<Resultaat 98 van 2074

>

p1+Jezus Maria Jozef
Allerbeste Vader;

Gelyk een visch water noodig heeft om te leven zoo ook heeft een jongeling wyze raedgevingen noodig om zynen levenstaet wel te volgen. Daerom is 't, Beste Vader, dat ik u dezen brief toezende. De bekooringen die de duivel my doet onderstaen zyn schrikkelyk, maer met Gods gratie overwin ik ze, en zal ze altyd overwinnen. Moeder Maria zal voor my heuren Goddelyken Zoon ten besten spreken, opdat hy my vele gratien zoude geven om moedigen tegenstand te bieden aen den helschen geest en nog om mynen staet wel te meugen volgen. Oh! hoe verlange ik niet om deze arme wilde te doopen en te bekeeren wanneer zal de dag komen dat ik zal zien staen hooge in de vlagge "exelcior".

Mynen vriend Victor Lanssen heeft my uwen brief getoogd en ook dezen van Jan Deneve uit Engeland. Het valt my styf ter herten dat ik uwen wensch[1] niet en kan voldoen, want iedereen moet zynen staet volgen, maer indien ik een zou kunnen kennen zou ik myn beste doen om hem in p2zyne gedagten te versterken. Ik vraeg het u nog eens vader, om de liefde Gods schryf my eenigte raedgevingen, opdat ik zou kunnen den duivel overwinnen, en later mynen staet als waren geloofszendeling zou meugen uitvoeren.

Het zou my zeer aengenaem zyn, Vader, indien gy my eenigte woorden zoude willen schryven nopens den staet der wilden van America

En om te eindigen, Beste Vader vraeg ik u den vaderlyken zegen voor my en voor al uwe kinderen.

Uw ootmoedig kind in Christo
Isidoor Fraeys.

Noten

[1] Naar aanleiding van de terugkeer van Pieter Laigneil als zouaaf uit Rome, had Gezelle zijn oud-leerlingen opgeroepen zijn voorbeeld te volgen.

Register

Correspondenten

NaamFraeys, Isidoor
Datums° Roeselare, 30/05/1846 - ✝ Aarsele, 23/03/1918
GeslachtMannelijk
Beroepleraar, priester; aalmoezenier; pastoor
BioIsidoor Fraeys, zoon van Isidorus Fraeys, deurwaarder, en Maria Caytan, was leerling aan het kleinseminarie van Roeselare. Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde. Hij kwam uit de retorica in 1865 en uit filosofie in 1866. Op 15/09/1869 werd hij leraar aan het college te Ieper. Hij werd tot priester gewijd te Brugge op 02/04/1870. Tussen 18/09/1873 en 19/08/1878 was hij leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Hij werd aalmoezenier van de drukkerij van Sint-Augustinus (19/08/1878), onderpastoor te Pittem (18/05/1880), en pastoor te Snellegem (07/03/1894) en te Handzame (27/05/1898). In 1917 werd hij dienstdoend pastoor in Aarsele, waar hij overleed.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamFraeys, Isidoor
Datums° Roeselare, 30/05/1846 - ✝ Aarsele, 23/03/1918
GeslachtMannelijk
Beroepleraar, priester; aalmoezenier; pastoor
BioIsidoor Fraeys, zoon van Isidorus Fraeys, deurwaarder, en Maria Caytan, was leerling aan het kleinseminarie van Roeselare. Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde. Hij kwam uit de retorica in 1865 en uit filosofie in 1866. Op 15/09/1869 werd hij leraar aan het college te Ieper. Hij werd tot priester gewijd te Brugge op 02/04/1870. Tussen 18/09/1873 en 19/08/1878 was hij leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Hij werd aalmoezenier van de drukkerij van Sint-Augustinus (19/08/1878), onderpastoor te Pittem (18/05/1880), en pastoor te Snellegem (07/03/1894) en te Handzame (27/05/1898). In 1917 werd hij dienstdoend pastoor in Aarsele, waar hij overleed.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Naam - persoon

NaamDe Neve, Jan; Pater Hubertus Benedictus Labre
Datums° Heist, 20/08/1836 - ✝ Glasgow, 28/07/1866
GeslachtMannelijk
Beroepmissionaris
VerblijfplaatsEngeland
BioJan De Neve was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare van 1855 tot 1860 en behoorde tot Gezelles eerste poësisklas (1857-1858). Het plan om aan het Engels Seminarie te Brugge te studeren mislukte. Begin oktober 1860 vertrok De Neve dan naar het seminarie van Douai, waar hij niet aanvaard werd. In november 1860 trad hij in bij de passionisten in St. Saviour's Retreat te Broadway (Worcestershire) waar hij geprofest werd op 12 november 1861 onder de naam P. Hubertus Benedictus Labre. Op 07/03/1862 verhuisde hij naar St. Joseph's Retreat, Highgate (Londen) om er theologie te studeren. Gezelle bezocht hem samen met Eugeen Van Oye tijdens zijn tweede Engelandreis, in de zomer van 1862. Op 12/06/1865 ontving hij in St. Anne's Sutton bij Liverpool zijn priesterwijding. Hij werd benoemd in het klooster Retreat of St. Mungo's in Glasgow. Begin december 1865 verhuisde hij van Sutton naar Glasgow. Hij oefende zijn priesterambt uit in het ziekenhuis en overleed in 1866 aan een tyfusbesmetting. In 1867 verscheen in Rond den Heerd een levensbeschrijving met zijn laatste brief aan Gezelle.
Relatie tot Gezellecorrespondent; oud-leerling Gezelle kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.kuleuven.be/thomas/page/tijdschriften/viewarticle/93304/
NaamFraeys, Isidoor
Datums° Roeselare, 30/05/1846 - ✝ Aarsele, 23/03/1918
GeslachtMannelijk
Beroepleraar, priester; aalmoezenier; pastoor
BioIsidoor Fraeys, zoon van Isidorus Fraeys, deurwaarder, en Maria Caytan, was leerling aan het kleinseminarie van Roeselare. Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde. Hij kwam uit de retorica in 1865 en uit filosofie in 1866. Op 15/09/1869 werd hij leraar aan het college te Ieper. Hij werd tot priester gewijd te Brugge op 02/04/1870. Tussen 18/09/1873 en 19/08/1878 was hij leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Hij werd aalmoezenier van de drukkerij van Sint-Augustinus (19/08/1878), onderpastoor te Pittem (18/05/1880), en pastoor te Snellegem (07/03/1894) en te Handzame (27/05/1898). In 1917 werd hij dienstdoend pastoor in Aarsele, waar hij overleed.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamLanssen, Victor
Datums° Roeselare, 18/03/1844 - ✝ Eernegem, 12/11/1904
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; surveillant; coadjutor; onderpastoor; pastoor
BioVictor Lanssen was oud-leerling van Gezelle aan het kleinseminarie van Roeselare. Gezelle was er zijn biechtvader. Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde. Lanssen werd er op 02/07/1869 zelf surveillant. Zijn priesterwijding volgde op 07/11/1869 te Brugge. Hij droomde er echter van missionaris te worden. Op 10/12/1870 deed hij zijn aanvraag om naar het Amerikaans seminarie te Leuven te gaan. Bisschop Faict weigerde dit echter. Op 01/03/1880 kreeg hij wel de toelating om tijdens de grote vakantie naar het klooster te gaan. In 1881 werd hij omwille van zijn Vlaamsgezinde houding verwijderd uit het kleinseminarie van Roeselare. Hij werd benoemd tot deservitor te Bekegem (24/08/1881), hulppriester (17/11/1881) en vervolgens onderpastoor (11/06/1882) te Oostende. Later werd hij pastoor te Leffinge (09/12/1891) en te Eernegem (06/06/1899).
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellelid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde, correspondent; oud-leerling Gezelle

Naam - plaats

NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Fraeys, Isidoor

Correspondenten

Fraeys, Isidoor
Gezelle, Guido

Naam - persoon

De Neve, Jan
Fraeys, Isidoor
Lanssen, Victor

Naam - plaats

Roeselare

Plaats van verzending

Roeselare

Titel01/03/1861, Roeselare, Isidoor Fraeys aan [Guido Gezelle]
EditeurKoen Calis; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderFraeys, Isidoor
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum01/03/1861
VerzendingsplaatsRoeselare (Roeselare)
AnnotatieBriefversie van datering: 1sten dag van Sint Joseps Maends [sic] 1861 ; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 210x135
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4168
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|10480
Inhoud
IncipitGelyk een visch water noodig heeft om te leven
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.