<Resultaat 50 van 2074

>

p1
Mijnheer Gezelle,

Daer ik te wege ben, zoo gy gezien hebt, een nieuw boekje vlaemsche fabels[1] in het licht te geven, (God gave dat zy het licht konden verdragen!) neem ik de vryheid u vriendelyk te vragen, hoe ik het best aen boord zou leggen om te lukken, ’t is te zeggen, om eerst en vooral een tamelyk schoone reek inschryvers te hebben.

Gy immers weet by ondervinding[2] op wat manier men moet aen ’t werk gaen. Ik heb nog al veel Prospectussen uitgezonden, maer misschien daer nog niet waer ik best zou varen.

’t Is niet al goed van te doen drukken, men moet zien hoe men er treffelyk door geraekt, en ik hope dat gy my daerop wel eenige inlichtingen zult willen geven.

Wildet gy my, onder andere opzigten, nog wat raed verschaffen,p2wees verzekerd dat het allerbest zal gekomen zyn.

Vergeef my myne vrypostigheid, en aenveerd de uitdrukking myner vriendelyke gevoelens en hoogachting.
Uw ootmoedige dienaer
L Nuttin

Noten

[1] Als leerkracht verzamelde en bewerkte Nuttin oorspronkelijke Vlaamse fabels. De eerste dertig verschenen in de bundel Nieuwe fabelen. Brugge : Beyaert-Defoort, 1857. Wegens grote belangstelling vulde hij de reeks aan tot honderd in de uitgave van 1860 Nieuwe Vlaemsche fabelen. Met zijn fabels wilde hij de jeugd zedenlessen verschaffen en het beoefenen van de moedertaal stimuleren. Voor de publicatie Nieuwe Vlaemsche fabelen kreeg hij gelukwensen van de bisschop.
[2] Door de publicatie van Dichtoefeningen kende Gezelle succes als schrijver. Daardoor vraagt zijn oudere collega Nuttin hem om advies bij de voorbereiding van zijn nieuwe uitgave.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamNuttin, Leonard Jacob
Datums° Wevelgem, 27/05/1822 - ✝ Zarren, 11/07/1880
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; auteur
BioNuttin werd tot priester gewijd in Brugge op 03/03/1849. Hij studeerde aan de normaalschool in Leuven om zich te specialiseren in pedagogie en talen. Hij werd leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (1850), het college te Tielt (1851) en het college te Ieper (1852-1863). Als leraar verzamelde en bewerkte hij Vlaamse fabels in functie van het onderwijs (Nieuwe fabelen 1857, en Nieuwe Vlaemsche fabelen (1860)). Hij werd onderpastoor van de Sint-Jacobsparochie in Brugge, pastoor in Bossuit (22/06/1870) en in Zarren (14/09/1876). Hij was ook schoolinspecteur van het katholiek onderwijs in de dekenij Diksmuide en bestuurslid van het Davidsfonds te Diksmuide.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenLexicon van de Wevelgemse schrijvers ile:///C:/Users/edepuydt/Downloads/Lexicon_Wevelgemse_schrijvers_-_mei_2012%20(1).pdf:

Briefschrijver

NaamNuttin, Leonard Jacob
Datums° Wevelgem, 27/05/1822 - ✝ Zarren, 11/07/1880
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; auteur
BioNuttin werd tot priester gewijd in Brugge op 03/03/1849. Hij studeerde aan de normaalschool in Leuven om zich te specialiseren in pedagogie en talen. Hij werd leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (1850), het college te Tielt (1851) en het college te Ieper (1852-1863). Als leraar verzamelde en bewerkte hij Vlaamse fabels in functie van het onderwijs (Nieuwe fabelen 1857, en Nieuwe Vlaemsche fabelen (1860)). Hij werd onderpastoor van de Sint-Jacobsparochie in Brugge, pastoor in Bossuit (22/06/1870) en in Zarren (14/09/1876). Hij was ook schoolinspecteur van het katholiek onderwijs in de dekenij Diksmuide en bestuurslid van het Davidsfonds te Diksmuide.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenLexicon van de Wevelgemse schrijvers ile:///C:/Users/edepuydt/Downloads/Lexicon_Wevelgemse_schrijvers_-_mei_2012%20(1).pdf:

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamIeper
GemeenteIeper

Naam - persoon

NaamNuttin, Leonard Jacob
Datums° Wevelgem, 27/05/1822 - ✝ Zarren, 11/07/1880
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; auteur
BioNuttin werd tot priester gewijd in Brugge op 03/03/1849. Hij studeerde aan de normaalschool in Leuven om zich te specialiseren in pedagogie en talen. Hij werd leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (1850), het college te Tielt (1851) en het college te Ieper (1852-1863). Als leraar verzamelde en bewerkte hij Vlaamse fabels in functie van het onderwijs (Nieuwe fabelen 1857, en Nieuwe Vlaemsche fabelen (1860)). Hij werd onderpastoor van de Sint-Jacobsparochie in Brugge, pastoor in Bossuit (22/06/1870) en in Zarren (14/09/1876). Hij was ook schoolinspecteur van het katholiek onderwijs in de dekenij Diksmuide en bestuurslid van het Davidsfonds te Diksmuide.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenLexicon van de Wevelgemse schrijvers ile:///C:/Users/edepuydt/Downloads/Lexicon_Wevelgemse_schrijvers_-_mei_2012%20(1).pdf:

Naam - plaats

NaamIeper
GemeenteIeper

Titel - ander werk

TitelNieuwe Vlaemsche fabelen
AuteurNuttin, L.
Datum1860
PlaatsYperen
UitgeverSimon Lafontayne

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Nuttin, Leonard Jacob

Correspondenten

Gezelle, Guido
Nuttin, Leonard Jacob

Naam - persoon

Nuttin, Leonard Jacob

Naam - plaats

Ieper

Plaats van verzending

Ieper

Titel - ander werk

Nieuwe Vlaemsche fabelen

Titel10/11/1859, Ieper, Leonard Jacob Nuttin aan [Guido Gezelle]
EditeurEls Depuydt
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderNuttin, Leonard Jacob
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum10/11/1859
VerzendingsplaatsIeper (Ieper)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef.
Gepubliceerd inDichtoefeningen, p.258 (citaat)
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 208x132
blauw
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3963
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|10275
Inhoud
IncipitDaer ik te wege ben, zoo gy gezien hebt,
Samenvatting over de uitgave van L. Nuttin van Nieuwe Vlaemsche fabelen. - Yperen: Simon Lafontayne, 1860
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.