<Resultaat 502 van 2578

>

p1
Rond den HeerdMariastrate/2Brugge

+

Eerweerde Heer en vriend,

Danke Ulieden over de nieuwe gezonden abonnenten. Wij winnen langs alle kanten.

Ik ben van gedacht eene serie vertellingboekskes, met liedjes en dichten ertusschen uit te geven; deels getrokken uit R. d. H., deels onuitgegeven. 'k Zal er musike bij doen, en printen. Ik verzoeke Ulieden dus liedjes met goe musike te bezorgen. Kunt gij eenige drama's schrijven, ik zal ze erin kletsen. Dit is broodnodig. Ik en kan niet meer doen als ik doe. Maar wilt gij schrijven, 'k neme drukken en corrigeeren op mij.

Men vraagt van alle kanten, een nieuwen bundel van uwe dichten, die tot nu toe in geen boek vergaderd en zijn.[1] Ik ben ook te vreden 't drukken ervan op mij te nemen; maar 'k moete de dichten hebben - en krijgt mij dat! … Questie hebt gij ze zelve?p2Van den vertellingboek is er reeds een blad gezet. Stel u dan aan 't werk om een drama of twee te maken en gij zult zien dat het zal trekken. Zoodra ik genoeg hebbe om 150 tot 200 bl. formaat doolaards, zal ik ervan spreken in R. d. H. - niet eerder. Immers men zegt al genoeg dat wij vele meer belooven dan wij kunnen houden. 't Lijdt dan aan u. - Wat de trant van de voorwerpen aangaat, laat ons uit de geschiedenis nemen. Geen boerenspelen! Edel - op zulke wijze dat men erover de westvlamingen geen proces en kan aandoen. De medewerking van Tonen en wil ik aan geen titel. Gij met de Verriesten[2] en misschien K. de Waele,[3] dat zal genoeg zijn.

Ik late zeer geerne toe dat de stukken die gij aanwijst, te weten: Harelbeke vol,[4] De kerkedieven te Kortrijk,[5]p3en 't Putje[6] in de Vrijheid gedrukt worden. Maar op voorwaarden. 1. Ieder maal zal men mij 2 nos zenden. 2. de schrijftrant moet bewaard zijn. 3. telkens men een feuilleton drukt moet men de annonce die hierin zit in de faits divers te stellen - en niet op 't vierde blad. 4. Natuurlijk, te zeggen dat de feuilleton uit Rond den Heerd komt.

De 5 nos zullen voortaan gezonden worden op 't adres Kath. bibl.

Geen een exempl. van opgevulde vogels en is er in de bibl. S. Walb. Ik zelve en heb er maar één.

Zendt maar nog abonnés: wij zijn boven water;[7] tot spijt van die 't benijdt.

Ik verwachte uwe antw. op 't eerste punt.[8]

Mijne conferentie zal ik drukken onder titel de vlaamsche kuste.[9] Het zal eene beschrijving zijn van 't oud vlaan-p4deren, met den uitleg der prochienamen. Mag ik u, als 't erop aan komt, de proeven zenden, tot wijziging en vollediging?

totus tuus in Christo
Ad. Duclos. presbyter

Tracht eens te Kortrijk bij de religieusen de nieuwe uitgave te recommandeeren van De Corte's Dagboek der Heiligen, gedrukt bij VDBerghe denaux. 't Is ook de beste meditatie boek die ik kenne voor wereldlijke menschen.

Wat zoudt gij zeggen indien VDBerghe, onder mijn directie den spiritus[10] uitgaf van jaer 30, maar onder den titel van vertellingboek, of iets van soorten of anderen titel zoo gij verkiest? 'k verwachte ook uwe antw. daarop.

p5

- De archiven-boek van Rond den Heerd, een bijvoeg voor geleerde vlamingen. 3 fr. 's jaars; niet aleene verkrijgbaar.[11]

ROND DEN HEERD,

een Leer- en Leesblad voor alle lieden,

verschynende wekelyks, en makende t'einden 't jaer een boek van omtrent de 450 bladzyden, groot formaet, met 100 tot 200 prenten.

Rond den Heerd behandelt al dat een Vlaming kan aenstaen, zoo oud als nieuw: legenden, vertelsels en historie, beschryvingen van dieren, planten, kerken, parochien en kasteelen; dichtstukken, spreuken en spreekwoorden; oude liedjes, enz. Het achtste jaer begint met December 1872. De vorige jaren zyn verkrygbaer aen 5 fr. ieder. Prys van inschryving 5 fr. 's jaers voor Belgenland. De uitgever woont te Brugge in de Mariastraet, 2.

Noten

[1] Het was elf jaar geleden sinds Guido Gezelle laatste dichtbundel verschenen was. De gedichten waar Adolf Duclos het over heeft, zouden gebundeld worden in Liederen, Eerdichten en Reliqua (1880). In 1873-74 speelden ze met het idee om dit als een deel van de Bibliotheke rond den Heerd uit te geven.
[2] In Guido Gezelles vorige brief van xx/02/1873 is sprake van advocaat (Adolf) en professor (Hugo) Verriest. Gustaaf was op dat ogenblik dokter in Wervik en nog niet benoemd tot professor.
[3] Karel de Waele schreef samen met Guido Gezelle gedichten die in ’t Jaer 30 verschenen.
[4] Biribi, Harelbeke vol. In: Rond den Heerd: 7 (27 juli 1872) 35, p.307-308.
[5] X., De kerkedieven van Kortrijk. In: Rond den Heerd: 7 (6 oktober 1872) 45, p.389-390.
[6] A. Duclos, ’t Putje. In: Rond den Heerd: 7 (23 november 1872) 52, p. 442-446.
[7] Adolf Duclos had het redacteurschap van Rond den Heerd vanaf december 1871 overgenomen van Guido Gezelle. Op dat ogenblik kampte het tijdschrift met schulden, onder meer vanwege een gebrek aan abonnees.
[8] In verband met het vertellingboek.
[9] Op 10 maart 1873 gaf Adolf Duclos een lezing getiteld ’De oude kuste van Vlaanderen’ in de ’Kring der goede vrienden’ te Oostende. De conferentie werd ook nog eens gedrukt als 17e deel uit de reeks Bibliotheke Rond den Heerd.
[10] Guido Gezelle liep met plannen rond om een compilatie te maken van de liederen en vertellingen, die in kranten als Reinaert de Vos en ’t Jaer 30 verschenen waren. Hij had deze verzameld in een plakboek en dacht aan de titel ’Spiritus’.
[11] Bijlage bij de brief: knipsel met bovenaan een handgeschreven tekst van Adolf Duclos.

Register

Correspondenten - personen

NaamDuclos, Adolf Juliaan
Datums° Brugge, 30/08/1841 - ✝ Brugge, 06/03/1925
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; kanunnik, ere-kanunnik, leraar; historicus; auteur, redacteur; diocesaan inspecteur
BioAdolf Duclos, zoon van Desiderius Duclos, apotheker en een van de stichters van de katholieke partij in 1860, en Hortencia Bogaert, wier vader en grootvader de stichters waren van de 'Gazette van Brugge', werd geboren in de Kuipersstraat te Brugge. Hij liep school in het atheneum te Brugge, het college te Ieper en het Brugse Sint-Lodewijkscollege. In oktober 1860 ging hij naar het kleinseminarie in Roeselare (filosofie 1861), en volgde een jaar later een priesteropleiding aan het grootseminarie in Brugge. Daar ontmoette hij Guido Gezelle. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 10/06/1865 van Mgr. Faict. Hij ging lesgeven aan het college van Torhout (17/09/1865), en werd vanaf 1868 ondersecretaris en bewaarder van de relikwieën in het bisdom. In 1871 volgde hij Guido Gezelle op als redacteur van het tijdschrift Rond den Heerd. In 1874 was hij stichtend voorzitter van de Gilde van Sinte-Luitgaarde. In 1875 was hij ook betrokken bij de stichting van het Brugse Davidsfonds. Belangrijk was ook zijn betrokkenheid als bestuurslid en voorzitter van de Société Archéologique de Bruges, de voorloper van het Brugse Gruuthusemuseum. Hij was ook de auteur van historische werken en actief bij de organisatie van Brugse stoeten en processies. Vervolgens werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal (29/08/1884), pastoor in Pervijze (25/11/1889) en pastoor in Ieper (21/07/1897). Op 20 mei 1903 keerde hij naar Brugge terug als kanunnik van de Brugse kathedraal. Op 13 december 1910 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges, en was ten slotte werkzaam als kanunnik-cantor (13/12/1911).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker en uitgever van Rond den Heerd; Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDuclos, Adolf Juliaan
Datums° Brugge, 30/08/1841 - ✝ Brugge, 06/03/1925
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; kanunnik, ere-kanunnik, leraar; historicus; auteur, redacteur; diocesaan inspecteur
BioAdolf Duclos, zoon van Desiderius Duclos, apotheker en een van de stichters van de katholieke partij in 1860, en Hortencia Bogaert, wier vader en grootvader de stichters waren van de 'Gazette van Brugge', werd geboren in de Kuipersstraat te Brugge. Hij liep school in het atheneum te Brugge, het college te Ieper en het Brugse Sint-Lodewijkscollege. In oktober 1860 ging hij naar het kleinseminarie in Roeselare (filosofie 1861), en volgde een jaar later een priesteropleiding aan het grootseminarie in Brugge. Daar ontmoette hij Guido Gezelle. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 10/06/1865 van Mgr. Faict. Hij ging lesgeven aan het college van Torhout (17/09/1865), en werd vanaf 1868 ondersecretaris en bewaarder van de relikwieën in het bisdom. In 1871 volgde hij Guido Gezelle op als redacteur van het tijdschrift Rond den Heerd. In 1874 was hij stichtend voorzitter van de Gilde van Sinte-Luitgaarde. In 1875 was hij ook betrokken bij de stichting van het Brugse Davidsfonds. Belangrijk was ook zijn betrokkenheid als bestuurslid en voorzitter van de Société Archéologique de Bruges, de voorloper van het Brugse Gruuthusemuseum. Hij was ook de auteur van historische werken en actief bij de organisatie van Brugse stoeten en processies. Vervolgens werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal (29/08/1884), pastoor in Pervijze (25/11/1889) en pastoor in Ieper (21/07/1897). Op 20 mei 1903 keerde hij naar Brugge terug als kanunnik van de Brugse kathedraal. Op 13 december 1910 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges, en was ten slotte werkzaam als kanunnik-cantor (13/12/1911).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker en uitgever van Rond den Heerd; Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamDe Waele, Karel
Datums° Roubaix, 15/02/1824 - ✝ Klerken, 05/05/1894
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor pastoor
VerblijfplaatsFrankrijk
BioKarel De Waele, zoon van Charles en Colette Samaille, werd geboren te Roubaix op 15 februari 1824. Op 6 juni 1850 begon hij zijn carrière als leraar aan het college van Menen. Op 21 december 1850 werd hij tot priester gewijd te Brugge. Vervolgens diende hij als onderpastoor in Dudzele bij de Sint-Pietersbandenkerk vanaf 12 september 1851 en in Ledegem bij de Sint-Pieterskerk vanaf 3 december 1859. Op 17 december 1875 werd hij pastoor in Noordschote bij de Sint-Barnabaskerk en op 23 april 1884 pastoor in Houthulst bij de Sint-Janskerk. Hij overleed te Klerken op 5 mei 1894. De Waele correspondeerde met Guido Gezelle en maakte deel uit van diens zantersnetwerk.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT)
NaamDuclos, Adolf Juliaan
Datums° Brugge, 30/08/1841 - ✝ Brugge, 06/03/1925
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; kanunnik, ere-kanunnik, leraar; historicus; auteur, redacteur; diocesaan inspecteur
BioAdolf Duclos, zoon van Desiderius Duclos, apotheker en een van de stichters van de katholieke partij in 1860, en Hortencia Bogaert, wier vader en grootvader de stichters waren van de 'Gazette van Brugge', werd geboren in de Kuipersstraat te Brugge. Hij liep school in het atheneum te Brugge, het college te Ieper en het Brugse Sint-Lodewijkscollege. In oktober 1860 ging hij naar het kleinseminarie in Roeselare (filosofie 1861), en volgde een jaar later een priesteropleiding aan het grootseminarie in Brugge. Daar ontmoette hij Guido Gezelle. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 10/06/1865 van Mgr. Faict. Hij ging lesgeven aan het college van Torhout (17/09/1865), en werd vanaf 1868 ondersecretaris en bewaarder van de relikwieën in het bisdom. In 1871 volgde hij Guido Gezelle op als redacteur van het tijdschrift Rond den Heerd. In 1874 was hij stichtend voorzitter van de Gilde van Sinte-Luitgaarde. In 1875 was hij ook betrokken bij de stichting van het Brugse Davidsfonds. Belangrijk was ook zijn betrokkenheid als bestuurslid en voorzitter van de Société Archéologique de Bruges, de voorloper van het Brugse Gruuthusemuseum. Hij was ook de auteur van historische werken en actief bij de organisatie van Brugse stoeten en processies. Vervolgens werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal (29/08/1884), pastoor in Pervijze (25/11/1889) en pastoor in Ieper (21/07/1897). Op 20 mei 1903 keerde hij naar Brugge terug als kanunnik van de Brugse kathedraal. Op 13 december 1910 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges, en was ten slotte werkzaam als kanunnik-cantor (13/12/1911).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker en uitgever van Rond den Heerd; Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamVerriest, Adolf
Datums° Deerlijk, 15/08/1830 - ✝ Kortrijk, 21/06/1891
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat; politicus; dichter; componist
BioAdolf Verriest werd geboren te Deerlijk op 15 augustus 1830 als zoon van Petrus-Johannes Verriest (1796-1871), koopman en armenmeester in Deerlijk. Hij was de oudere broer van Hugo Verriest en Gustaaf Verriest. Na de lagere school in Deerlijk liep hij college aan het kleinseminarie te Roeselare, waar hij een studiegenoot was van Guido Gezelle. Hij werd er de eerste voorzitter van de door Gezelle gestichte Lettergilde en zou voor het leven bevriend blijven met hem. Na zijn collegetijd volgde hij studies in de Letteren en de Rechten aan de Leuvense universiteit. In 1858 werd hij advocaat in Kortrijk en manifesteerde er zich als voorvechter van de volkstaal. Hij had er ook politieke ambities en werd er gemeenteraadslid van 1870 tot 1886 en schepen van 1886 tot aan zijn dood op 21 juni 1891. Hij was zeer actief in het Kortrijkse culturele leven in de jaren 1870 en 1880 (o.a. als voorzitter van het Davidsfonds en bestuurslid van de muziekschool). Hij was dichter en publicist (Gedichten en aanspraken. Kortrijk, 1893). Hij componeerde zelf liederen en vroeg Gezelle vaak om vertalingen van liederen. Gezelle schreef voor hem heel wat gelegenheidsgedichten waaronder: Adolf, mijn vriend, mijn advocaat. Gezelle was vriend aan huis en steunde Adolf met zijn politieke activiteiten.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedichten
NaamVerriest, Hugo
Datums° Deerlijk, 25/11/1840 - ✝ Ingooigem, 27/10/1922
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; auteur; leraar; directeur kloostergemeenschap; schooldirecteur; pastoor
BioHugo Verriest was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare (1854-1859). Hij kreeg er gedurende negen maanden les van Gezelle. Hij volgde filosofie in 1860 en zijn priesterwijding volgde op 17/12/1864. Hij werd leraar aan het Sint-Lodewijkscollege (09/06/1864) en aan het kleinseminarie te Roeselare (19/09/1867). Hij onderwees zijn leerlingen in de geest van Gezelle. Hij figureerde als spilfiguur binnen de Blauwvoeterij, dit ook als redacteur van het studententijdschrift De Vlaamsche Vlagge, het medium van de Blauwvoeterij. Vervolgens was hij directeur van de Zusters van Liefde in Heule (25/08/1877) en superior van het college te leper (13/06/1878). Hij was pastoor te Wakken (19/09/1888) en Ingooigem (19/06/1895). In 1906 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal-en Letterkunde. Hij was een spilfiguur in de Vlaamse Beweging en een zeer vurig spreker. Als auteur schreef hij romantisch-impressionistische gedichten, talrijke artikels en biografieën o.m. van Guido Gezelle, Stijn Streuvels en Albrecht Rodenbach.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); correspondent; medestichter van Biekorf; oud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDe Corte, Jean-Baptiste
Datums° Sint-Lievens-Houtem, 29/09/1811 - ✝ Brugge, 19/11/1873
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; klooster- en schooldirecteur; missionaris; auteur; journalist
VerblijfplaatsEngeland
BioJean-Baptist De Corte deed zijn studies deels te Ingen en deels te Aalst. Hij werd leraar aan het kleinseminarie te Roeselare (1831-1843). Hij ontving ondertussen zijn priesterwijding te Gent op 24 september 1836. Vervolgens ging hij aan de slag als kloosterbestuurder bij de Broeders van Liefde te Brugge (1843). Hij was de laatste principaal van het Duinencollege te Brugge, waar de jonge Gezelle hem gekend heeft (1845-1846). Hij was bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge (1845-1846). Hij vertrok als missionaris naar Engeland (05/11/1846). Vervolgens werd hij pastoor in Dottenijs (23/08/1848), leraar Frans aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (1851-1852) en diocesaan inspecteur lager onderwijs (1854-1873). Hij schreef fabeldichten, godsdienstige werken en journalistieke stukken in de Gazette van Brugge en in de Standaerd van Vlaenderen. Hij schreef ook de kritische Pieter Verzeyl-dialoogjes, waar Gezelle zelf ook zou kunnen mee te maken gehad hebben. Hij was ook bekend als predikant, waarvoor Guido Gezelle hem prees bij zijn overlijden.
Links[odis], [wikipedia]
BronnenRond den Heerd 9 (1874) 50, p.402; J. Huyghebaert, Biekorf 74 (1973) p. 354-355
NaamVandenberghe, Honoretius Livinus Laurentius; Vandenberghe-Denaux, Honoré
Datums° Poperinge, 11/11/1830 - ✝ Brugge, 19/03/1917
GeslachtMannelijk
Beroepdrukker; uitgever
BioHonoretius Vandenberghe werd op 11 november 1830 te Poperinge geboren als zoon van Philippus Jacobus Vandenberghe (°1798) en Bibiana Barbara Walle (°1800). In 1859 huwde hij met Paulina Theresia Denaux (1823-1901). Op 31 december 1860 stonden ze ingeschreven in het Brugse bevolkingsregister op het adres Gruuthusestraat 4. In 1862 startte hij zijn drukkerij, en vanaf 17 juli 1864 drukte hij het politieke weekblad ‘’t Jaer 30’ in samenwerking met Guido Gezelle en Antoon Wemaer. Vanaf 1865 drukte hij eveneens de Franse tegenhanger ervan: ‘Le Franc de Bruges’, en dit tot 1876. In juni 1870 werd ‘’t Jaer 30’ overgenomen door Amand Delplace en ging de krant onder de naam ‘’t Jaer 70’ verder. Vandenberghe bleef als drukker actief tot 1892. Hij stierf op 19 maart 1917 in de Nieuwstraat.
Relatie tot Gezelledrukker
Bronnen https://nl.geneanet.org/; https://www.archiefbankbrugge.be/archiefbank; A. Van den Abeele, Drukkers en uitgevers in Brugge (1800-1914)
NaamVervarcke, Antonius Joannes
Datums° Brugge, 19/08/1816 - ✝ Brugge, 27/09/1880
GeslachtMannelijk
Beroepkoster
BioAntonius Joannes Vervarcke, roepnaam 'Tonen', was de zoon van goudsmid Jan-Baptist Vervarcke en Anna Geuns en de broer van priester Joannes Vervarcke, jarenlang pastoor in Snaaskerke. Hij werkte als bakker en koster in Brugge en trad op latere leeftijd, op 27 juni 1859, in het huwelijk met Melanie Deroullez die uit een eerder huwelijk een bakkerij en kinderen meebracht. Antonius overleed in Brugge op 27 september 1880. Hij werd vermeld door Gezelle in een brief uit 1873 naar aanleiding van een liederenuitgave en was mogelijk betrokken bij het tijdschrift 't Jaer 30.
Relatie tot Gezellemedewerker?
BronnenArchiefbank Brugge

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - instituut/vereniging

NaamKatholieke volksbibliotheek van Sint-Walburga
BeschrijvingOmstreeks 1866 richtte Guido Gezelle de katholieke volksbibliotheek van Sint-Walburga op. Deze bevond zich aan de Verversdijk nr 17, in het oud lokaal van de Jezuïeten. Men kon er op zondag na de hoogmis terecht. Hier konden minder welgestelde lezers gratis boeken ontlenen. Behalve Franse en contemporaine Nederlandse werken, had de bibliotheek ook enkele 17e-eeuwse geestelijke en didactische publicaties. De bibliotheek zou tot aan het begin van de 20e eeuw bestaan hebben.
Datering1866?-?
NaamKatholieke volksbibliotheek Kring Pius IX, Kortrijk
BeschrijvingIn Kortrijk bestond een Katholieke volksbibliotheek bij de kring Pius IX, Doorniksestraat 24. Die werd beheerd door een genootschap onder de titel "Werk van Goede boeken en van het oud papier te Kortrijk". Gezelle was vanaf 1873 bestuurder ervan.

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelBoodschap (van de vogels en andere opgezette dieren)
PublicatieDichtoefeningen (Verzameld dichtwerk, deel I), p. 82

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelDe doolaards in Egypten
Links[gezelle.be]
TitelLiederen, eerdichten et reliqua
Links[gezelle.be]
Titelt Jaer 30 of politieke wegwyzer voor treffelyke lieden.
Links[gezelle.be]
TitelRond den Heerd. Een leer-en leesblad voor alle lieden.
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelDe Vrijheid (periodiek)
Datum1863 - 1875 [?]
PlaatsKortrijk
Uitgever[s.n.]
TitelDagboek der heiligen behelzende een kort begrijp van de levens der heiligen en kortbondige meditatiën voor al de dagen van het jaar
AuteurDe Corte, J.B.
Datum1872
PlaatsBrugge
UitgeverVandenberghe-Denaux
TitelDe oude kuste van Vlaanderen
AuteurDuclos, Adolf
Datum1873
PlaatsBrugge
UitgeverDezuttere

Titel05/02/1873, Brugge, Adolf Juliaan Duclos aan [Guido Gezelle]
EditeurKoen Calis; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenKoen Calis; Universiteit Antwerpen, Duclos Adolf Juliaan aan Gezelle Guido, Brugge (Brugge), 05/02/1873 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderDuclos, Adolf Juliaan
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum05/02/1873
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inGedichten, gezangen en gebeden en Kleengedichtjes II, p.16 (citaat)
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 212x137; 111x72
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden briefpapier: Rond den Heerd // Mariastrate / 2 // Brugge //
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4961
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|10948
Inhoud
IncipitDanke Ul. over de nieuwe ge-
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.