<Resultaat 190 van 2614

>

p1
The Abbé Gezelle
English College

p2

Private

+
Dear M Gezelle

I have hesitated about writing to you on the subject of your letter, and I fear I shall have to delay a short time, before I give you a definite answer.

Dr Dessein wishes me to name a Mr Pyke[1] as Gill’s successor in the College, which would exclude Mr Moore from the vacant place.[2] Now on this subject I wish to seep3Mgr Boone. For it seems to me right that our vacancies should be filled exclusively by English, if we have them, and that the Belgian subjects should not replace them, but be as supernumeraries (of whom I will have as many as I can get) I want both; all my places filled by English, and any extra Belgians besides. I think with Mgr Boone I can arrange this.

2 Now as to Mr Moore, your account of him, & Father Lockhart’s report of him are very highly in his favour.[3] But there is one difficulty. He belongs to Dr Roskell as ecclesiastical superior, & Dr Roskell took him in distress because I could not. It would be most ungracious for me to apply to take him from him, after this act of kindness. But moreover it would be contrary to my fixed principle of conduct in such matters. I have uniformly refused every application to come to my Diocese,[4] from persons bound to any other. If they get free themselves, without any misunderstanding or reluctance on either side, & they have good recommendations, I of course accept them. But I never undertake the task of negotiatingp4their excorporation. And there are circumstances at present, which would make it particularly unbecoming for me to do so. So excuse me, & let Mr Moore treat the matter with his bishop, without alluding to what I have written, & then apply to me. – I am glad to learn from Gill, that our students are more assiduous in attending your lectures. Wishing you all Paschal joys, I am

Your affectionate Servant in Christ
N. Card Wiseman

Noten

[1] Er bestaan twee L. Pyckes, Leo en Leopold, uit hetzelfde geboortedorp en met een gelijkaardige levensloop. Het is onduidelijk over welke van de twee personen het gaat. Beide mannen waren bestemd voor het diocees Westminster dat onder Nicholas Wiseman viel.
[2] De toegewezen bestemming voor de leerlingen van het Engels Seminarie om later in een specifiek diocees te werken, in dit geval Westminster.
[3] In 1858 bekeerde Algernon Moore zich tot het katholicisme, onder leiding van Father William Lockhart.
[4] Westminster.

Register

Correspondenten - personen

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWiseman, Nicholas Patrick Spencer
Datums° Sevilla, 02/08/1802 - ✝ Londen, 15/02/1865
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kardinaal; hoogleraar
VerblijfplaatsEngeland
BioNicholas Wiseman is afkomstig van Ierse handelaars die naar Spanje emigreerden. Na het overlijden van zijn vader (02/01/1805) keerde hij met zijn moeder naar Ierland terug. Hij liep school te Waterford (tot 1809) en bezocht Ushaw College (maart 1809-1818). Aan het Engels college te Rome (1818 e.v.) studeerde hij Oosterse talen en werd hij in 1824 doctor in de theologie. Op 19/03/1825 werd hij priester. In 1827 werd hij leraar Oosterse talen aan de Sapienza te Rome en vicerector van het Engels college aldaar. In 1828 werd hij rector tot hij in 1840 coadjutor werd van bisschop Walsh met recht op opvolging. Hij werd apostolisch-vicaris van de Midlands en was tussen 1840 en 1847 president van Oscott College. Op 18/02/1849 volgde Wiseman Walsh op als apostolisch-vicaris van Londen. In september 1850 werd hij de eerste katholieke aartsbisschop van Westminster en op 03/10/1850 kardinaal. In zijn herderlijke brief "Outside the Plaminian gate" kondigde hij een herstel van de kerkelijke hiërarchie en een bevestiging van de pauselijke macht aan. Al de oude "no-popery" passies braken los maar door zijn geleerd Appeal luwde de storm en won hij het pleit. Hij was een prominent figuur in de Oxford movement. Gezelle reisde in 1861 en 1862 naar Engeland o.a. om Wiseman te bezoeken. Wiseman zelf kwam herhaaldelijk naar Brugge en ijverde steeds om Gezelle in Engeland te kunnen inzetten, maar stuitte iedere keer op het verzet van de Brugse bisschop. Tijdens zijn laatste bezoek in augustus 1863 ter gelegenheid van zijn optreden tijdens het Katholiek Congres in Mechelen, verbleef hij in het Engels Seminarie te Brugge. Gezelle voelde zich geïnspireerd door Wiseman. Onder meer het ontstaan van het tijdschrift "Rond den Heerd" berust op de invloed van Wiseman. Ook het verhaal van Boerke Naas zou Wiseman aan Gezelle verteld hebben.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefschrijver

NaamWiseman, Nicholas Patrick Spencer
Datums° Sevilla, 02/08/1802 - ✝ Londen, 15/02/1865
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kardinaal; hoogleraar
VerblijfplaatsEngeland
BioNicholas Wiseman is afkomstig van Ierse handelaars die naar Spanje emigreerden. Na het overlijden van zijn vader (02/01/1805) keerde hij met zijn moeder naar Ierland terug. Hij liep school te Waterford (tot 1809) en bezocht Ushaw College (maart 1809-1818). Aan het Engels college te Rome (1818 e.v.) studeerde hij Oosterse talen en werd hij in 1824 doctor in de theologie. Op 19/03/1825 werd hij priester. In 1827 werd hij leraar Oosterse talen aan de Sapienza te Rome en vicerector van het Engels college aldaar. In 1828 werd hij rector tot hij in 1840 coadjutor werd van bisschop Walsh met recht op opvolging. Hij werd apostolisch-vicaris van de Midlands en was tussen 1840 en 1847 president van Oscott College. Op 18/02/1849 volgde Wiseman Walsh op als apostolisch-vicaris van Londen. In september 1850 werd hij de eerste katholieke aartsbisschop van Westminster en op 03/10/1850 kardinaal. In zijn herderlijke brief "Outside the Plaminian gate" kondigde hij een herstel van de kerkelijke hiërarchie en een bevestiging van de pauselijke macht aan. Al de oude "no-popery" passies braken los maar door zijn geleerd Appeal luwde de storm en won hij het pleit. Hij was een prominent figuur in de Oxford movement. Gezelle reisde in 1861 en 1862 naar Engeland o.a. om Wiseman te bezoeken. Wiseman zelf kwam herhaaldelijk naar Brugge en ijverde steeds om Gezelle in Engeland te kunnen inzetten, maar stuitte iedere keer op het verzet van de Brugse bisschop. Tijdens zijn laatste bezoek in augustus 1863 ter gelegenheid van zijn optreden tijdens het Katholiek Congres in Mechelen, verbleef hij in het Engels Seminarie te Brugge. Gezelle voelde zich geïnspireerd door Wiseman. Onder meer het ontstaan van het tijdschrift "Rond den Heerd" berust op de invloed van Wiseman. Ook het verhaal van Boerke Naas zou Wiseman aan Gezelle verteld hebben.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLeyton

Naam - persoon

NaamBoone, Amatus Augustus
Datums° Vlamertinge, 14/12/1823 - ✝ Brugge, 23/02/1890
GeslachtMannelijk
Beroeppastoor; kannunik; econoom
BioDecimus Amatus Augustus Boone werd op 14 december 1823 geboren in Vlamertinge, als zoon van een bierbrouwer. Op 25 mei 1850 werd hij in Brugge tot priester gewijd, in 1851 benoemd tot hulppriester van de Sint-Willibrordus parochie te Wulpen nabij Koksijde, en nog datzelfde jaar tot onderpastoor van St. Gillis, Brugge. In 1859 werd hij tot econoom aangesteld van het Engels Seminarie te Brugge, waar Gezelle professor filosofie en vicerector was. Deze instelling was een van de initiatieven van de Engelse mecenas Sir John Sutton, en werd van meet af aan gesteund door Boone. In 1860 reisden ze samen naar Rome. Bij die gelegenheid werd Boone geheime kamerheer van Pius IX, en in 1866 diens huisprelaat. ‘Geheime kamerheer’ betekende het recht om enkele weken per jaar dienst te doen in het Apostolisch Paleis of in de pauselijke zomerresidentie in Castel Gandolfo. Huisprelaat was een eretitel die aan een verdienstelijk priester kon gegeven worden op vraag van een plaatselijke bisschop, in dit geval bisschop Johan Joseph Faict. Boone kreeg voortaan de aanspreektitel monseigneur. Vanaf 30 augustus 1872 was hij erekanunnik van de Brugse kathedraal. Bij de dood in 1873 van Sir John Sutton kwam er een einde aan al diens initiatieven, ook aan het Engels Seminarie en aan Boones functie van econoom. Het lichaam van Sutton werd bijzet in het familiegraf van monseigneur Boone. Zelf stierf de kanunnik op 23 februari 1890 in zijn woning in de Gouden Handstraat in Brugge.
Links[odis]
Relatie tot GezelleEngels Seminarie
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; L. van Biervliet, 'John Sutton, het Engels seminarie en Aimé Boone'. in: Biekorf: 96 (1996) 1, p.40-68; Stewart Foster, The English Seminary Bruges : 1858-1873: a biographical register of priests. Brentwood: Brentwood Diocesan Archives, 2018, p.7-8
NaamDessein, Petrus Ludovicus
Datums° Wervik, 13/11/1811 - ✝ Brugge, 11/03/1891
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; professor; rector; president; kanunnik; aartsdiaken
BioPierre Dessein, zoon van Leonard Dessein, landbouwer, en Marie Colpaert, was leraar wijsbegeerte aan het grootseminarie van Brugge op 01/10/1833. Hij werd tot priester gewijd te Brugge op 20/12/1834 en erekanunnik op 20/08/1841. Hij was achtereenvolgens leraar ethica aan het grootseminarie te Brugge (01/10/1849), lid van de bisschoppelijke raad (18/10/1856), de overste van Gezelle als rector van het Engels Seminarie te Brugge van 27/01/1859 tot 17/06/1869, doctor in de godgeleerdheid (1862), titulair kanunnik en president van het grootseminarie van Brugge (17/06/1869-16/11/1884) en huisprelaat van de Paus (januari 1870). Op 21/02/1885 werd hij aartsdiaken van het kapittel van de kathedraal. Gezelle schreef het studentikoze gezelschapslied De Paus, de Paus ach zwijgt ervan voor het doctoraat van Dessein en het gedicht De Paus Triomf gevierd, den boom geprezen, op vraag van de Brugse seminaristen voor de viering van Dessein op woensdag 15/10/1884 t.g.v. zijn 50-jarige professoraat aan het grootseminarie. Hij overleed in zijn woning in de Zilverstraat D 33 te Brugge.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedichten
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamGill, Richard James
Datums° Londen, 16/08/1835 - ✝ 25/02/1910
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pastoor; missionaris
VerblijfplaatsEngeland
BioRichard James Gill werd geboren in Londen op 16 augustus 1835 als zoon van Elizabeth (°Londen, 1809) en 'beer retailer' Thomas Gill (°Mercfield, 1809) en ). In 1851 wonen volgende kinderen thuis: Mary (19), Elizabeth (17) en Thomas (14). Richard niet want hij volgde zijn opleiding aan het college van Douai van 1850 tot 1856. Hij trad op 20 juli 1859 toe tot het Engels Seminarie in Brugge, waar hij zijn lagere wijdingen ontving. Op 25 mei 1861 werd hij tot subdiaken gewijd en op 21 december 1861 tot diaken. Hij was bestemd voor het diocees Westminster. Hij begon zijn geestelijke carrière in Commercial Road, waar de eerste tekenen van mentale problemen werden waargenomen. Vervolgens diende hij van 1863 tot 1865 in Stratford. Van 1865 tot 1866 verbleef hij op 6 Spanish Place, Manchester Square, Westminster. Hij was er actief in St James's Roman Catholic Church. Vanaf 1869 was hij actief in de katholieke missiepost van Poplar. In 1874 was hij arbeidsongeschikt. Hij was hij ingeschreven in Poplar, hoewel hij tussen 1875 en 1877 geen bekend adres had. Van 1877 tot 1910 was hij met ziekteverlof. Richard James Gill overleed op 25 februari 1910.
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Stewart Foster,The English Seminary Bruges : 1858-1873: a biographical register of priests. Brentwood: Brentwood Diocesan Archives, 2018, p.28-29; Webster's Royal Red Book (1868); Ancestry; Findmypast; Geneanet
NaamLockhart, William
Datums° Warlingham, 22/08/1819 - ✝ St. Ethel-dreda's, 15/05/1892
GeslachtMannelijk
Beroeprosminiaan; priester; vertaler; auteur; redacteur
VerblijfplaatsEngeland
BioWilliam Lockhart was een Engelse rooms-katholieke priester en de eerste van de Tractarian Movement die zich bekeerde van het anglicanisme tot het katholicisme. Hij werd geboren op 22 augustus 1820 als zoon van dominee Alexander Lockhart in Warlingham, Surrey, en was verwant aan J.G. Lockhart, de biograaf van Sir Walter Scott. Op 17 mei 1838 werd hij ingeschreven aan het Exeter College te Oxford, waar hij in contact kwam met invloedrijke denkers en geleidelijk begon te twijfelen aan het anglicanisme o.m. door het lezen van Frederick William Faber's “Foreign Churches”. Om zijn twijfels weg te nemen, zocht hij raad bij Henry Edward Manning, maar hij voelde zich te geïntimideerd om zijn bezwaren te uiten. Op aandringen van Manning ging hij vervolgens naar John Henry Newman in Littlemore om zich voor te bereiden op zijn anglicaanse wijding. Na het behalen van zijn Bachelor of Arts in 1842 keerde hij terug naar Littlemore, waar hij werkte aan de vertaling van History of the Church van Andrew of Fleury en een biografie schreef over Gilbert van Sempringham voor de Oxford Series. Tijdens deze periode begon zijn geloof in het anglicanisme verder te wankelen, vooral door zijn studie van End of Religious Controversy van John Milner en de onzekerheid die hij zag bij Newman, die nog steeds zocht naar een tussenweg tussen anglicanisme en katholicisme. In 1843 bekeerde hij zich tot het katholicisme na een ontmoeting met pater Aloysius Gentili. Hij trad toe tot de Rosminianen op 29 augustus 1843. Hij legde zijn geloften af op 7 april 1844. In november 1844 trad hij toe tot de nieuwe gemeenschap in Ratcliffe en legde er zijn plechtige geloften af op 8 september 1845. Hij werd op 19 december 1845 tot subdiaken gewijd aan St Mary's College, Oscott, op 5 juni 1846 tot diaken, en op 19 december van hetzelfde jaar ontving hij de priesterwijding aan Ratcliffe College. Met de toelating van Dr. Manning en kardinaal Wiseman had hij een nieuwe missie gesticht te Kingsland (Londen) in 1845. Hij kreeg op 5 juni 1847 de pastorale zorg over Shepshed toevertrouwd, waardoor hij een van de oudste kerken van Londen herstelde voor de katholieke eredienst. Hij bleef af en toe betrokken bij missionair werk en werd in 1850 definitief voor deze taak aangesteld. In 1853 bracht hij de winter in Rome door omwille van zijn gezondheid. In 1873 kocht hij St Etheldreda’s Church. In 1879 vestigde hij zich definitief in St Etheldreda’s, waar hij tot zijn overlijden bleef wonen. Vanaf 1881 verbleef hij regelmatig in Rome en gaf daar preken in het Engels. Lockhart was een invloedrijk volgeling van Antonio Rosmini en vertaalde diens werken. Hij schreef verschillende theologische en polemische werken, waaronder The Old Religion en een biografie van Rosmini. Hij was tevens oprichter en redacteur van het katholieke tijdschrift “Catholic Opinion”. Hij overleed op 15 mei 1892 in St Etheldreda’s, Ely Place, Holborn, Londen.
Links[wikipedia]
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Ancestry
NaamMoore, Algernon Aloysius Mary
Datums° West Barkwith, 25/09/1839 - ✝ Milaan, 17/07/1880
GeslachtMannelijk
Beroepassistent-leraar; priester; onderpastoor; pastoor; kapelaan
VerblijfplaatsEngeland; Italië
BioAlgernon Moore werd geboren op 25 september 1839 in West Barkwith, Lincolnshire, als zoon van de Anglicaanse predikant William Gurden Moore (1796-1850) en Emily Ann Andrews (1811-1899). Met de census van 1841 was zijn vader actief in Aslacky. Algernon volgde een universitaire opleiding en behaalde zijn Bachelor of Arts (BA) mogelijk aan King's College. In 1858 bekeerde hij zich tot het katholicisme, onder leiding van William Lockhart. De census van 1861 vermeldt hem als assistent-leraar aan Ratcliffe College in Leicestershire. Vanaf 12 december 1861 werd hij student aan het Engels Seminarie in Brugge. Hij ontving de tonsuur op 18 december 1862 en de lagere orden op 4 juni 1863. Hij studeerde daarna aan het St. Mary’s College in Oscott waar hij op 30 oktober 1864 subdiaken en op 1 november 1864 diaken werd. In 1864 werd hij overgeplaatst naar Oscott. Zijn priesterwijding volgde op 6 november 1864 door bisschop Roskell in Nottingham. Later die maand werd hij aangesteld als onderpastoor van de Catholic Chapel in Market Rasen, Lincolnshire. Vandaaruit bediende hij ook Osgoodby. Vanaf oktober 1865 tot april 1867 was hij enkel actief in Osgodby. In 1867 werd hij aangesteld als parochiepriester in Market Rasen. In 1868 hield hij toezicht op de uitbreiding en de transformatie van de Holy Rood Church door de toevoeging van zijbeuken en een toren, naar ontwerpen van Hadfield & Son of Sheffield. Dit werk werd grotendeels uitgevoerd op kosten van Thomas Arthur Young van Kingerby Hall, een van de vele kerkbouwprojecten die in dit deel van het bisdom door deze architecten op kosten van Young werden uitgevoerd. In 1872 herbouwde Algernon Moore de School Chapel of our Lady of the Rosary in West Rasen. Hij bleef parochiepriester in Market Rasen tot 1875. Daarna werd hij gedurende één jaar kapelaan op het kasteel Wellingore Hall van de familie Nevile maar werd verplicht zijn ontslag in te dienen. Hij had een zwakke gezondheid en vertrok in 1876 naar Rome. Hij overleed in Milaan op 17 juli 1880.
Relatie tot Gezellecorrespondent; Engels Seminarie
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; The Tablet: (26 november 1864); Catholic Record Society. Miscellanea: 12 (1921), p.198; The Seaford Gazette and South Lincolnshire Advertiser: (31 juli 1880); Findmypast; Ancestry; Family Search; Stewart Foster, The English Seminary Bruges : 1858-1873: a biographical register of priests. Brentwood: Brentwood Diocesan Archives, 2018, p.42-43
NaamPycke, Leopold
Datums° Sint-Kornelis-Horebeke, 22/08/1839 - ✝ Highbury (Londen), 31/03/1921
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; missionaris; ere-kanunnik
VerblijfplaatsEngeland
BioLeopold Pycke was de zoon van Josephus Pycke (Sint-Kornelis-Horebeke, 1789-1868) en Sophie De La Croix (Sint-Maria-Horebeke, 1801 – Sint-Kornelis-Horebeke, 1879). Hij studeerde aan het kleinseminarie te Sint-Niklaas. Op 7 oktober 1861 startte hij zijn opleiding aan het Engels Seminarie te Brugge. Hij was bestemd voor het diocees Westminster. Hij ontving op 18 december 1862 de tonsuur en op 4 juni 1863 de lagere orden. Hij werd subdiaken op 19 december 1863, diaken op 2 juli 1864 en priester op 17 december 1864 met toewijzing aan kardinaal Wiseman. Hij verliet het Engels seminarie op 23 december 1864 om missionaris te worden in Engeland, waar hij werkzaam was als priester in katholieke kerken te Londen. Hij werkte aan de Church of the Holy Family, Great Saffron-Hill (1865-1868) en aan St. Mary’s and St. Michael’s, Commercial Road East (1868-1880). Hij was er betrokken bij de emigratie van arme Britse gezinnen om wie hij zich bekommerde (The Tablet,12 februari 1870). Verder was hij er ook de stichter van een Choral Society verbonden aan de kerk (The Tablet, 22 april 1871). In 1876 stichtte hij een zeer succesvolle afdeling van de Confraternity of the Holy Family. Van 1880 tot 1907 werkte hij aan de kerk St. John the Evangelist te Islington. Door zijn toedoen werd er omstreeks 1880 een neogotische kruisweg gehangen. Verder werd hij genaturaliseerd tot Brits staatsburger in 1886, ridder in de Leopoldsorde eind 1889 en ere-kanunnik van Westminster in 1895. Hij was bevriend met kardinaal Bourne. In 1907 ging hij met pensioen en vestigde zich in Kelross Road, 14 te Highbury waar hij ook stierf in maart 1921. Hij werd begraven op de St. Mary’s Cemetery te Kensal Green. In de Sint-Jozefkapel in de kerk van St. John the Evangelist in Islington werd een herdenkingsplaat ter ere van hem aangebracht.
Relatie tot GezelleEngels Seminarie; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Stewart Foster, The English Seminary Bruges : 1858-1873 : a biographical register of priests. Brentwood: Brentwood Diocesan Archives, 2018, p.50
NaamRoskell, Richard Butler
Datums° Gateacre, 15/08/1817 - ✝ Whitewell, Clitheroe, 27/01/1883
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; proost; vicaris-generaal; bisschop
VerblijfplaatsEngeland
BioRichard Butler Roskell werd geboren op 15 augustus 1817 in Gateacre, nabij Liverpool, als zoon van Robert Roskell en Anne Kaye. Op 20 juli 1825 begon hij zijn studies aan St. Cuthbert's College in Ushaw en vervolgde hij in 1832 zijn opleiding aan het Engels College in Rome. Daar behaalde hij de graad van doctor in de godgeleerdheid. Hij werd op 9 juni 1840 tot priester gewijd door bisschop Nicholas Wiseman. Na zijn wijding keerde hij terug naar Engeland en vestigde zich in 1842 in St. Augustine’s, Manchester. In 1846 werd hij door mgr. Brown overgeplaatst naar St. Patrick’s om er de hiërarchie en orde te herstellen. Later werd hij proost van het kathedraalkapittel in Salford en in 1851 vicaris-generaal van bisschop Turner. Hij vestigde zich nabij St. John’s Cathedral. In 1852 werd hij hoofd van het kapittel. Op 29 juli 1853 werd hij benoemd tot bisschop van Nottingham en op 21 september 1853 gewijd door kardinaal Wiseman. Zijn bisschoppelijke motto was Ros coeli ("Hemelse dauw"), een verwijzing naar het Latijnse hymne Rorate coeli en een woordspeling op zijn achternaam, Roskell. Om gezondheidsredenen trad hij op 5 juli 1875 af als bisschop van Nottingham en werd hij benoemd tot titulair bisschop van Abdera. Hij trok zich terug in Whitewell, waar hij op 27 januari 1883 overleed.
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Joseph Gillow, A literary and biographical history or bibliographical dictionary of the English Catholics from the breach with Rome, in 1534, to the present time, deel V, p. 450.
NaamWiseman, Nicholas Patrick Spencer
Datums° Sevilla, 02/08/1802 - ✝ Londen, 15/02/1865
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kardinaal; hoogleraar
VerblijfplaatsEngeland
BioNicholas Wiseman is afkomstig van Ierse handelaars die naar Spanje emigreerden. Na het overlijden van zijn vader (02/01/1805) keerde hij met zijn moeder naar Ierland terug. Hij liep school te Waterford (tot 1809) en bezocht Ushaw College (maart 1809-1818). Aan het Engels college te Rome (1818 e.v.) studeerde hij Oosterse talen en werd hij in 1824 doctor in de theologie. Op 19/03/1825 werd hij priester. In 1827 werd hij leraar Oosterse talen aan de Sapienza te Rome en vicerector van het Engels college aldaar. In 1828 werd hij rector tot hij in 1840 coadjutor werd van bisschop Walsh met recht op opvolging. Hij werd apostolisch-vicaris van de Midlands en was tussen 1840 en 1847 president van Oscott College. Op 18/02/1849 volgde Wiseman Walsh op als apostolisch-vicaris van Londen. In september 1850 werd hij de eerste katholieke aartsbisschop van Westminster en op 03/10/1850 kardinaal. In zijn herderlijke brief "Outside the Plaminian gate" kondigde hij een herstel van de kerkelijke hiërarchie en een bevestiging van de pauselijke macht aan. Al de oude "no-popery" passies braken los maar door zijn geleerd Appeal luwde de storm en won hij het pleit. Hij was een prominent figuur in de Oxford movement. Gezelle reisde in 1861 en 1862 naar Engeland o.a. om Wiseman te bezoeken. Wiseman zelf kwam herhaaldelijk naar Brugge en ijverde steeds om Gezelle in Engeland te kunnen inzetten, maar stuitte iedere keer op het verzet van de Brugse bisschop. Tijdens zijn laatste bezoek in augustus 1863 ter gelegenheid van zijn optreden tijdens het Katholiek Congres in Mechelen, verbleef hij in het Engels Seminarie te Brugge. Gezelle voelde zich geïnspireerd door Wiseman. Onder meer het ontstaan van het tijdschrift "Rond den Heerd" berust op de invloed van Wiseman. Ook het verhaal van Boerke Naas zou Wiseman aan Gezelle verteld hebben.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamPycke, Leo
Datums° Sint-Kornelis-Horebeke, 08/05/1832 - ✝ Gent, 24/08/1901
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; missionaris; onderpastoor; directeur; pastoor
VerblijfplaatsEngeland
BioLeo Pycke was de zoon van Charles Louis Pycke (Mater, ? – Sint-Kornelis-Horebeke, 1868) en Antonia De La Croix (Sint-Kornelis-Horebeke, 1798-1856). Hij was de broer van Vital Pycke. Hij ontving zijn priesterwijding op 02/06/1860. Hij startte aan het Engels Seminarie te Brugge op 11/02/1861. Westminster was zijn voorziene diocees en hij vertrok op 31/01/1861 om missionaris in Engeland te worden. Hij was er priester in de katholiek kerk van St. Mary’s, Bloomfield-street, Moorfields te Londen (1861-1871) en woonde zelf op een bepaald moment in Finsbury-Circus 22, Moorfields, Londen. De kerk was door kardinaal Wiseman uitgeroepen tot tijdelijke kathedraal. Men kon er bij hem in het Nederlands en het Frans biechten. Vanaf 20/04/1871 was hij onderpastoor te Sint-Martens-Latem. Vervolgens werd hij directeur bij de Engelse Dominicanessen in Melle (05/09/1871) en te Zele bij de zusters van Onze-Lieve-Vrouw (18/08/1875). Hij nam er ontslag op 23/12/1875 en werd pastoor te Wortegem (15/12/1880) en te Gent (19/01/1885). Toen hij pastoor was van Wortegem schreef Guido Gezelle het gedicht ‘Het snuisteren is uw ambt’ om hem te steunen in zijn strijd tegen een liberale familie.
Links[odis]
Relatie tot GezelleEngels Seminarie; gelegenheidsgedicht
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Naam - plaats

NaamLeyton

Naam - instituut/vereniging

NaamEngels Seminarie
BeschrijvingHet Engels Seminarie te Brugge werd opgericht door John Sutton in 1858 met de steun van de Engelse katholieke kerkleiding. Sutton was een tot het katholieke geloof bekeerde Engelse baron die in 1855 een groot fortuin geërfd had. Hiermee liet hij scholen en kerkelijke gebouwen herstellen of bouwen en richtte hij katholieke instellingen op. In het Engels Seminarie werden Engelse, Schotse en Vlaamse jongens opgeleid tot missionarissen voor Engeland. Ook Gezelles broer Jozef was er een tijdje ingeschreven als leerling. Het seminarie was gevestigd langs de Lange Rei in Brugge, schuin tegenover het grootseminarie en verhuisde later naar de Potterierei, nu het Sint-Leocollege . Op 26 augustus 1860 werd Gezelle er aangesteld als professor in de filosofie. Hij zou er vijf jaar blijven, vanaf februari 1861 als vice-rector. De benoeming was voor Gezelle een hoogtepunt in zijn professioneel en sociaal leven. Door zijn functie kwam hij nu in contact met prominente Engelse clerici als Wiseman en Faber.
Datering1859-1873
Links[odis]

Titel19/04/1862, Leyton, Nicholas Patrick Spencer Wiseman aan Guido Gezelle
EditeurLouise Snauwaert; Marc Carlier (research)
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenLouise Snauwaert; Marc Carlier (research), Wiseman Nicholas Patrick Spencer aan Gezelle Guido, Leyton, 19/04/1862 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderWiseman, Nicholas Patrick Spencer
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum19/04/1862
VerzendingsplaatsLeyton
Gepubliceerd inBrieven van aan, en over Gezelle II, p.111-112 (89b); De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.I, p.307-308
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 210x133
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven; zijden 2 en 3 verticaal beschreven; zijde 4 met adres, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 linksboven: Autographe du Cardinal Wiseman (inkt, schuin)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4377
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|10666
Inhoud
IncipitI have hesitated
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.