Confisus[3] vestra[4] caritate, haec ad vos scribo ut petam pro fratre Domini Stolpaert[5] familiaris & amici a longo jam tempore, quem et vos novistis, uti mihi dixit, & ad quem misistis opus vestrum kleengedichtjes, aliquas lectiones, vel si non posses propter defectum temporis, ad minus duas vel tres, pro lingua germanica; nam frater iste, qui vos litteras meas afferet, in eo est ut examen subeat Bruxellis in quo circa illam linguam respondere debebit. Ipsi pergratum feceritis, & opus vestrum caritatis adaugebit merita vestra jam p2praeclarissima.
p1
Addictissimus vester in Christo Jesu
F De Grendele
Noten
[1] Heilige Laurentius van Rome = 10 augustus
[2] Vertaling Paul Thoen (Latijn):
Dierbare Mijnheer,
Vertrouwend op uw genegenheid schrijf ik u dit (briefje) met een verzoek ten voordele van de broer van Mijnheer Stolpaert - een vertrouwde vriend van lange tijd al, die u ook kent zoals hij me zei, en aan wie u uw werk kleengedichtjes toegezonden hebt - om (die broer) enkele lessen (te geven), of als u dit door tijdsgebrek niet zoudt kunnen, ten minste toch twee of drie, voor de Duitse taal. Inderdaad, die broer, die u mijn brief zal brengen, bevindt zich in de situatie dat hij te Brussel een examen moet afleggen waarin hij omtrent die taal zal moeten antwoorden. Hem zal u een groot genoegen doen en die weldaad van u zal uw al zo vermaarde verdiensten nog doen toenemen.
De u in Christus heel toegewijde
F De Grendele
[3] Had Gezelle wellicht De Grendele bijgestaan voor zijn Latijnse vorming en de voorbereiding op de humanioraproef en schrijft de leerling daarom als een vorm van respons die enkele briefjes nog in de oude taal?
[4] De schrijver haalt de beleefdheidsvorm (tweede persoon meervoud) van de moderne talen binnen in het Latijn en houdt dit toch niet vol: “posses”.
[5] Onzeker of het over Leo Stolpaert van Beveren gaat.