<Resultaat 265 van 2535

>

p1
A M Gezelle
 
p2
Monsieur le Professeur,

Je viens de recevoir une lettre de Mgr de Neckere concernant la dispense demandée in impedimento disparitatis cultûs[1] L'affaire dit-il, est du ressort de la congrégation du sanctum officium et on exige l'expression du nom du suppliant.

Veuillez, je vous prie, me mettre à même de satisfaire à cette demande, et recevez l'assurance de ma parfaite considération
F X Nolf chanoine secrétaire

Noten

[1] Vertaling (Latijn): wegens het beletsel van ongelijkheid in godsdienst.

‘Disparitas cultus’ is een term uit het canonieke recht van de Katholieke Kerk. Het verwijst naar een huwelijk tussen een katholiek en een niet-gedoopte persoon. Om dit ‘beletsel’ te overwinnen en het huwelijk geldig te maken in de ogen van de Kerk, is een dispensatie (vrijstelling) vereist van de bevoegde kerkelijke autoriteit, meestal de bisschop.

Register

Correspondenten - personen

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamNolf, Franciscus-Xaverius
Datums° Kortrijk, 03/05/1811 - ✝ Brugge, 01/07/1884
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; archivaris; bisschoppelijk secretaris
BioFranciscus-Xaverius Nolf werd geboren op 3 mei 1811 in Kortrijk als zoon van Leonardus Nolf, handelaar, en Maria-Theresia Vercruysse. Hij werd op 19 december 1835 priester gewijd te Brugge en behaalde op 23 juli 1838 het baccalaureaat in kerkelijk recht aan de Universiteit van Leuven. Op 21 september 1839 werd hij aangesteld als archivaris van het bisdom Brugge, waarna hij in 1849 pro-secretaris en op 29 december 1853 secretaris van het bisdom werd. Op 18 oktober 1856 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal en vanaf 25 juli 1866 officiaal van het bisdom. Hij trad op 17 juni 1869 toe tot de bisschoppelijke raad en werd prosynodaal examinator. Op 24 november 1873 werd hij benoemd tot titulair kanunnik van Sint-Salvator, en vanaf 29 december 1875 was hij secretaris van het kapittel. Franciscus-Xaverius Nolf overleed op 1 juli 1884 in zijn huis in de Korte Vuldersstraat te Brugge.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefschrijver

NaamNolf, Franciscus-Xaverius
Datums° Kortrijk, 03/05/1811 - ✝ Brugge, 01/07/1884
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; archivaris; bisschoppelijk secretaris
BioFranciscus-Xaverius Nolf werd geboren op 3 mei 1811 in Kortrijk als zoon van Leonardus Nolf, handelaar, en Maria-Theresia Vercruysse. Hij werd op 19 december 1835 priester gewijd te Brugge en behaalde op 23 juli 1838 het baccalaureaat in kerkelijk recht aan de Universiteit van Leuven. Op 21 september 1839 werd hij aangesteld als archivaris van het bisdom Brugge, waarna hij in 1849 pro-secretaris en op 29 december 1853 secretaris van het bisdom werd. Op 18 oktober 1856 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal en vanaf 25 juli 1866 officiaal van het bisdom. Hij trad op 17 juni 1869 toe tot de bisschoppelijke raad en werd prosynodaal examinator. Op 24 november 1873 werd hij benoemd tot titulair kanunnik van Sint-Salvator, en vanaf 29 december 1875 was hij secretaris van het kapittel. Franciscus-Xaverius Nolf overleed op 1 juli 1884 in zijn huis in de Korte Vuldersstraat te Brugge.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamNolf, Franciscus-Xaverius
Datums° Kortrijk, 03/05/1811 - ✝ Brugge, 01/07/1884
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; archivaris; bisschoppelijk secretaris
BioFranciscus-Xaverius Nolf werd geboren op 3 mei 1811 in Kortrijk als zoon van Leonardus Nolf, handelaar, en Maria-Theresia Vercruysse. Hij werd op 19 december 1835 priester gewijd te Brugge en behaalde op 23 juli 1838 het baccalaureaat in kerkelijk recht aan de Universiteit van Leuven. Op 21 september 1839 werd hij aangesteld als archivaris van het bisdom Brugge, waarna hij in 1849 pro-secretaris en op 29 december 1853 secretaris van het bisdom werd. Op 18 oktober 1856 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal en vanaf 25 juli 1866 officiaal van het bisdom. Hij trad op 17 juni 1869 toe tot de bisschoppelijke raad en werd prosynodaal examinator. Op 24 november 1873 werd hij benoemd tot titulair kanunnik van Sint-Salvator, en vanaf 29 december 1875 was hij secretaris van het kapittel. Franciscus-Xaverius Nolf overleed op 1 juli 1884 in zijn huis in de Korte Vuldersstraat te Brugge.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamDe Neckere, Felix Maria Franciscus Ghislenus
Datums° Ieper, 05/04/1824 - ✝ Rome, 30/01/1903
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; econoom; rector; secretaris
VerblijfplaatsItalië
BioFelix De Neckere werd geboren op 5 april 1824 in Ieper als zoon van Josephus De Neckere, eigenaar, en Clementia Deconinck. Na zijn priesterstudies in België zette hij vanaf 1845 zijn opleiding voort in Rome, waar hij op 3 april 1847 tot priester werd gewijd. In 1848 keerde hij terug naar België vanwege de politieke onrust in Italië, maar enkele jaren later, op 28 december 1851, werd hij benoemd tot rector van St. Juliaan der Vlamingen in Rome, een functie die hij de rest van zijn leven zou vervullen. Op 26 februari 1866 werd hij erekanunnik van de kathedraal van Brugge, en op 17 september 1875 ontving hij de titel van titulaire aartsbisschop van Melitene. In Rome bekleedde De Neckere verschillende prestigieuze functies: hij was assistent bij de pauselijke troon, kanunnik van de patriarchale hoofdkerk van St. Pieters in het Vaticaan en econoom en secretaris van de kerkfabriek van St. Pieters. Daarnaast diende hij als prefect van het pauselijk seminarie van het Vaticaan. Felix De Neckere overleed op 30 januari 1903 in Rome.
Links[odis], [wikipedia]

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Titel11/05/1865, Brugge, Franciscus-Xaverius Nolf aan Guido Gezelle
EditeurEls Depuydt; Marc Carlier (research); Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEls Depuydt; Marc Carlier (research); Universiteit Antwerpen, Nolf Franciscus-Xaverius aan Gezelle Guido, Brugge (Brugge), 11/05/1865 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderNolf, Franciscus-Xaverius
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum11/05/1865
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 212x135
wit
papiersoort: 1 zijde beschreven; zijde 1 met adressaat, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden papiermerk: angoulème
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4711
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11031
Inhoud
IncipitJe viens de recevoir une
Tekstsoortbrief
TalenFrans; Latijn
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.