<Resultaat 258 van 2394

>

p1
Beminden Broeder[1]

Ik heb in mijne laetste op een naere[2] gezette gezien dat de fransche kopsken[3] ook good[4] zijn, ik meende dat fransche gelul[5] nieverst toe goed was daerom had ik er geene acht op genomen de waelsche bokkebaerden als ik mijne gezette leze ze zien mij somtyds lachen en zij stampen op den grond en zeggen, il n'y a rien qui m'agache que de voir rire sans savoir pourquoi, gij moet niet peizen dat ik ook al wil fransche derons[6] aen de vlamsche knopen, t'is maer om hunne uitdrukkinge te laten zien, ik ik had al Kokke dukok kopskes[7] ontzeid[8] en nu gae ik ze aenveerden, twee blauwe van eenen fransche bokkebaerd die ze geeft omp2te lezen[9] voor zijne bekeeringe indien er nog bekeeren aen is, want hij gaet noch naer kerke noch kluize, een zwijn van rond de veertig die zegt dat er maer eene soorte van goe menschen is en t'is die hunnen naesten bijstaen voor die is er niets te veel eenen rooden napoleon van ons meiske aen wien ik wel al zou moeten vertalen wat er in de gezette staet en die wilt vlamsch leeren kost wat kos, de twee andere zijn van de kokkesse die geheel jalous is om dat zij mijn gezetje niet kan lezen, van de nuchten hadden zij mijne Jaer 30 met al de brieven en gezetten naer boven gedregen aen Mr Vouzelle hij lag te spellen in zijn bedde aen de letters en hij las politike, hij vroeg mij of ik ook in de politike speelde, ik zei van neen, maer dat ik daer al het Vlamsch nieuws wist die er bestond, a la bonheur mon enfant celui qui n'aime pas sa nation est un batard indigne de vivre, je fouterais tous au Diablep3les flamand qui singent le français, même je n'ai pas de confiance dans ces batardés là........

Nu dat ik altijd tusschen de waelsch ben gevoele ik dat ik vlamink ben, over tijd was er eene groote tafel met al waelsch het viel just dat ik moest wijn schijnken men begon te rijden op he capitel de flaüten, ik wierd ineens zoo dul ik pakte mijne flassche champagne en stukte ze op tafel en ik zei ik weet niet hoe gij wilt wijn drynken uit de handen van een flaüte[10] ik voel mijne hitte komen, en ik moest mij inhouden of de flassche vloog op hunne kop,

Nu ieder keer dat er volk is Mr Vouzelle of Mme zegt respectez les nations s'il vous plait Mrs la bonne est flamande pur sang

Met al dat in den naesten brief moet ik eenigte groote napoleons koppen zenden voor England voor onzen Meester nu is hij er niet om ze te geven,p4ik gave wel ik weet niet hoe veel om te weten of er nog abonnés meer zeij of ik in roubaix, ik zie daer timbres staen uit roubaix en ik weet van niet zegt mij toch iets op dat ik wete wien er dit gezonden zou hebben zonder zeggen, ik ben reeds veertien dagen binnen gehouden ik kan nooit meer uit gaen om iets te vernemen men komt om de gezette en ik wete verders niets meer, ik ben ook dul om dat ik geene occasie vinde om te zenden die lul[11] van dien jongen stelt alle dagen uit van te vertrekken[12] en alzoo blijft het deuren, nu het zal komen het zal slachten van[13] Koba's volgel[14] zijnen steert is ook gekomen,

er is hier eenen nieuwen apotheker gekomen en er is gedrukt in goude letters Vlamschen apotheker, dit komt overeen met de gezetten aen eenen anderen kant staet er hier spreekt men vlamsch,[15] het doet mij deugd als ik dat ziep5Men zend overal priesters om menschen te bekeeren het ware te wenschen dat er eens kwamen die de waelsch bekeeren want zij en deugen toch niet, de oprechte franschen hebben nog eene ziele maer die verloopene waelepoups ik geloove dat het geene menschen en zijn, ik er nooit niet tegen klappen zonder mij in colère te stellen zij zijn nog veel lomper en dwazer of den stomsten boer van geheel het noorde, gelukkig dat ik met zulk geene geschoren ben of ik ware al lank het gat uit, maer in tegendeel ik ben met goe volk die meer aen zwitser gelijken of anders hun hert is meer in geneve als in Roubaix wij worden gehandeld als kinders van het huis en achten hun niet beter als ik, ik ben gehouden als eenen hond aen den keten met dat jounk die al zoo raer is of dat het groot is en ik heb nog nooit gedacht dat ik niet vrij was, in het huis ben ikp6als in mijn huis men zou zeggen dat hunne onderdanen al de weerdigheid hebben van hun zelve elk heeft zijne kamer aen hem just geschikt gelijk hun en daer moogt gij leven gelijk gij sterven wilt van 11 heuren s'avonds tot 7/2 heuren s'morgens en op straffe van weg gejaegd te zijn mag er niemand u komen stooren in u eigendommen als er u iemand zou noodig hebben moeten zij van verre kloppen of roepen, als men aen tafel is ook wilt den Meester niet dat men ons eens roepe hij verbied strengelik eens de deur open te doen van de plaets waer wij zijn, buiten het huis hebben wij nooit de vrijheid te loopen meer dan het noodig is, en binnen het huis is men al wat men wil nogtans ik voor mij hebbe maer tijd aen mij des zondags van viere tot 6 heuren om de gezette te lezen en te schrijven ik ben altijd voort gelukkig om dat ik mijnen kop gespannen hebbe met alle p7soorten van dingen bezonderlik met wijn te ontstoppen en glazen te placeren en eten en drynken te schikken, hier doet men nooit anders als gaen eten, en menschen ontbieden, wij hebben 500 fr. te maende voor vleesch en brood en café en melk en suiker en t'en is nog niet genoeg, ook wij doen ons zelven niet te kort, en ik heb nu zulk eene razernie gekregen naer den café dat ik er somtijds make ten 11 heuren s'avonds en Felicie en ik wij zetten ons daer te drynken met s’make t'en is geen nood dat wij den herteklop krijgen, de kokkesse leert vlamsch zij kan al eene geheele reke, en dat is nu van razernie om ook de gezette te konnen lezen, titaton gelijk het Jaer 30 zei zondag laets, dat zijn de waelsch die peizen dat vlamsch eenen hoop onverstaenbare klanken zijn en dan maken ze daer iets van op hunne mode

er was zondag een die vroeg op mijne gezette 30 fr koste sjaers ik heb gezeid van ja hij zei dat het diere was, p8Nu eindelik Guido doet de hertelike groetenissen aen Vader Pier Jan die geen fransch en kan maekt hem mijne coppelamenten op zijnen brief in de gezette ook aen Moeder indien zij in godsnamen niet verre van hier woonde ik zou haer alle dagen ontbieden om café te drynken en somtijds iets geven die deugd doet aen haer herte aen fleuren aen Romain en Seppen en elk zal zijn nieuwjaer hebben en gij ook, ik geloove Guido dat wyze[16] gaet op het terte geraken,[17] ik verwachte mijne belooning omdat ik al de kruissefix in den middel gesteld hebbe want in vrankrijk bij de walsch staen zij al op den hoek in den kant of op zijds en hier staen ze nu in den middel en niemand zou ze durven verschuiven, te Brugge zei men Louise dien wilden top en hier zegt men nu Louise elle est devotte savez vous, om dat ik al zulke dingen niet zien kan t'is daerom dat men zegt leven gelijk God in vrankrik *p117 zijden schrijven en nog geen antwoord hebben wacht maer ik zal nog schrijven beteekent het niet ik vinde er plaisier in

Louise

Noten

[1] Deze brief is ook gepubliceerd in het artikel van Chr. D’haen, Louise Gezelle in 1864. In: De Leiegouw: XX (maart 1978) 1, p. 49-62.
[2] De op één na laatste, de voorlaatste.
[3] Postzegel, naar de kop of beeltenaar op deze zegels.
[4] Foutief voor ’goed’.
[5] Slecht volk, gepeupel, gespuis. (L.L. De Bo, Westvlaamsch idioticon. Brugge: Gailliard, 1873, p.355)
[6] Uitspraken, zegswijzen.
[7] Wellicht gaat het ook hier om Franse postzegels. Tussen 1850 en 1867 droegen deze de beeltenis van Napoleon III.
[8] Geweigerd.
[9] Bidden.
[10] Scheldwoord voor Vlaming. (F. Debrabandere, Flaüte, Picardisch scheldwoord voor een Vlaming, in: De Leiegouw 64 (2022) 1, p. 135-138.)
[11] Treuzelaar. (L.L. De Bo, Westvlaamsch idioticon. Brugge: Gailliard, 1873, p.656)
[12] In haar brief naar haar familie van 8 november 1864 schreef Louise hoe de zoon van Mr Vouzelle naar Engeland zou gaan.
[13] Gelijken op. (L.L. De Bo, Westvlaamsch idioticon. Brugge: Gailliard, 1873, p.1027)
[14] Een uitdrukking voor iets dat lang duurt, meestal in verband met genezing. De vergelijking wordt gemaakt met Koba’s vogel, ook wel Colpaerts vogel of Cobaerts vogel:

“Erdeure komen lijk Koba's veugel: traagzaam en ongemerkt zich hervatten, genezen. Soms wordt erbij gevoegd: hij lag veertien dagen op de messing (= mesthoop) en hij krevelde nog. Leke, 1953.” (Biekorf 1965, p. 345)

“Ie komt er deure, ie slacht van Koba’s veugel. Ie wa al drie dagen dood en ie kwam er nog deure. Lissewege” (Biekorf 1994, p. 145)

“Hij is er deure gekomen lijk Kobas' of: Kaba's? veugel. - Poperinge.” (Biekorf 1933, p.224)

[15] De textielindustrie in de regio Lille-Roubaix-Tourcoing trok in de 19e eeuw vele Vlaamse migranten aan. Onder meer in Roubaix maakten zij in de tweede helft van de 19e eeuw zelfs bijna de helft van de bevolking uit. Vele winkels en café droegen dan ook Nederlandse opschriften, zoals ’Hier spreekt men Vlaamsch’. (R. Coolsaet, ’Vergeet dan onze tijd zoveel complexer is dan alles wat ooit voorafging. Geschiedenis van de wereld van morgen. Kritak: Tielt, 2021, p.68-69)
[16] Louise.
[17] Een trapje hoger geraken, meer aanzien krijgen.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamGezelle, Louise; Maria Catharina Ludovica
Datums° Brugge, 22/01/1834 - ✝ Steenbrugge, 12/02/1909
GeslachtVrouwelijk
Beroeplesgeefster; naaister
VerblijfplaatsFrankrijk
BioMaria Catharina Ludovica Gislena Gezelle, de oudste zus van Guido Gezelle ging door het leven onder haar derde naam Louise. In 1857 wilde ze toetreden tot de Congregatie van de Zusters van de H. Vincentius a Paulo te Lendelede. In juli 1858 gaf ze les in Ingelmunster. In oktober 1858 keerde ze terug naar huis en ging later bij haar tantes in Heule wonen. Uiteindelijk vond ze werk als naaister in Menen en in Roubaix, waar ze de zeven jaar jongere Camille Lateur (1841-1897) leerde kennen. Op 5 juni 1865 trouwden ze, en in dezelfde maand van haar huwelijk, op 30 juni, werd een dochtertje geboren, Marie-Louise, dat in juli al overleed. Op 21 mei 1866 werd Marie-Elise (‘Liseke’), ook Amandine genoemd, geboren. Een zoontje, Georges Camille, overleed anderhalf jaar na de geboorte (05/01/1869-23/06/1870). Ze woonden in de Rue des Récollets, later in de Rue du Fort, en nadien ook even in Tourcoing. Maar met het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog (19 juli 1870) keerden ze in de winter van 1870-1871 terug naar België. Ze werden in Heule opgevangen in het gezin van Marie-Constance Gezelle, zus van Pier-Jan Gezelle en weduwe van Charles Dedeurwaerder, in de Krakeelhoek, volkse benaming voor de Peperstraat. In januari 1871 hadden ze al een nieuwe woonst aan de Leiaerde. Louise en Camille kregen nog drie kinderen waaronder Frank Lateur, die later als Stijn Streuvels een bekend auteur werd.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.gezelle.be; J. Roelstraete, De voorouders van Stijn Streuvels. Handzame: Familia et Patria, 1971, p.2

Briefschrijver

NaamGezelle, Louise; Maria Catharina Ludovica
Datums° Brugge, 22/01/1834 - ✝ Steenbrugge, 12/02/1909
GeslachtVrouwelijk
Beroeplesgeefster; naaister
VerblijfplaatsFrankrijk
BioMaria Catharina Ludovica Gislena Gezelle, de oudste zus van Guido Gezelle ging door het leven onder haar derde naam Louise. In 1857 wilde ze toetreden tot de Congregatie van de Zusters van de H. Vincentius a Paulo te Lendelede. In juli 1858 gaf ze les in Ingelmunster. In oktober 1858 keerde ze terug naar huis en ging later bij haar tantes in Heule wonen. Uiteindelijk vond ze werk als naaister in Menen en in Roubaix, waar ze de zeven jaar jongere Camille Lateur (1841-1897) leerde kennen. Op 5 juni 1865 trouwden ze, en in dezelfde maand van haar huwelijk, op 30 juni, werd een dochtertje geboren, Marie-Louise, dat in juli al overleed. Op 21 mei 1866 werd Marie-Elise (‘Liseke’), ook Amandine genoemd, geboren. Een zoontje, Georges Camille, overleed anderhalf jaar na de geboorte (05/01/1869-23/06/1870). Ze woonden in de Rue des Récollets, later in de Rue du Fort, en nadien ook even in Tourcoing. Maar met het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog (19 juli 1870) keerden ze in de winter van 1870-1871 terug naar België. Ze werden in Heule opgevangen in het gezin van Marie-Constance Gezelle, zus van Pier-Jan Gezelle en weduwe van Charles Dedeurwaerder, in de Krakeelhoek, volkse benaming voor de Peperstraat. In januari 1871 hadden ze al een nieuwe woonst aan de Leiaerde. Louise en Camille kregen nog drie kinderen waaronder Frank Lateur, die later als Stijn Streuvels een bekend auteur werd.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.gezelle.be; J. Roelstraete, De voorouders van Stijn Streuvels. Handzame: Familia et Patria, 1971, p.2

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamRoubaix

Naam - persoon

NaamDe Vriese, Monica
Datums° Wingene, 31/03/1804 - ✝ Heule, 30/04/1875
GeslachtVrouwelijk
BioGuido Gezelles moeder was een boerendochter, die opgroeide op een kleine boerderij, het 'Walleke' te Wingene. Via haar zus Clara, die als religieuze werkte in het Gentse Bijlokehospitaal, leerde Monica De Vriese Pieter-Jan Gezelle kennen, die er werkzaam was als tuinman. Ze trouwden op 2 juni 1829 en woonden in de Rolweg te Brugge. Als huwelijkscadeau kreeg ze zestien cent mee en de stam van een kriekenboom om er meubels uit te zagen. Guido Gezelle werd elf maanden na hun huwelijk geboren op 01/05/1830. Voor de bevalling had ze haar testament opgemaakt, dat zich nu nog in het Gezellearchief bevindt. Na Guido kregen Monica en Pieter-Jan nog zeven kinderen waarvan er slechts vier in leven bleven. Ze verhuisde in januari 1849 naar de overkant van de de Rolweg (nr. 43). In 1871 verhuisde ze samen met haar tachtigjarige, zieke man naar Heule en nam er haar intrek bij hun dochter Louise. Ze stierf er op 30 april 1875.
Relatie tot Gezellefamilie: moeder van Guido Gezelle
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Florence; Florentina Constantia; (E.Z.) Maria-Columba
Datums° Brugge, 29/09/1847 - ✝ Heule, 19/03/1917
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares
BioFlorence Gezelle, dochter van Pieter-Jan Gezelle, hovenier, en Monica Devriese, was de jongste zus van Guido Gezelle. Ze woonde bij haar broer in toen hij onderpastoor was van St.-Walburga te Brugge (1865-1872). In Brugge zette ze zich ook in voor de Noordpoolmissie als lid van het ‘Comité des Dames Zélatrices de l’oeuvre des Missions du Pôle Nord’. Door conflicten met Gezelles meid Stéphanie Hendryckx verliet ze zijn woning en ging ze voor haar ouders zorgen in Heule, die in april 1871 bij hun dochter Louise waren ingetrokken. Uit de correspondentie met haar broer Guido blijkt dat Florence in september 1871 ook in hotel Aux Armes de France te Kortrijk werkte. In 1872 ging ze voor korte tijd werken bij de familie Smith in Brugge. Op 15/10/1873 trad ze in het klooster van de Zusters van Liefde van Maria te Heule en werd er geprofest op 25/08/1875. Ze nam de naam aan van Zuster Colombe en gaf les in de kostschool voor meisjes te Heule. Ze vervulde ook taken in diverse bijhuizen van het hoofdklooster, zoals Kortrijk, Zarren, Klemskerke, Esen en Passendale. Later kwam ze weer naar Heule terug.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; zanter (WDT), correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamGezelle, Jozef Aloysius Hyacinthus
Datums° Brugge, 12/02/1840 - ✝ Stene, 18/06/1903
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kloosterdirecteur; onderpastoor; pastoor
BioJozef, de jongste broer van Guido Gezelle, studeerde aanvankelijk te Brugge en later te Roeselare en te Turnhout. In Leuven volgde hij een opleiding aan het Amerikaans Seminarie. Net zoals zijn broer wilde Jozef immers naar Engeland trekken om er het katholieke geloof te verkondigen. In 1863 reisden de broers tevergeefs naar Engeland om daar een geschikt seminarie te vinden. In 1863-1864 was Jozef ingeschreven in het Engels Seminarie te Brugge. Op 22 december 1866 werd hij tot priester gewijd en na een kort intermezzo als onderpastoor in Passendale werd hij in augustus 1867 directeur van Saint-George’s Retreat, een klooster en een instelling voor geesteszieken in Burgess Hill te Southwark. Faict riep hem echter eind december terug. Hij werd vervolgens onderpastoor in Lendelede (1868-1878), Klerken (1878-1887) en Zillebeke (1887-1898). Mede dankzij zijn broer kon hij ten slotte pastoor worden in Stene bij Oostende (hij werd er op 21 september 1898 benoemd), waar hij uiteindelijk overleed op 18 juni 1903.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); familie: broer van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Louise; Maria Catharina Ludovica
Datums° Brugge, 22/01/1834 - ✝ Steenbrugge, 12/02/1909
GeslachtVrouwelijk
Beroeplesgeefster; naaister
VerblijfplaatsFrankrijk
BioMaria Catharina Ludovica Gislena Gezelle, de oudste zus van Guido Gezelle ging door het leven onder haar derde naam Louise. In 1857 wilde ze toetreden tot de Congregatie van de Zusters van de H. Vincentius a Paulo te Lendelede. In juli 1858 gaf ze les in Ingelmunster. In oktober 1858 keerde ze terug naar huis en ging later bij haar tantes in Heule wonen. Uiteindelijk vond ze werk als naaister in Menen en in Roubaix, waar ze de zeven jaar jongere Camille Lateur (1841-1897) leerde kennen. Op 5 juni 1865 trouwden ze, en in dezelfde maand van haar huwelijk, op 30 juni, werd een dochtertje geboren, Marie-Louise, dat in juli al overleed. Op 21 mei 1866 werd Marie-Elise (‘Liseke’), ook Amandine genoemd, geboren. Een zoontje, Georges Camille, overleed anderhalf jaar na de geboorte (05/01/1869-23/06/1870). Ze woonden in de Rue des Récollets, later in de Rue du Fort, en nadien ook even in Tourcoing. Maar met het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog (19 juli 1870) keerden ze in de winter van 1870-1871 terug naar België. Ze werden in Heule opgevangen in het gezin van Marie-Constance Gezelle, zus van Pier-Jan Gezelle en weduwe van Charles Dedeurwaerder, in de Krakeelhoek, volkse benaming voor de Peperstraat. In januari 1871 hadden ze al een nieuwe woonst aan de Leiaerde. Louise en Camille kregen nog drie kinderen waaronder Frank Lateur, die later als Stijn Streuvels een bekend auteur werd.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.gezelle.be; J. Roelstraete, De voorouders van Stijn Streuvels. Handzame: Familia et Patria, 1971, p.2
NaamGezelle, Pieter-Jan
Datums° Heule, 29/09/1791 - ✝ Heule, 27/05/1871
GeslachtMannelijk
Beroephovenier
BioDe vader van Guido Gezelle was afkomstig van Heule en werkte aanvankelijk als tuinman in het kleinseminarie te Roeselare. Na de sluiting ervan door het Nederlandse bewind was hij werkzaam in de Bijloke te Gent. Op zevenendertigjarige leeftijd ging hij wonen in de Rolweg te Brugge waar hij hovenier werd van de familie Th. Van de Walle-Van Zuylen. Op 2 juni 1829 trouwde hij met Monica De Vriese. Om bij te verdienen was hij ook tuinman in het Brugse grootseminarie van Brugge, had hij een eigen boomkwekerij en werd hij ook opzichter bij een bebossingexperiment langs de kust. Na de dood van Theodoor Van de Walle in 1848 stelde de barones een andere tuinman aan. Zo verhuisde Pieter-Jan op 24 januari 1849 naar de overkant van de Rolweg. In 1871 verbleef hij met zijn vrouw bij zijn dochter Louise in Heule waar hij in mei overleed
Relatie tot Gezellefamilie: vader van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.gezelle.be
NaamGezelle, Romaan
Datums° Brugge, 13/01/1832 - ✝ Brugge, 01/01/1899
GeslachtMannelijk
Beroepvuurwerkmaker
BioRomaan ging samen met zijn broer Guido naar het Duinencollege in Brugge. Toen Guido Gezelle in 1846 naar het kleinseminarie te Roeselare ging, bleef hij thuis om te helpen. In 1862 woonde hij in het Brugse Genthof en werd er 'vuurwerkaansteker' bij een afbraakbedrijf. Tijdens dit jaar raakte hij zwaar gewond bij slopingswerken aan de Brugse Katelijnepoort. Een van zijn benen dreigde geamputeerd te worden tijdens zijn verzorging in het St.-Janshospitaal. Romaan bleef kreupel, maar werd na zijn herstel vuurwerkmaker. Hij zette ook vogels en andere kleine dieren op. Op 4 mei 1865 trouwde hij met Philomena De Smet en verhuisde in augustus van dit jaar naar de Sint-Jorisstraat 34. Op 1 januari 1899 overleed Romaan. Guido Gezelle, die toen nog te Kortrijk verbleef, werd door zijn neef Caesar op de hoogte gebracht via een telegram met het bericht “vader overleden”. Nog op dezelfde dag schreef Gezelle voor zijn overleden broer een gelijknamig gedicht. Het Gezellearchief bewaart zowel het telegram als een gedrukte versie van het gedicht. Het overlijden van zijn broer betekende voor Gezelle een zware slag en zo dichtte hij nog 'Requiescat in pace!' en 'Uit de diepten'.
Relatie tot Gezellefamilie: broer van Guido Gezelle; correspondent; gelegenheidsgedicht
Bronnen http://www.gezelle.be
NaamVouzelle, Charles Edouard; Vauzelle, Edouard
Datums° Rijsel, 28/05/1818 - ✝ Roubaix, 05/1902
GeslachtMannelijk
Beroeptextielhandelaar
BioEdouard Vouzelle werd op 28 mei 1818 te Rijsel geboren als zoon van François Marie Vouzelle. Deze François Marie was een textielhandelaar, die in 1818 een associatie was aangegaan met Jean Baptiste Nadaud (1784-1846). Samen baatten zij een katoenspinnerij uit in het kasteel van Loos. Ook Edouard zat in de textielhandel: in Roubaix had hij een zaak in ‘soies, chappes et fantaisies, laines peignées et cardées, cotons filés’. Sinds 26 juli 1843 was hij gehuwd met Caroline Nadaud, de dochter van zijn vaders associé, en de zus van de gekende liedjescomponist Gustave Nadaud. Samen hadden ze drie kinderen: Edouard François (1846-1852), Gustave Henri (°1847), en Caroline Marie Françoise (1853-1934). Edouard stierf in mei 1902.
Bronnen https://nl.geneanet.org/; https://www.familysearch.org/nl/; https://www.delcampe.net/nl/verzamelingen/;
NaamNadaud, Caroline
Datums° ca. 1822
GeslachtVrouwelijk
BioCaroline Nadaud werd geboren als dochter van Jean Baptiste Nadaud (1784-1846) en Caroline Chaussin. Ze was de zus van de gekende liedjescomponist Gustave Nadaud. Op 26 juli 1843 was ze gehuwd met de textielhandelaar Edouard Vouzelle. Samen hadden ze drie kinderen: Edouard François (1846-1852), Gustave Henri (°1847), en Caroline Marie Françoise (1853-1934).
Bronnen https://nl.geneanet.org/; https://www.familysearch.org/nl/;
NaamVouzelle, Gustave
Datums° Roubaix, 07/01/1847
GeslachtMannelijk
Beroephandelaar
VerblijfplaatsFrankrijk
BioGustave Henri Charles Robert Vouzelle werd op 7 januari 1847 te Roubaix geboren als zoon van Charles Edouard Vouzelle en Caroline Nadaud. Volgens de Franse telefoongids woonde hij in 1907 op het adres Rue Neuve 53 en was hij ‘negociant commissionnaire’.
Bronnennl.geneanet.org; https://www.ancestry.co.uk/;
NaamFelicie
GeslachtVrouwelijk
BioNiet geïdentificeerd. Kennis en mogelijk collega van Louise Gezelle uit het huishouden van het gezin Vouzelle te Roubaix.

Naam - plaats

NaamRoubaix
NaamGenève

Titel - werk van Guido Gezelle

Titelt Jaer 30 of politieke wegwyzer voor treffelyke lieden.
Links[gezelle.be]

Titel20/11/1864, Roubaix, [Louise Gezelle] aan [Guido Gezelle]
EditeurPiet Couttenier; Peter De Baets (research); Marc Carlier (research)
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Gezelle, Louise]
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum20/11/1864
VerzendingsplaatsRoubaix
AnnotatieAdressant gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie ; adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens en toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager 2 dubbele vellen, 190x145
wit
papiersoort: 8 zijden beschreven; zijde 1 in twee richtingen beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links en midden in de bovenrand: Aan G. Gezelle door Louise [Gezelle] (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4665
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|10984
Inhoud
IncipitIk heb in myne laetste op een naere
Tekstsoortbrief
TalenNederlands; Frans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.