• ons uit (P50)

20 ,1

• gedeelte (leestekst)

• deel (P50)

20 ,1

• al (leestekst)

• al sinds (P50)

20 ,1

• vreemd dat (leestekst)

• vreemd hoe (P50)

20 ,1

• ofwel (leestekst)

• dan wel (P50)

20 ,2

• Hee (leestekst)

• Hé (P50)

20 ,2

• riep (leestekst)

• kreet (P50)

20 ,2

• ... dàt (leestekst)

• ... dat (P50)

20 ,2

• lopen...?’ (leestekst)

• lopen ?... (P50)

20 ,2

• eensklaps (leestekst)

• plotseling (P50)

20 ,3

• ... Maar (leestekst)

• ...maar (P50)

20 ,3

• professor! (leestekst)

• professor ?! (P50)

20 ,3

• terwijl (leestekst)

• uit, terwijl (P50)

20 ,3

• zijn (leestekst)

• de (P50)

20 ,4

• Zo iets (leestekst)

• Zoiets (P50)

20 ,4

• durven (leestekst)

• durven te (P50)

20 ,4

• als... dan (leestekst)

• àls... dàn (P50)

20 ,4

• tenminste (leestekst)

• ten minste (P50)

20 ,4

• Wij (leestekst)

• We (P50)

20 ,4

• genomen, (leestekst)

• genomen (P50)

20 ,4

• half dozijn (leestekst)

• halfdozijn (P50)

20 ,4

• west (leestekst)

• West (P50)

20 ,4

• oost (leestekst)

• Oost (P50)

20 ,4

• hebben toegeschenen (leestekst)

• toe hebben geschenen (P50)

20 ,4

• het een of andere (leestekst)

• een of ander (P50)

20 ,5

• In (leestekst)

• Bij (P50)

20 ,5

• schijn (leestekst)

• weerschijn (P50)

20 ,6

• God, (leestekst)

• God ! (P50)

20 ,6

• verhapstukken (leestekst)

• verorberen (P50)

20 ,6

• indien we alleen maar verdwaald waren (leestekst)

• moesten we alleen maar verdwaald zijn (P50)

20 ,9

• dat ook, (leestekst)

• ten slotte, (P50)

20 ,9

• professor (leestekst)

• Prof. (P50)

20 ,9

• het (leestekst)

• ’t (P50)

20 ,9

• zijn (leestekst)

• zijn, (P50)

20 ,9

• soort (leestekst)

• soort van (P50)

20 ,9

• kwam ik weer eens alleen (leestekst)

• moest ik weer eens alleen komen (P50)

20 ,10

• blijkbaar (leestekst)

• bijkbaar (P50)

20 ,10

• aangedaan (leestekst)

• aangedalan (P50)

20 ,10

• voor (leestekst)

• van (P50)

21 ,1

• licht (leestekst)

• licht, (P50)

21 ,1

• tegemoet schreden (leestekst)

• tegemoetschreden (P50)

21 ,1

• . (leestekst)

• er van. (P50)

21 ,1

• professor (leestekst)

• Prof. (P50)

21 ,1

• herkenden (leestekst)

• herdenken (P50)

21 ,1

• nogal (leestekst)

• vrij (P50)

21 ,1

• lantaren (leestekst)

• lantaarn (P50)

21 ,1

• kennelijke (leestekst)

• kennelijk (P50)

21 ,1

• bespeuren (leestekst)

• bekennen (P50)

21 ,2

• we (leestekst)

• we nu (P50)

21 ,2

• geworden (leestekst)

• geraakt (P50)

21 ,2

• vluchtige (leestekst)

• vluchtig (P50)

21 ,4

• we (leestekst)

• we weer (P50)

21 ,4

• Voor zover (leestekst)

• Inzover (P50)

21 ,4

• lantaren (leestekst)

• lantaarn (P50)

21 ,4

• verderop (leestekst)

• vederop (P50)

21 ,5

• buitengemeente (leestekst)

• kleine gemeente (P50)

21 ,5

• links en rechts (leestekst)

• rechts en links (P50)

22 ,1

• hoofdgang (leestekst)

• hoofdgang, (P50)

22 ,1

• hij voor (leestekst)

• hij (P50)

22 ,3

• miljoenen (leestekst)

• millioenen (P50)

22 ,3

• lokalen (leestekst)

• instellingen (P50)

22 ,4

• had (leestekst)

• hàd (P50)

22 ,4

• dooreenmenging (leestekst)

• dooreenmengeling (P50)

22 ,5

• veeleer (leestekst)

• eerder (P50)

22 ,5

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

22 ,5

• kostuum (leestekst)

• costuums (P50)

22 ,6

• hebben gezegd (leestekst)

• gezegd hebben (P50)

22 ,6

• betergestelden (leestekst)

• beter gestelden (P50)

22 ,7

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

22 ,8

• taal (leestekst)

• spraak (P50)

22 ,8

• een (leestekst)

• ene (P50)

22 ,8

• professor (leestekst)

• Prof. (P50)

22 ,8

• terechtbrengen (leestekst)

• thuisbrengen (P50)

22 ,8

• rand (leestekst)

• zoom (P50)

22 ,8

• niet (leestekst)

• niets (P50)

23 ,1

• tenminste (leestekst)

• ten minste (P50)

23 ,1

• in zoverre (leestekst)

• inzoverre (P50)

23 ,2

• dit keer (leestekst)

• ditkeer (P50)

23 ,2

• karaf (leestekst)

• kraf (P50)

23 ,2

• kralend (leestekst)

• stralend (P50)

23 ,2

• rode (leestekst)

• rose (P50)

23 ,2

• een (leestekst)

• éen (P50)

23 ,2

• ontkurkt, (leestekst)

• ontkurkt (P50)

23 ,2

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

23 ,2

• vanuit (leestekst)

• van uit (P50)

23 ,2

• erboven (leestekst)

• er boven (P50)

23 ,2

• eronder (leestekst)

• er onder (P50)

23 ,2

• een ongedwongen (leestekst)

• ongedwongen (P50)

23 ,2

• links en rechts (leestekst)

• rechts en links (P50)

23 ,2

• dit (leestekst)

• dit, (P50)

23 ,3

• veronderstelling (leestekst)

• veronderstelling, (P50)

23 ,3

• kasteleinig (leestekst)

• kastelinig (P50)

23 ,3

• gehuwd kon (leestekst)

• kon gehuwd (P50)

23 ,4

• bleek (leestekst)

• bbeek (P50)

23 ,4

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

23 ,5

• Toen, (leestekst)

• Toen (P50)

23 ,5

• gewerkt had (leestekst)

• had gewerkt (P50)

23 ,6

• leek (leestekst)

• bleek (P50)

23 ,6

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

23 ,6

• kennelijk (leestekst)

• blijkbaar (P50)

23 ,6

• kunnen verstaan (leestekst)

• verstaan (P50)

23 ,7

• het hoofd (leestekst)

• met haar hoofd (P50)

24 ,1

• bijna (leestekst)

• bijna (P50)

24 ,2

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

24 ,3

• bijzonder (leestekst)

• biezonder (P50)

24 ,3

• mochten (leestekst)

• moesten (P50)

24 ,3

• psychische (leestekst)

• psychisch (P50)

24 ,3

• worden gevonden (leestekst)

• gevonden worden (P50)

24 ,3

• Steeds (leestekst)

• Stééds (P50)

24 ,3

• tenminste (leestekst)

• ten minste (P50)

24 ,3

• zo niet (leestekst)

• zoniet (P50)

24 ,3

• over (leestekst)

• binnen (P50)

24 ,3

• zal het hier nacht blijven (leestekst)

• zal het hier nacht blijven (P50)

24 ,3

• in dezen (leestekst)

• in deze (P50)

24 ,4

• Prachtig, (leestekst)

• Prachtig ! (P50)

24 ,4

• Val (leestekst)

• Val, (P50)

24 ,5

• aangebroken (leestekst)

• aangestoken (P50)

24 ,5

• afzienbare (leestekst)

• afzzienbare (P50)

24 ,6

• poppenspel (leestekst)

• poppespel (P50)

24 ,6

• alle (leestekst)

• al de (P50)

24 ,7

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

24 ,7

• – (leestekst)

• –, (P50)

24 ,7

• aanging, (leestekst)

• aanging. (P50)

24 ,7

• professor (leestekst)

• Prof. (P50)

24 ,8

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

24 ,8

• verpakt (leestekst)

• verplakt (P50)

24 ,8

• cirkels en sterren (leestekst)

• sterren en cirkels (P50)

24 ,8

• op het (leestekst)

• ou het (P50)

24 ,8

• één (leestekst)

• éen (P50)

25 ,2

• Val (leestekst)

• hij (P50)

25 ,2

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

25 ,2

• dit keer (leestekst)

• ditkeer (P50)

25 ,2

• fijne (leestekst)

• grote fijne (P50)

25 ,3

• daar (leestekst)

• dar (P50)

25 ,3

• lichtgekleurde (leestekst)

• lichtgekleurd (P50)

25 ,3

• werkelijk (leestekst)

• werkeijk (P50)

25 ,3

• waren (leestekst)

• Waren (P50)

25 ,3

• zoals (leestekst)

• zzoals (P50)

25 ,3

• gedurende (leestekst)

• tijdens (P50)

25 ,3

• bekende (leestekst)

• al bekende (P50)

25 ,3

• dienden we als allereerste ongetwijfeld te (leestekst)

• moesten we als allereerste ongetwijfeld (P50)

25 ,4

• leuke (leestekst)

• leuk (P50)

25 ,4

• wat (leestekst)

• dat (P50)

25 ,4

• zo maar (leestekst)

• zomaar (P50)

25 ,4

• zeggen (leestekst)

• zeggen, (P50)

25 ,4

• cherub (leestekst)

• seraf (P50)

25 ,5

• gade (leestekst)

• ga (P50)

25 ,5

• hals (leestekst)

• halzen (P50)

25 ,5

• grammofoon (leestekst)

• gramofoon (P50)

25 ,5

• van dien (leestekst)

• vandien (P50)

25 ,5

• amazonenpak (leestekst)

• amazonepak (P50)

26 ,1

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

26 ,1

• schreden (leestekst)

• passen (P50)

26 ,1

• ervan (leestekst)

• er van (P50)

26 ,1

• geen (leestekst)

• niet (P50)

26 ,1

• mengde (leestekst)

• schudde (P50)

26 ,1

• dooreen (leestekst)

• door (P50)

26 ,2

• Wilt (leestekst)

• Wil (P50)

26 ,2

• u (leestekst)

• nu (P50)

26 ,2

• Af-ne-me (leestekst)

• Af-ne-men (P50)

26 ,2

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

26 ,2

• voor (leestekst)

• even voor (P50)

26 ,3

• Val (leestekst)

• Van (P50)

26 ,3

• en met de vinger ernaar wijzend, de bovenste kaart van een (leestekst)

• en er met de vinger naar wijzend, de bovendste kaart van een (P50)

26 ,3

• hem (leestekst)

• hèm (P50)

26 ,3

• hele (leestekst)

• gehele (P50)

26 ,3

• scheen door (leestekst)

• door scheen (P50)

26 ,4

• Terugleggen, (leestekst)

• Terugleggen ! (P50)

26 ,4

• goedsmoeds (leestekst)

• goedmoeds (P50)

26 ,4

• samen (leestekst)

• saam (P50)

26 ,5

• één (leestekst)

• éen (P50)

26 ,6

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

26 ,7

• Bravo! (leestekst)

• Bravo ! (P50)

26 ,8

• was hem eveneens (leestekst)

• was, hem eveneens, (P50)

26 ,8

• had afgebracht (leestekst)

• af had gebracht (P50)

26 ,8

• slechts (leestekst)

• maar (P50)

26 ,9

• verklappen (leestekst)

• verraden (P50)

26 ,9

• – (leestekst)

• –, (P50)

26 ,9

• mijns inziens (leestekst)

• m.i. (P50)

27 ,2

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

27 ,2

• dichterbij (leestekst)

• naderbij (P50)

27 ,2

• naast (leestekst)

• nààst (P50)

27 ,2

• groepje (leestekst)

• groeupe (P50)

27 ,3

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

27 ,3

• dit keer (leestekst)

• ditkeer (P50)

27 ,3

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

27 ,3

• kon (leestekst)

• konden (P50)

27 ,4

• professor (leestekst)

• Prof. (P50)

27 ,4

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

27 ,5

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

27 ,5

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

27 ,6

• Een (leestekst)

• Eén (P50)

27 ,6

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

27 ,6

• vingergebaar te (leestekst)

• vingergebaarte (P50)

27 ,7

• zien: (leestekst)

• zien : (P50)

27 ,8

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

27 ,9

• zonder (leestekst)

• zonder enige (P50)

27 ,9

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

27 ,9

• professor (leestekst)

• Prof. (P50)

27 ,10

• kwam (leestekst)

• Kwam (P50)

27 ,10

• dit keer (leestekst)

• ditkeer (P50)

27 ,10

• hartenvrouw (leestekst)

• hartendame (P50)

28 ,1

• De kelner (leestekst)

• De kellner (P50)

28 ,2

• als het sein (leestekst)

• de eerste aanstoot (P50)

28 ,3

• Hee (leestekst)

• Hé (P50)

28 ,3

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

28 ,3

• ...? (leestekst)

• ?... (P50)

28 ,3

• ik heb (leestekst)

• dus heb ik (P50)

28 ,6

• zonder (leestekst)

• zzonder (P50)

28 ,6

• bedenken (leestekst)

• moeten bedenken (P50)

28 ,6

• ermee (leestekst)

• er mee (P50)

28 ,6

• trouwens wel (leestekst)

• overigens heel (P50)

28 ,6

• vinden, (leestekst)

• vinden,, (P50)

28 ,6

• moderne (leestekst)

• modern (P50)

28 ,7

• bleek (leestekst)

• bekeek (P50)

28 ,7

• plebejische (leestekst)

• plebejisch (P50)

28 ,11

• aanzienlijk (leestekst)

• 1/3e (P50)

28 ,11

• meer (leestekst)

• méér (P50)

28 ,11

• ...?’ (leestekst)

• ?... » (P50)

29 ,1

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

29 ,1

• meeglimlachte (leestekst)

• mee glimlachte (P50)

29 ,2

• Zo maar (leestekst)

• Zomaar (P50)

29 ,5

• plotseling (leestekst)

• plots (P50)

29 ,5

• vreemd (leestekst)

• vremd (P50)

29 ,5

• nog (leestekst)

• nóg (P50)

29 ,5

• danst, (leestekst)

• danst (P50)

29 ,7

• Professor (leestekst)

• Prof. (P50)

29 ,8

• merkwaardig. (leestekst)

• merkwaardig ! (P50)

29 ,9

• sterretjes (leestekst)

• zilveren sterretjes (P50)

29 ,9

• beijzeld (leestekst)

• gegivreerd (P50)

29 ,10

• tenminste (leestekst)

• ten minste (P50)

29 ,11

• halflang (leestekst)

• half lang (P50)

29 ,14

• Veertig! (leestekst)

• «Veertig ! » (P50)

29 ,14

• terwijl (leestekst)

• waar (P50)

29 ,14

• vijfentwintig (leestekst)

• vijf en twintig (P50)

29 ,14

• gegeven zou (leestekst)

• zou gegeven (P50)

29 ,15

• ovaal (leestekst)

• oblong (P50)

29 ,15

• hieruit (leestekst)

• hier uit (P50)

29 ,17

• mooi (leestekst)

• mooie (P50)

29 ,21

• glas (leestekst)

• glaas (P50)

29 ,21

• een (leestekst)

• en (P50)

30 ,1

• pauzeerde (leestekst)

• pauseerde (P50)

30 ,2

• had losgemaakt (leestekst)

• los had gemaakt (P50)

30 ,3

• Proost (leestekst)

• Prosit (P50)

30 ,3

• hartenvrouw (leestekst)

• hartendame (P50)

30 ,4

• ...? (leestekst)

• ?... (P50)

30 ,5

• zweetdruppeltjes (leestekst)

• zweetpareltjes (P50)

30 ,6

• u (leestekst)

• u (P50)

30 ,10

• maar (leestekst)

• mar (P50)

31 ,1

• te hebben opgemerkt (leestekst)

• opgemerkt te hebben (P50)

31 ,2

• buurttrem (leestekst)

• buurtrem (P50)

31 ,3

• habitués (leestekst)

• habitué’s (P50)

31 ,3

• overhoophaalde (leestekst)

• overhoop haalde (P50)

31 ,6

• kelner (leestekst)

• kellner (P50)

31 ,6

• aanstalten (leestekst)

• aanstalte (P50)

31 ,6

• liepen de enen (leestekst)

• liepen de ene (P50)

31 ,6

• anderen (leestekst)

• andere (P50)

31 ,6

• een regenjas over hun (leestekst)

• hun regenjas over de (P50)

31 ,6

• allen (leestekst)

• alen (P50)

31 ,6

• instrument (leestekst)

• instrumenten (P50)

31 ,7

• trouwens (leestekst)

• overigens (P50)

31 ,9

• dansten, (leestekst)

• dansten (P50)

31 ,9

• ze (leestekst)

• zij (P50)

31 ,9

• zweet (leestekst)

• zwaat (P50)

31 ,9

• zulke (leestekst)

• zo (P50)

31 ,9

• aanhoudende (leestekst)

• aanhoudend (P50)

31 ,9

• ofwel (leestekst)

• of wel (P50)

31 ,10

• professor (leestekst)

• Prof. (P50)

31 ,12

• zal (leestekst)

• zzal (P50)

31 ,12

• naar toe (leestekst)

• naartoe (P50)

31 ,12

• weer (leestekst)

• wer (P50)

31 ,12

• weer een keer (leestekst)

• een keer weer (P50)

31 ,13

• zo (leestekst)

• zo (P50)

31 ,15

• me (leestekst)

• mij (P50)

31 ,15

• ik (leestekst)

• ik (P50)

31 ,15

• heen...! (leestekst)

• hèèn !... (P50)

32 ,2

• Het lijkt (leestekst)

• ’t Lijkt (P50)

32 ,2

• voorzichtig! (leestekst)

• voorzichtig ! (P50)

32 ,3

• ‘Dank (leestekst)

• « Dank (P50)

32 ,3

• arm (leestekst)

• arm, (P50)

32 ,3

• greep (leestekst)

• vatte (P50)

32 ,3

• een oudere (leestekst)

• een oudste (P50)

32 ,3

• ...? (leestekst)

• ?... (P50)

32 ,4

• slechtste (leestekst)

• slimste (P50)

32 ,4

• dan, (leestekst)

• dan. (P50)

32 ,5

• alleen nog (leestekst)

• nog alleen (P50)

32 ,7

• dravende (leestekst)

• dravend (P50)

32 ,7

• welk (leestekst)

• wèlk (P50)

32 ,7

• Val jongen (leestekst)

• Val - jongen (P50)

32 ,7

• andere (leestekst)

• àndere (P50)

32 ,7

• ...?’ (leestekst)

• ? »... (P50)

32 ,9

• lantaren (leestekst)

• lantaarn (P50)

32 ,9

• erboven (leestekst)

• er boven (P50)

32 ,9

• niet (leestekst)

• niet (P50)

32 ,10

• ...! (leestekst)

• !... (P50)

32 ,11

• de (leestekst)

• een (P50)

32 ,12

• Wie bèn jij? (leestekst)

• Wie bèn jij ? (P50)

32 ,12

• ervan (leestekst)

• er van (P50)

33 ,2

• bent (leestekst)

• is (P50)

33 ,3

• eetzaal (leestekst)

• noenzaal (P50)

33 ,4

• stamelde (leestekst)

• stamede (P50)

33 ,5

• inderhaast (leestekst)

• in de haast (P50)

33 ,6

• ons (leestekst)

• ons, (P50)

33 ,7

• ...! (leestekst)

• !... (P50)

33 ,9

• Meccano (leestekst)

• Mecano (P50)

33 ,9

• Meccano (leestekst)

• Mecano (P50)

33 ,9

• lispelde (leestekst)

• miespelde (P50)

33 ,13

• haalde (leestekst)

• haade (P50)

33 ,14

• lichte (leestekst)

• geringe (P50)

33 ,16

• jongere (leestekst)

• jongste (P50)

33 ,16

• ...! (leestekst)

• ! (P50)

33 ,17

• beminnelijk (leestekst)

• aanminnig (P50)

33 ,18

• zijn gegleden (leestekst)

• gegleden zijn (P50)

33 ,19

• wonderlijke (leestekst)

• wonderbaarlijke (P50)