<Resultaat 113 van 2608

>

p1
+
Werthester Herr Gezelle![1]

Ich kann eine gute Gelegenheit nicht unterlassen, um Ihnen einige Zeilen zu übersenden, die Sie über Ihre und meine Angelegenheiten hoffentlich interessiren werden. Am vorigen Samstag[2] ging ich in's Gymnasium, um Ihre Bücher, sowie die des Herrn Algar einzupacken, aber ich fand nirgendwo ein Koffer, selbst nicht bei dem Pförntner.[3] Ich weiss nicht ob Sie eine Kiste zu Brügge haben, um Alles einzupacken; wonicht, dann bitte ich Sie gütigst mich darüber zu benachrichtigen, auf dass ich eine bei dem Zimmermann machen lassen und so bald als möglich Ihrem Wunsche entsprechen kann.

Die Bücher des Herrn Algar sind bereits halb eingepackt, und ich werde sie Mitwoch[4] aus Roulers abschicken; jedoch muss ich die Kiste sobald sie leer sein wird wieder hier bekommen, auf dass ich den Rest auch einpacken kann.p2Es steht auch noch ein Koffer im Zimmer des Herrn Algar, das mit Kleidungsstücken, scheint es mir, gefüllt ist. Dies will ich zu gleicherzeit auch nach Brügge in's Englische Seminar absenden.

Sie denken vielleicht nicht, dass ich aus Roulers weg bin. Trotz meiner Dürftigkeit wurde ich um so zu sagen genöthigt, mich auf ein paar Tage nach Cortryk zu begeben. J. Vanlerberghe nämlich, dem ich bereits in den vergangenen Ferien versprochen hatte, ihn einmal besuchen zu kommen, kam zweimal Freitag zu mir und bat mich so dringend mein schon so lange gegebener Versprechen zu halten, dass ich ihm nicht länger abschlagen wollte. Ich ging desshalb am Tage des Besuchs des König's[5] zu Fusse nach Cortryk, wo ich sehr freundlich empfangen wurde. Der Empfang des Königs war sehr enthusiastisch, und viel besser und herzlicher, als man je unsern König von Preussen in der Rheinprovinz[6] empfing. Der König muss gestehen dass es nur ein Flandern gibt und dass die flämischen Herzen die besten und ich mag sagen die ihm gewogensten sind. p3Am Sonntage[7] reiste ich für zwei Franken, welche Vanlerberghe die Güte hatte für mich auszulegen hin und zurück nach Ypern[8] wo der Empfang noch feierlicher, jedoch nicht ganz so enthusiastisch war als zu Cortryk. Wahrscheinlich war es das Wetter welches auf das Gemüth eingewirkt hatte. Zu Cortryk sowohl, als auch zu Ypern war die Audienz und das Empfang der Geistlichkeit von Seiten des Königs die freundlichste und herzlichste. Der König schien tief gerührt auf den Vortrag, welchen der Herr Dechant von Cortryk ihm vorlas. Das übrige werde ich Ihnen später persönlich mittheilen.

Ich fand zu Cortryk im Gymnasium einen Deutschen, welcher vielleicht in zwei Jahren nach Brügge in's Englische Seminar kommen will. Er ist gegenwärtig in Secunda und hat sich verpflichtet noch zwei Jahre lang bis nach seiner Prima zu Cortryk im Gymnasium zu bleiben. Er wird vielleicht einmal gegen Ende der Ferien nach Brügge kommen, um Alles anzusehen und das Nähere darüber zu besprechen.p4Dies sind alle meine Neuigkeiten lieber Herr Gezelle. Heute kehre ich wieder nach Roulers zurück, wo mein Vetter[9] mich erwartet. Der letztere sowie auch seine Gemahlin sind schon bereits ganz gesinnt ihren Sohn zu Ihnen zu thun. Ich hoffe das Herr Huys nur keine Dummheiten machen wird, indem er ?Sine verabredet Ihren Sohn noch zu Roulers zu lassen. Ich bitte schreiben Sie mir doch das Nähere in Betreff des Gebäudes und der Unterrichtsfächer. Wer würde der Lehrer des kleinen sein, und wo muss er in die Schule gehen?

Ich verlangere schon Sie Alle wiederzusehen und bin sehr froh, dass ich bei Ihnen zu Brügge bleiben kann. Ich endige, und bitte Sie mich für Ihren aufrichtigsten und gehorsamsten Freunden zu halten.

In Eile
Gustav Saffenreuter.

Wie geht es mit Seppen. Viele Grüsse Ihm und Ihrer ganzen Familie.

Noten

[1] Vertaling (Duits) Nel Top:

Dinsdag 18 sept. 1860

Waardigste heer Gezelle!

Ik kan een goede gelegenheid niet laten gaan om u een paar lijnen toe te sturen, die u hopelijk boven(op) uw en mijn aangelegenheden zullen interesseren. Vorige zaterdag ging ik naar het gymnasium om uw boeken, alsook die van de Heer Algar in te pakken, maar ik vond nergens een koffer, zelfs niet bij de conciërge. Ik weet niet of u een koffer te Brugge heeft, om alles in te pakken; zo nee, dan vraag ik u vriendelijk mij daarover te berichten, zodat ik er een bij de timmerman laat maken en zo snel mogelijk aan uw wensen kan voldoen.

De boeken van de Heer Algar zijn al half ingepakt, en ik zal ze woensdag uit Roeselare opsturen; dan nog moet ik de koffers, vanaf ze leeg zijn, terug hierheen krijgen, zodat ik de rest kan inpakken.

Er staat ook nog een koffer in de kamer van de Heer Algar, die met kledingstukken, lijkt het me, gevuld is.

U denkt misschien niet dat ik uit Roeselare weg ben. Ondanks mijn armzaligheid werd ik zogezegd uitgenodigd om mij een paar dagen naar Kortrijk te begeven. J. Vanlerberghe namelijk, die ik in de afgelopen vakantie reeds beloofd had, hem eens te komen bezoeken, kwam vrijdag tweemaal naar mij en bad mij zo dringend mijn al zo lang uitgesproken belofte te houden, dat ik hem niet langer wilde weigeren. Ik ging daarom op de dag van het bezoek van de koning te voet naar Kortrijk, waar ik zeer vriendelijk onthaald werd. De ontvangst van de koning was zeer enthousiast en veel beter en hartelijker dan men ooit onze koning van Pruisen in de Rijnprovincie ontving. De koning moet toegeven dat er maar één Vlaanderen is en dat de Vlaamse harten de beste en, ik kan zeggen, hem het gunstigst gezind zijn.

Op zondag reisde ik voor twee franc, dewelke Vanlerberghe de goedheid had voor mij klaar te leggen, heen en weer naar Ieper, waar de ontvangst nog feestelijker, hoewel niet helemaal zo enthousiast was als in Kortrijk. Waarschijnlijk was het het weer, dat op het gemoed had ingewerkt. In zowel Kortrijk als ook in Ieper was de audiëntie en de ontvang der geestelijkheid van de koning uit het vriendelijkst en hartelijkst. De koning scheen diep geroerd door de voordracht, dewelke de deken van Kortrijk hem voorlas. De rest zal ik u persoonlijk later meedelen.

Ik vond in Kortrijk in het gymnasium een Duitser, die misschien over twee jaar naar Brugge naar het Engelse seminarie wil komen. Hij is op dit moment in Secunda en heeft zich ertoe verplicht nog twee jaren lang tot na zijn Prima in het gymnasium in Kortrijk te blijven. Hij zal misschien tegen het einde van de vakantie een keer naar Brugge komen om alles eens door te nemen en er in meer detail over te spreken.

Dat zijn al mijn nieuwigheden, heer Gezelle. Vandaag keer ik terug naar Roeselare, waar mijn neef (of verwant) mij verwacht. De laatste, alsook zijn gemalin, zijn al volledig van zin hun zoon naar u te sturen. Ik hoop enkel dat heer Huys geen dommigheden uithaalt, waarbij hij afspreekt zijn zoon naar Roeselare te laten gaan. Ik verzoek u, schrijft u mij de details met betrekking tot het gebouw en de schoolvakken. Wie zou de leerkracht van de kleine zijn, en waar moet hij naar school gaan?

Ik verlang er reeds naar u allen terug te zien en ben zeer blij, dat ik bij u in Brugge blijven kan. Ik eindig, en verzoek u mij als uwen meest oprechte en gehoorzame vriend te beschouwen.

In haast,

Gustav Saffenreuter.

Hoe gaat het met Seppen? Vele groeten aan hem en uw ganse familie.

[2] 15 september 1860.
[3] In kader van de verhuis naar het Engels College in Brugge dat zou openen in oktober 1860.
[4] Foutief voor ’Mittwoch’.
[5] In 1860 bezocht de koninklijke familie onder de leiding van koning Leopold I verschillende Belgische steden. Kortrijk was, samen met Deinze, aan de beurt op 15 september 1860. Na een tussenstop in Deinze hielt de koninklijke trein halt in Kortrijk, waar de koninklijke familie door de burgemeester (M. Danneel) en een militaire delegatie hartelijk werd begroet. Onder begeleiding van een bloemenregen zette de stoet zich voort richting het Plein van de Gouden Sporen, dat toen net hernieuwd was. Daar bezocht de koning een hotel en ontving gedurende tweeënhalf uur verschillende functionarissen. De dag werd afgesloten met een banket in het koninklijke casino, een vurig lichtspektakel en een bal. De volgende ochtend vertrok de koninklijke familie terug naar Brussel.

Voor meer detail, zie Manifestation nationale du peuple belge en 1860, Volume 1.

[6] De Rijnprovincie was een deel van het toenmalige Pruisen, met als hoofdstad Koblenz. De koning kwam er regelmatig langs voor oa. Militaire oefeningen, zoals Saffenreuter in brief 26274 beschreef.
[7] 16 september 1860.
[8] In 1860 bezocht de koninklijke familie onder de leiding van koning Leopold I verschillende Belgische steden. Ieper was aan de beurt op 16 september 1860, de dag na Deinze en Kortrijk. Hier waren zelfs Franse functionarissen aanwezig, om de koning te feliciteren in naam van de Franse koning. Verder is het verloop te vergelijken met het bezoek aan Kortrijk; een militair ontvang, wandeling naar een hotel onder luid enthousiasme, dialoog met verschillende functionarissen en lokaal belangrijke personages, toespraken, en een uitgebreid défilé.

Voor meer detail, zie Manifestation nationale du peuple belge en 1860, Volume 1.

[9] ’Vetter’ kan zowel oom, neef als relatief veraf verwant persoon betekenen. De voorvader van Edward Rodenbach, Ferdinand Rodenbach (Andernach, 1714 - Roeselare, 1783) kwam naar Roeselare in het midden van de achttiende eeuw. Hij werd geboren in Andernach, net als Albert Joseph Saffenreuter (°1812), de vader van Gustave. Vermoedelijk bestaat er tussen de Rodenbachs en de Saffenreuters uit Andernach aan de Rijn een (verre) familieband, maar hoe de verwantschap tussen Ferdinand en Albert precies in elkaar zit is niet duidelijk.
Gustave Saffenreuter logeerde eveneens bij de familie Ed. Rodenbach-Mergaert, van waaruit hij zijn volgende brief van 26/09/1860 aan Guido Gezelle schreef.

Register

Correspondenten - personen

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamSaffenreuter, Gustave Willibrord
Datums° Koblenz, 25/12/1840 - ✝ Aken, 30/10/1911
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; deken
VerblijfplaatsDuitsland; Engeland
BioGustavus Willibrordus Theophanes Saffenreuter werd op 25 december 1840 te Koblenz geboren als zoon van de hypotheekhoudershulp Albert Joseph Saffenreuter (°1813, Andernach) en Gertrudis Selig (°1818, Koblenz). Hij werd op 27 december 1840 gedoopt in de katholieke Liebfrauenkerk. Hij was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare (1856-1860). Op 28 september 1860 trad hij binnen in het Engels Seminarie te Brugge bestemd voor het bisdom Salford. Op 18 december 1862 ontving hij de tonsuur. Hij werd tot subdiaken gewijd op 19 december 1863 en tot diaken op 2 juli 1864. Hij ontving zijn priesterwijding op 17 december 1864 in het Brugse grootseminarie. Daarop werd hij priester te St. Wilfred's Hulme-Manchester (1865-1870) en was hij werkzaam als deken en rector van St. James, Pendleton (1870-1899), waar hij de eerste steen legde van de nieuwe kerk in Weaste. Volgens de census van 1881 woonde zijn zus Agnes (°ca. 1846) bij hem in. In de census van 1891 komt ze niet meer voor, maar wel zijn 19 jaar oude nichtje Mary. Van 1899 tot 1900 was hij met ziekteverlof, waarna hij van 1900 tot 1904 deken was van St. Anne's in Fairfield. Daarnaast was hij kanunnik van Salford. Hij overleed op 30 oktober 1911 in Aken.
Relatie tot Gezelleoud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; J. de Mûelenaere, Over Gezelles Confraternity. in: Gezelliana: 5 (1874) 1-4, p.14; https://www.ancestry.co.uk/; Stewart Foster, The English Seminary Bruges : 1858-1873: a biographical register of priests. Brentwood: Brentwood Diocesan Archives, 2018, p.51-52

Briefschrijver

NaamSaffenreuter, Gustave Willibrord
Datums° Koblenz, 25/12/1840 - ✝ Aken, 30/10/1911
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; deken
VerblijfplaatsDuitsland; Engeland
BioGustavus Willibrordus Theophanes Saffenreuter werd op 25 december 1840 te Koblenz geboren als zoon van de hypotheekhoudershulp Albert Joseph Saffenreuter (°1813, Andernach) en Gertrudis Selig (°1818, Koblenz). Hij werd op 27 december 1840 gedoopt in de katholieke Liebfrauenkerk. Hij was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare (1856-1860). Op 28 september 1860 trad hij binnen in het Engels Seminarie te Brugge bestemd voor het bisdom Salford. Op 18 december 1862 ontving hij de tonsuur. Hij werd tot subdiaken gewijd op 19 december 1863 en tot diaken op 2 juli 1864. Hij ontving zijn priesterwijding op 17 december 1864 in het Brugse grootseminarie. Daarop werd hij priester te St. Wilfred's Hulme-Manchester (1865-1870) en was hij werkzaam als deken en rector van St. James, Pendleton (1870-1899), waar hij de eerste steen legde van de nieuwe kerk in Weaste. Volgens de census van 1881 woonde zijn zus Agnes (°ca. 1846) bij hem in. In de census van 1891 komt ze niet meer voor, maar wel zijn 19 jaar oude nichtje Mary. Van 1899 tot 1900 was hij met ziekteverlof, waarna hij van 1900 tot 1904 deken was van St. Anne's in Fairfield. Daarnaast was hij kanunnik van Salford. Hij overleed op 30 oktober 1911 in Aken.
Relatie tot Gezelleoud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; J. de Mûelenaere, Over Gezelles Confraternity. in: Gezelliana: 5 (1874) 1-4, p.14; https://www.ancestry.co.uk/; Stewart Foster, The English Seminary Bruges : 1858-1873: a biographical register of priests. Brentwood: Brentwood Diocesan Archives, 2018, p.51-52

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Naam - persoon

Naamonbekend
NaamAlgar, Joseph Cox
Datums° Hume-Bristol, 12/12/1819 - ✝ Roeselare, 21/12/1881
GeslachtMannelijk
Beroepleraar
VerblijfplaatsEngeland
BioJoseph Algar was de zoon van een vooraanstaande dominee. Hij studeerde theologie aan het Magdalen College te Oxford en behaalde er de graad van Master of Arts. Om gezondheidsredenen moest hij zijn studies staken en werd hij een rondtrekkende privé-leraar. Hij gaf les aan de zonen van de anglicaanse aartsbisschop van Dublin en aan de kinderen van de Engelse ambassadeur in Stockholm. Onder invloed van diens vrouw dacht hij aan bekering tot het katholicisme. Terug in Engeland zocht hij John Henry Newman (1801-1890) op, zelf een bekeerling en toekomstig kardinaal. Die stuurde hem naar Faict, anglofiel en professor aan het grootseminarie te Brugge (1847-'48). Nadat Faict superior was geworden te Roeselare (1849), kwam Algar ook naar het kleinseminarie (april 1850) om er leraar Engels te worden (1851). In 1854 werd hij professor voor de afdeling van de Engelsen. Algar werd er de goede vriend van Gezelle, wie hij raad gaf voor alles wat de Engelse letterkunde betrof. Samen gingen ze te Brugge het Engels College leiden (oktober 1860 - maart 1861). Na de mislukking van dat experiment keerde Algar naar Roeselare terug waar hij tot aan zijn dood verantwoordelijk was voor de Engelse afdeling. Gezelle droeg hem postuum zijn vertaling van Longfellows Song of Hiawatha (1886) op.
Relatie tot Gezellecorrespondent; collega
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamGezelle, Jozef Aloysius Hyacinthus
Datums° Brugge, 12/02/1840 - ✝ Stene, 18/06/1903
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kloosterdirecteur; onderpastoor; pastoor
BioJozef, de jongste broer van Guido Gezelle, studeerde aanvankelijk te Brugge en later te Roeselare en te Turnhout. In Leuven volgde hij een opleiding aan het Amerikaans Seminarie. Net zoals zijn broer wilde Jozef immers naar Engeland trekken om er het katholieke geloof te verkondigen. In 1863 reisden de broers tevergeefs naar Engeland om daar een geschikt seminarie te vinden. In 1863-1864 was Jozef ingeschreven in het Engels Seminarie te Brugge. Op 22 december 1866 werd hij tot priester gewijd en na een kort intermezzo als onderpastoor in Passendale werd hij in augustus 1867 directeur van Saint-George’s Retreat, een klooster en een instelling voor geesteszieken in Burgess Hill te Southwark. Faict riep hem echter eind december terug. Hij werd vervolgens onderpastoor in Lendelede (1868-1878), Klerken (1878-1887) en Zillebeke (1887-1898). Mede dankzij zijn broer kon hij ten slotte pastoor worden in Stene bij Oostende (hij werd er op 21 september 1898 benoemd), waar hij uiteindelijk overleed op 18 juni 1903.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); familie: broer van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamHuys, Edward Franciscus
Datums° Geluwe, 25/10/1822 - ✝ Poperinge, 31/03/1884
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; coadjutor; leraar; pastoor; pastoor-deken
BioEdward Huys, zoon van Carolus-Arsenius Huys, kleermaker, en Maria-Josephina-Seraphina Tybergheyn, ontving zijn priesterwijding te Brugge op 15/03/1851. Hij werd coadjutor te Ploegsteert op 26/03/1851. Vervolgens was hij werkzaam als leraar wijsbegeerte aan het kleinseminarie te Roeselare (09/10/1852 ) waar hij in 1860 directeur werd van de afdeling filosofie. Op 01/10/1861 werd hij leraar godgeleerdheid aan het grootseminarie van Brugge. Ten slotte werd hij pastoor te Roesbrugge (26/08/1870) en pastoor-deken te Poperinge (24/12/1873). Hij had contact met Gezelle als collega aan het Kleinseminarie te Roeselare en later te Poperinge naar aanleiding van de oprichting van het de lokale Davidsfondsafdeling.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamSaffenreuter, Gustave Willibrord
Datums° Koblenz, 25/12/1840 - ✝ Aken, 30/10/1911
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; deken
VerblijfplaatsDuitsland; Engeland
BioGustavus Willibrordus Theophanes Saffenreuter werd op 25 december 1840 te Koblenz geboren als zoon van de hypotheekhoudershulp Albert Joseph Saffenreuter (°1813, Andernach) en Gertrudis Selig (°1818, Koblenz). Hij werd op 27 december 1840 gedoopt in de katholieke Liebfrauenkerk. Hij was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare (1856-1860). Op 28 september 1860 trad hij binnen in het Engels Seminarie te Brugge bestemd voor het bisdom Salford. Op 18 december 1862 ontving hij de tonsuur. Hij werd tot subdiaken gewijd op 19 december 1863 en tot diaken op 2 juli 1864. Hij ontving zijn priesterwijding op 17 december 1864 in het Brugse grootseminarie. Daarop werd hij priester te St. Wilfred's Hulme-Manchester (1865-1870) en was hij werkzaam als deken en rector van St. James, Pendleton (1870-1899), waar hij de eerste steen legde van de nieuwe kerk in Weaste. Volgens de census van 1881 woonde zijn zus Agnes (°ca. 1846) bij hem in. In de census van 1891 komt ze niet meer voor, maar wel zijn 19 jaar oude nichtje Mary. Van 1899 tot 1900 was hij met ziekteverlof, waarna hij van 1900 tot 1904 deken was van St. Anne's in Fairfield. Daarnaast was hij kanunnik van Salford. Hij overleed op 30 oktober 1911 in Aken.
Relatie tot Gezelleoud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; J. de Mûelenaere, Over Gezelles Confraternity. in: Gezelliana: 5 (1874) 1-4, p.14; https://www.ancestry.co.uk/; Stewart Foster, The English Seminary Bruges : 1858-1873: a biographical register of priests. Brentwood: Brentwood Diocesan Archives, 2018, p.51-52
NaamRodenbach, Edward
Datums° Roeselare, 24/02/1823 - ✝ Roeselare, 28/03/1902
GeslachtMannelijk
Beroepondernemer; brouwer; politicus
BioEdward Rodenbach werd geboren op 24 februari 1823 als zoon van Regina Wauters (1795-1874) en Pedro Rodenbach (1794-1848). Hij was gehuwd met Eugenia Mergaert bij wie hij vier kinderen kreeg. Aanvankelijk was hij ondernemer van de mechanische spinnerij Soenen-Vandekerckhove, die hij in 1855 kocht. In 1864 kreeg hij de leiding over de brouwerij van Rodenbach in Roeselare. Daarnaast was hij onder andere een belangrijke aandeelhouder in de 'S.A. des Bains et des Dunes de Middelkerke et d’Ostende', een immobiliënmaatschappij die inspeelde op het opkomende kusttoerisme.De firmanaam van de brouwerij veranderde hij in 'Brasserie et Malterie Saint Georges, Edouard Rodenbach-Mergaert'. Tussen 1864 en 1877 liet Edward op de terreinen naast de oude brouwerij een volledig nieuw bedrijf oprichten met een moderne mouterij, ast, gisting, brouwzaal en lagerkelder. Wanneer hij in 1878 het beheer overlaat aan zijn zoon Eugeen, beslaan de bedrijfsgebouwen een oppervlakte van 7500 vierkante meter. Eugeen Rodenbach breidde de brouwerij verder uit maar overleed in 1889 plotseling, zonder mannelijke erfgenaam. Edward, die zich in Brussel had gevestigd, nam noodgedwongen opnieuw de leiding van het bedrijf op zich. Voor zijn terugkeer naar Roeselare liet hij een kasteel tegenover de brouwerij bouwen, waar hij in 1891 introk en verbleef tot zijn dood. In 1898 introduceerde hij nog een vooruitstrevend werkreglement met een werkgeversbijdrage voor arbeiders bij ziekte of ongeval. Hij was ook een liberale politicus. Hij stierf op 28 maart 1902 te Roeselare.
Links[wikipedia]
NaamSeghers, Joannes
Datums° Wetteren, 30/09/1789 - ✝ Kortrijk, 29/12/1870
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pastoor; pastoor-deken
BioJoannes Seghers, zoon van Joost Seghers en Petronella de Wilde, ontving zijn priesterwijding te Mechelen op 12/06/1813. Hij werd onderpastoor te Ronse (08/11/1813) en te Kortrijk (04/04/1815) en pastoor te Rupelmonde (17/07/1821) en te Deinze (10/01/1826). Hij was pastoor-deken van de O.-L.-Vrouwkerk te Kortrijk van 1830 tot zijn ontslagname op 15 december 1866.
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamLeopold I van België; Leopold Joris Christiaan Frederik van Saksen-Coburg-Saalfeld
Datums° Coburg, 16/12/1790 - ✝ Laken, 10/12/1865
GeslachtMannelijk
Beroepdiplomaat; koning
VerblijfplaatsPruisen (Duitsland); Groot-Brittannië, Rusland, Frankrijk
BioKoning Leopold I werd oorspronkelijk geboren in het grote gezin van Frans van Saksen-Coburg-Saalfeld en Augusta van Reuss-Ebersdorf en Lobenstein. Al sinds jonge leeftijd onderhield hij contact met Rusland en leerde de kneepjes van het diplomatie-vak aan het hof van Napoleon. Op 25-jarige leeftijd trouwde hij met de Britse kroonprinses Charlotte Augusta, waardoor hij de titel van Britse prins verkreeg. Ze stierf een dag na de bevalling van hun doodgeboren zoon. Even later werd Leopold de Griekse troon aangeboden, maar door de onstabiliteit in het land weigerde hij uiteindelijk. Toen weer even later België als kersverse autonome staat een monarch zocht, dacht men aan hem en zijn geprezen diplomatische vaardigheden. Hij aanvaardde de troon en werd zo eerste koning der Belgen. Hij huwde een tweede maal, met Louise Marie van Orléans (dochter van de Franse koning; zo zou Frankrijk België niet proberen annexeren). Van hun kinderen bereikten er drie de volwassenheid: Leopold (II), Charlotte en Filips. Hij bleef diplomatische banden onderhouden met de buurlanden en was ook binnen België populair. Na een hersenbloeding en bronchitis overleed Leopold I op 10 december 1865 in Laken.
Links[wikipedia]
NaamFrederik Willem IV van Pruisen
Datums° Berlijn, 15/10/1795 - ✝ Potsdam, 02/01/1861
GeslachtMannelijk
Beroepkoning
VerblijfplaatsPruisen (Duitsland)
BioFrederik Willem IV van Pruisen werd geboren als zoon van kroonprins Frederik Willem III van Pruisen. Hij was koning van Pruisen van 1840 tot 1861. Hij bekleedde tegelijkertijd het ambt van soeverein vorst van het Vorstendom Neuchâtel van 1840 tot 1857. Hij trouwde in 1823 met Elisabeth Ludovika van Beieren (dochter van Maximiliaan I Jozef van Beieren en Caroline van Baden). Het koppel kreeg geen kinderen. In 1840 overleed zijn vader en trad hij aan als koning. Hij begon met een gematigd liberaal beleid, maar stelde al snel teleur door een constitutioneel systeem te weigeren. Tijdens de Maartrevolutie van 1848 werd hij gedwongen concessies te doen, maar herstelde later zijn macht door het leger in te zetten en liberale hervormingen terug te draaien. In 1849 weigerde hij de keizerskroon van het Frankfurter Parlement, omdat hij deze niet van een volksvertegenwoordiging wilde aannemen. Zijn poging om een Pruisisch geleide Duitse eenheid te vormen mislukte na het Verdrag van Olmütz in 1850. Na meerdere beroertes in 1857 was de koning geestelijk niet langer in staat om te regeren. In 1858 werd hij onder curatele gesteld, waarna zijn jongere broer Wilhelm het regentschap op zich nam. Na zijn overlijden in 1861 volgde Wilhelm hem op als vorst.
Links[wikipedia]
NaamVan Lerberghe, Jules Victor Georges; Vanlerberghe, Jules
Datums° Kortrijk, 03/09/1837 - ✝ Poperinge, 15/03/1909
GeslachtMannelijk
Beroeppriester
BioJules Victor Georges Van Lerberghe werd geboren op 3 september 1837 in Kortrijk als zoon van Pierre Leopold Van Lerberghe (1791-1859) en Colette Jeanne Nounckele (1794-1864). Hij volgde zijn opleiding in Kortrijk, waar hij klasgenoot was van C. de Mûelenaere, met wie hij ook in het pension van Renier in Deerlijk verbleef. Later studeerde hij in Roeselare, waar hij lid werd van de Lettergilde en een nauwe vriendschap onderhield met Eugeen Van Oye. In 1857 begon hij aan de afdeling Filosofie, maar moest zijn studie in 1858-1859 wegens ziekte overdoen. Hij werd later pastoor in Dranouter. Jules Van Lerberghe overleed op 15 maart 1909 in Poperinge.
Relatie tot Gezelleoud-leerling kleinseminarie Roeselare
BronnenGeneanet; José de Mûelenaere, Over Gezelles confraternity Gezelle's De humaniorabevolking van 1854 tot 1860 volgens de Palmares. In: Gezelliana: 5 (1874), p.99; GK 13 p.57
NaamMergaert, Eugenie Marie
Datums° Diksmuide, 09/03/1830 - ✝ Roeselare, 07/10/1913
GeslachtVrouwelijk
BioEugenie Marie Mergaert werd geboren in Diksmuide op 9 maart 1830 als dochter van Franciscus Josephus Mergaert en Juliana Ludovica Vandromme. Op 5 september 1849 trad zij in Roeselare in het huwelijk met Edouard. Hun oudste zoon was Eugène Pierre Henri Rodenbach. Zij overleed in Roeselare op 7 oktober 1913.
BronnenGeneanet
NaamRodenbach, Eugène Pierre Henri
Datums° Roeselare, 24/11/1850 - ✝ Elsene, 07/05/1889
GeslachtMannelijk
Beroepbrouwer
BioEugène Pierre Henri Rodenbach werd geboren in Roeselare op 24 november 1850 als zoon van Eugenie Marie Mergaert en Edouard Rodenbach. Hij volgde zijn opleiding aan het kleinseminarie van Roeselare. Zijn ouders overwogen om hem verder te laten studeren aan het Engels College te Brugge bij Guido Gezelle. Eugène werd brouwer van beroep. Op 8 januari 1879 trad hij in Brugge in het huwelijk met Alice Emma Termote (Brugge, 12/10/1857 – Brussel, 29/09/1932). Hij overleed in Elsene op 7 mei 1889.
BronnenGeneanet

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamIeper
GemeenteIeper
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Naam - instituut/vereniging

NaamEngels Seminarie
BeschrijvingHet Engels Seminarie te Brugge werd opgericht door John Sutton in 1858 met de steun van de Engelse katholieke kerkleiding. Sutton was een tot het katholieke geloof bekeerde Engelse baron die in 1855 een groot fortuin geërfd had. Hiermee liet hij scholen en kerkelijke gebouwen herstellen of bouwen en richtte hij katholieke instellingen op. In het Engels Seminarie werden Engelse, Schotse en Vlaamse jongens opgeleid tot missionarissen voor Engeland. Ook Gezelles broer Jozef was er een tijdje ingeschreven als leerling. Het seminarie was gevestigd langs de Lange Rei in Brugge, schuin tegenover het grootseminarie en verhuisde later naar de Potterierei, nu het Sint-Leocollege . Op 26 augustus 1860 werd Gezelle er aangesteld als professor in de filosofie. Hij zou er vijf jaar blijven, vanaf februari 1861 als vice-rector. De benoeming was voor Gezelle een hoogtepunt in zijn professioneel en sociaal leven. Door zijn functie kwam hij nu in contact met prominente Engelse clerici als Wiseman en Faber.
Datering1859-1873
Links[odis]
Naamkleinseminarie Roeselare
BeschrijvingHet klein seminarie werd opgericht onder het Frans bewind en herstartte officieel in 1830 als bisschoppelijk college. In 1846 werden de Latijnse klassen aangevuld met een handelsafdeling Saint-Michel, waaraan ook een lagere basisschool verbonden was. Dit Sint-Michielsinstituut fungeerde als een voorbereiding op de humaniora. Het klein seminarie trok heel wat katholieke leerlingen uit Engeland en Ierland aan. In 1849 werd hiervoor een aparte Engelse afdeling opgericht. Vanaf hetzelfde jaar werd ook een filosofieafdeling ingericht als voorbereiding op de priesteropleiding. Gezelle volgde er secundair onderwijs van 1 oktober 1846 tot 19 augustus 1850. Vanaf 21 maart 1854 tot 21 augustus 1860 kwam hij er terug als leerkracht. Zijn eerste drie bundels waren nauw verbonden met deze periode. Ook nadien hield hij een intens contact met zijn oud-leerlingen.
Datering1830
Links[odis], [wikipedia]
NaamSint-Amandscollege Kortrijk
BeschrijvingHet Sint-Amandscollege was een katholiek college, opgericht in 1833 te Kortrijk, en werd gehuisvest in de voormalige Proosdij van Sint-Amands. De school wordt af en toe vermeld in de brieven van Guido Gezelle, omdat enkele van zijn kennissen er les gaven of als principaal fungeerden, zoals Arsène Dehulster tussen 1886 en 1893. Priester David Verbeke stond aan de basis van de oprichting, met de stad die instond voor de gebouwen en het bisdom dat de leerkrachten benoemde. Dankzij deze structuur groeide de school snel en kreeg ze de bijnaam "Collège des ducs", waar Frans de voertaal was. De aanvankelijk vlotte samenwerking tussen kerk en stad werd vanaf 1848 bemoeilijkt door de opkomst van antiklerikale liberalen. De schoolstrijd van 1879-1884, aangewakkerd door de liberale regering en de wet Van Humbeeck, bedreigde het voortbestaan van de instelling. In 1886 werd het college echter gekocht door Arthur Verhaegen namens het bisdom, waardoor het werd gevrijwaard van staatsinmenging en als katholieke school kon blijven functioneren. Dit luidde een periode van uitbreiding en modernisering in, onder meer onder architect Jules Félix Carette. In de 20ste en 21ste eeuw bleef de school zich ontwikkelen, met een nieuw complex in 1971 en uiteindelijk een fusie in 2013 met de Pleinschool tot het Guldensporencollege.
Datering1833-2013
Links[wikipedia]
NaamEngels College
BeschrijvingAls gevolg van de nauwe contacten met het West-Vlaamse bisdom stuurden heel wat katholieke Engelsen hun kinderen naar Vlaanderen om er een opleiding te volgen. Eerst werden deze leerlingen ondergebracht in een afdeling van het kleinseminarie van Roeselare. In 1860 werd voor hen in Brugge een afzonderlijk college opgericht, gevestigd in de Wijnzakstraat, 1. De leerlingen kregen hun lessen in het Sint-Lodewijkscollege. Gezelle had er samen met Joseph Cox Algar de leiding over de Engelse jongens. De Engelsman Algar was taalleraar in het kleinseminarie van Roeselare en een vriend van Gezelle. Hij was de zoon van een rijke anglicaanse dominee en had in Oxford gestudeerd. Het Engels college werd in april 1861 al gesloten.
Datering10/1860-04/1861

Titel18/09/1860, [Roeselare], Gustave Willibrord Saffenreuter aan [Guido Gezelle]
EditeurNel Top; Marc Carlier (research); Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenNel Top; Marc Carlier (research); Universiteit Antwerpen, Saffenreuter Gustave Willibrord aan Gezelle Guido, Roeselare (Roeselare), 18/09/1860 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderSaffenreuter, Gustave Willibrord
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum18/09/1860
VerzendingsplaatsRoeselare (Roeselare)
AnnotatiePlaats gereconstrueerd op basis van de brieftekst; adressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 211x138
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4058
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|10375
Inhoud
IncipitIch kann eine gute Gelegenheit nicht unterlassen, um
Tekstsoortbrief
TalenDuits
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.