<Resultaat 228 van 2050

>

p1+
Eerw. en geachte heer en vriend

Ik dank U edele om het aan my toezenden van "Rond den Heerd" dat ik met lust alle zondagen lees. Zie hier 5 frs in postzegels voor dit jaar.

Ik ben van Davids gevoelen die met meer anderen geerne zien zou "rond den Heerd in onze nederduitsche taal op gesteld. Geloof me, vriend lief, ik versta niet goed het west vlaamsch en denk dat gy veel meer goed zoudt gesticht hebben met uw met zoo veel kennis opgesteld werk in de algemeene schryfwyze en Taal op te stellen. Edoch hier meen ik niet de aa en uu[1] waar mede ik my niet dan moeilyk kan familiarizeeren[2]

Nu van twee andere punten.

1° gy zult reeds vernomen heb-p2ben dat wy David een marberen[3] borstbeeld[4] gaan maken, en dat zal geld kosten, daar om heeft men my gelast ook naar Ueerw te schryven ten einde U wel gelieven te willen verstaan met de heeren P. Boutens onzen ouden vriend, advocaat en neef van uwen biskop, met den heer van Huele, Baron van Caloen, Eerw heeren De Bo, Meerseman en de andere Katholieke Brugsche Vlamingen om eenig geld in te zamelen voor ons ontworpen borstbeeld. Naar K. Versnaeyen zal ik ook moeten schryven want tot met de zulken zoudt gy niet gaan[5]

Als dit beeld zal af zyn zullen wy weer een algep3meen vlaamsch feest hebben en 't is te hopen dat David als dan nog mag in 't leven[6] zyn.

2. Nu een woord over ons Idioticon voorst ik moet u niet zeggen wat werk my dit ding kost. Maar ik ben het nog niet moede 2° Kunt gulder[7] daer ons niet wat inteekenaars bezorgen t is immers een arbeid die den Clergé tot geen oneer kan strekken, maar ja nu valt my in dat ik u veel danks verschuldigd ben, my heeft my gezegd dat gy een schoon artiekel [8]geschreven hebt in t jaer 30 over myn Idioticon, danke U van herte.

Ik moet u hier met voldoening ook zeggen dat de geestelykheid van Westvlaanderen en eenige priesters uit het Gentsche my veel meer getroost p4en aangemoedigd hebben dan myne collegas van ons aartsbisdom[9] die met myn arbeid spotten. Edoch de Clergé van Antw. kan ik niet genoeg pryzen in de stad Antw. heb ik ten minste 40 priesters die ingeschreven hebben op het Idioticon in Mechelen 4, in Leuv. 2 in heel de Kempen 4, in Thienen 3. De vlaandersche onderwyzers moeten ook worden geprezen maar niet de liberaters[10] vlamingen van Gent en Antwerpen.

Gy vriend lief, waart ook van zin van met Eerwaarde taalvriend Debo een Westvlaamsch Idioticon uit te geven! zal dat ontwerp in de Haag blyven steken. In dit leste geval zou uw beider voorraad ons goed te pas[11] kunnen komen.

Ik heb een zeer voordeeligen[12] brief van de vries uit Leiden over het idioticon ontfangen.

Zeer Eerw. heer en vriend uw ootmoedige dienaar
L.W. Schuermans
onderpastor

myn groetenis aan de heeren Meerseman, DeBo en Boutens.

Noten

[1] Schuermans refereert naar een spellingsproblematiek: “De spelling aa en uu beantwoordt zoowel aan de uitspraak, als zij door de analogie gewettigd en door de etymologie niet gelogenstraft wordt. Zij verdient dus zeer zeker de voorkeur boven ae en ue.” Matthias de Vries, L.A. te Winkel, De grondbeginselen der Nederlandsche spelling. Ontwerp der spelling voor het aanstaande Nederlandsch woordenboek (1863). L. A. te Winkel legt de hele problematiek uit in: De Taalgids: IV, p. 54 - 64.
[2] Schuermans geeft de voorkeur aan de vroegere spelling van de lange klanken, niet door het klankteken te verdubbelen, maar door “e” achter het klankteken te plaatsen. Zie hiervoor het artikel van L. A. te Winkel in: De Taalgids: IV, p.54-64.
[3] marmeren.
Het oorspronkelijke borstbeeld, waarvan zich een kopie op het hoofdsecretariaat van het Davidsfonds, Leuven, bevindt, is van marmer en van de hand van H. de Fierlant (Antwerpen 4 April 1835- Leuven 9 Februari 1872)
[4] De onthulling van J.-B. Davids borstbeeld was op 16 december 1866. In 1865 had David zelf nog geweigerd, dat men van hem een borstbeeld zou maken om hem te eren als bezieler van het studentengenootschap.
[5] Versnaeyen wilde samen met Moyson de Vlaamse Beweging verbinden met de internationale arbeidersbeweging. Schuermans is van mening, - wellicht terecht - dat Gezelle niet geneigd was, met deze socialistisch geïnspireerde militant contact op te nemen.
[6] J. B. David is een kleine maand later gestorven op 24 maart 1866
[7] jullie
[8] Wellicht doelt Schuermans hier op het artikel van Guido Gezelle: Ze twisten om een spellle. In: ’t Jaer 30: (7 oktober 1865) p.1-2: “En die woordenboekmaker en wist toen nog niets van ’t leuvensch idioticon, of woordverzamelinge, die de jongelingen van “Tyd en vlyt” uitgeven.”
[9] Mechelen
[10] een wat minachtende term voor ”liberalen”
[11] Schuermans’ Idioticon is al in 1865 verschenen. Maar hij werkt meteen daarna aan het Bijvoegsel van dat idioticon (dat in 1870 zal verschijnen). Daarom probeert hij Gezelle (en De Bo) ertoe te brengen, hun woordenverzameling aan hem af te staan, want daarin zullen “gewestelijke woorden en eigenaardige uitdrukkingen, in Vlaanderen …. gebruikelijk.” opgenomen worden.
[12] lovend

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamSchuermans, Lodewijk Willem
Datums° Kampenhout, 26/01/1821 - ✝ Wilsele, 30/08/1891
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pastoor; auteur
BioLodewijk Schuermans volgde vanaf 08/05/1843 de priesteropleiding aan het grootseminarie te Mechelen. Op 20/12/1845 werd hij priester gewijd. Hij was onderpastoor van de parochie Sint-Martinus te Melsbroek van 30/12/1845 tot 23/04/1852 en vervolgens van het Groot Begijnhof te Leuven tot 25/09/1868. Vanaf dan was hij pastoor van de Sint-Martinusparochie te Wilsele. Zijn interesse voor en activiteit op het vlak van de taalkunde weerspiegelt zich in zijn taalkundige bijdragen die hij, naast de vele artikels rond religieuze en heemkundige thema’s, in verschillende tijdschriften publiceerde, zoals "Eenparigheid in de spelling onzer nederduitsche tael" (Leuven, 1862), "Nicolaas van Winghe en de Vlaamse bijbelvertaling" (Leuven, 1863), "Vlaamsche schrijvers der oude Hogeschool te Leuven" (Leuven, 1863). Op 20/12/1863 sprak hij de redevoering "Belgen zijt aan uwe Vlaamsche taal gehecht uit liefde voor ’s vaderlands onafhankelijkheid" uit tijdens de jaarzitting van Met Tijd en Vlijt. Het bekendst is hij wegens de samenstelling van zijn "Algemeen Vlaamsch Idioticon", uitgegeven door Met Tijd en Vlijt te Leuven, 1865-1870.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/Schuermans,_Lodewijk_W.

Briefschrijver

NaamSchuermans, Lodewijk Willem
Datums° Kampenhout, 26/01/1821 - ✝ Wilsele, 30/08/1891
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pastoor; auteur
BioLodewijk Schuermans volgde vanaf 08/05/1843 de priesteropleiding aan het grootseminarie te Mechelen. Op 20/12/1845 werd hij priester gewijd. Hij was onderpastoor van de parochie Sint-Martinus te Melsbroek van 30/12/1845 tot 23/04/1852 en vervolgens van het Groot Begijnhof te Leuven tot 25/09/1868. Vanaf dan was hij pastoor van de Sint-Martinusparochie te Wilsele. Zijn interesse voor en activiteit op het vlak van de taalkunde weerspiegelt zich in zijn taalkundige bijdragen die hij, naast de vele artikels rond religieuze en heemkundige thema’s, in verschillende tijdschriften publiceerde, zoals "Eenparigheid in de spelling onzer nederduitsche tael" (Leuven, 1862), "Nicolaas van Winghe en de Vlaamse bijbelvertaling" (Leuven, 1863), "Vlaamsche schrijvers der oude Hogeschool te Leuven" (Leuven, 1863). Op 20/12/1863 sprak hij de redevoering "Belgen zijt aan uwe Vlaamsche taal gehecht uit liefde voor ’s vaderlands onafhankelijkheid" uit tijdens de jaarzitting van Met Tijd en Vlijt. Het bekendst is hij wegens de samenstelling van zijn "Algemeen Vlaamsch Idioticon", uitgegeven door Met Tijd en Vlijt te Leuven, 1865-1870.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/Schuermans,_Lodewijk_W.

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLeuven
GemeenteLeuven

Naam - persoon

NaamDe Bo, Leonard Lodewijk
Datums° Beveren-Leie, 27/09/1826 - ✝ Poperinge, 25/08/1885
GeslachtMannelijk
Beroephulppriester; leraar; pastoor; deken; auteur; taalkundige; botanicus
BioLeonard Lodewijk De Bo werd geboren als enige zoon van Ludovicus De Bo, landbouwer, en Amelia Lemayeur. Na schitterende middelbare studies aan het College van Tielt begon hij in oktober 1846 zijn seminariestudies aan het grootseminarie te Brugge. Op 15 maart 1851 werd hij te Brugge tot priester gewijd. Van 11 april tot 1 oktober 1851 was hij coadjutor (hulppriester) in de parochie Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen te Ver-Assebroek. Op 1 oktober 1851 werd hij leraar in de poesis- en retoricaklassen van het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, een functie die hij 22 jaar lang zou uitoefenen, tot 9 juli 1873, toen hij werd aangesteld als pastoor van de parochie Sint-Petrus en Sint-Paulus te Elverdinge (09/071873 – 27/09/1882). Nadien werd hij pastoor van de parochie Onze-Lieve-Vrouw te Ruiselede (27/09/1882 – 22/04/1884). Op 22 april 1884 werd hij, hoewel hij al ziek was, nog overgeplaatst naar de parochie Sint-Bertinus te Poperinge waar hij pastoor-deken was, een overplaatsing die hij niet echt zag zitten. Hij overleed overigens al het jaar nadien. Reeds als seminarist verzamelde De Bo de West-Vlaamse woordenschat. Zijn levenswerk, het West-Vlaamsch Idioticon, waarin meer dan 25.000 woorden en uitdrukkingen uit de West-Vlaamse taal verzameld en verklaard worden, verscheen van 1870 tot 1873, gevolgd door een tweede, bijgewerkte uitgave in 1890-1892. De Bo leerde Guido Gezelle in 1850 in het grootseminarie te Brugge kennen; zij werden goede vrienden en werkten hecht samen rond de studie van de West-Vlaamse taal. De Bo werkte actief mee aan o.a. Loquela en Rond den Heerd. Postuum verschenen nog Schatten uit de volkstaal (1887) en De Bo’s Kruidwoordenboek, het resultaat van zijn levenslange botanische activiteiten.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); medewerker Rond den Heerd; medewerker Loquela; gelegenheidsgedichten
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDe Vries, Matthias
Datums° Haarlem, 09/11/1820 - ✝ Leiden, 09/08/1892
GeslachtMannelijk
Beroeptaalkundige; hoogleraar; auteur
VerblijfplaatsNederland
BioMatthias De Vries studeerde aan de Rijksuniversiteit Leiden en promoveerde er op 13 december 1843 in de Letteren. Hij begon als docent Nederlands en geschiedenis aan het Stedelijk Gymnasium in Groningen. Hij werd benoemd tot lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde op 20 juni 1844. Op 28 november 1849 werd hij hoogleraar in Groningen en in 1853 hoogleraar in Leiden. Hij gaf er taal-en letterkunde en tot 1860 ook vaderlandse geschiedenis. Hij was werkzaam tot 15 september 1891. Samen met Lambert Allard te Winkel stelde hij het Woordenboek der Nederlandsche Taal samen, in de later naar hen genoemde spelling De Vries-te Winkel. Hij was buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamFaict, Joannes Josephus
Datums° Leffînge, 22/05/1813 - ✝ Brugge, 04/01/1894
GeslachtMannelijk
Beroeppriester, professor, superior, erekanunnik, vicaris-generaal, coadjutor, bisschop
BioIn 1834 was J.J. Faict, zoon van Henri Faict, brouwer, en Marie Hellinck, laureaat van de retorica aan het kleinseminarie te Roeselare. Hij werd doctor in de theologie, wijsbegeerte en letteren. Op 09 juni 1838 werd hij te Brugge door Mgr. Boussen tot priester gewijd. Hij werd professor kerkgeschiedenis en wetenschappen (12/01/1839) en professor theologie (oktober 1840) aan het grootseminarie in Brugge. Vanaf augustus 1849 tot oktober 1856 was hij superior van het kleinseminarie te Roeselare. Hij werd erekanunnik (29/12/1853) en vicaris-generaal van Mgr. Malou op 18/10/1856. In september 1862 werd hij huisprelaat van paus Pius IX en op 25/02/1864 coadjutor van Mgr. Malou. Hij was bisschop van Brugge van 18/10/1864 tot aan zijn dood in 1894.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezelleoverste, correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamMeersseman, Desiderius-Gratianus
Datums° Geluveld, 27/02/1828 - ✝ Moorsele, 12/01/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; auteur
BioDesiderius Meersseman was de zoon van Clement Meersseman, bakker, en Regina Liefooghe. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 21/05/1853. Hij was leraar aan het Brugse Sint-Lodewijkscollege (21/05/1853 - 26/03/1875). Vervolgens was hij pastoor in Woumen (26/03/1875) en in Moorsele (20/09/1882). In 1860 hield hij te ’s-Hertogenbosch een lezing op het zesde Taal- en letterkundig Congres: Over eenige voordelen onzer moedertale in de eerste ontwikkeling en hoogere beschaving des geestes (Brugge, 1861). Hij was ook lid van de Gilde van Sinte Luitgaarde. Hij publiceerde een aantal redevoeringen waaronder twee die hij voor de Gilde van Sinte-Luitgaarde uitgaf in 1874 en 1876. Hij schreef in het tijdschrift Rond den Heerd en Biekorf. Hij publiceerde o.m. over de vervlaamsing van scheikundige termen.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; medewerker Rond den Heerd; Biekorf
NaamSchuermans, Lodewijk Willem
Datums° Kampenhout, 26/01/1821 - ✝ Wilsele, 30/08/1891
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pastoor; auteur
BioLodewijk Schuermans volgde vanaf 08/05/1843 de priesteropleiding aan het grootseminarie te Mechelen. Op 20/12/1845 werd hij priester gewijd. Hij was onderpastoor van de parochie Sint-Martinus te Melsbroek van 30/12/1845 tot 23/04/1852 en vervolgens van het Groot Begijnhof te Leuven tot 25/09/1868. Vanaf dan was hij pastoor van de Sint-Martinusparochie te Wilsele. Zijn interesse voor en activiteit op het vlak van de taalkunde weerspiegelt zich in zijn taalkundige bijdragen die hij, naast de vele artikels rond religieuze en heemkundige thema’s, in verschillende tijdschriften publiceerde, zoals "Eenparigheid in de spelling onzer nederduitsche tael" (Leuven, 1862), "Nicolaas van Winghe en de Vlaamse bijbelvertaling" (Leuven, 1863), "Vlaamsche schrijvers der oude Hogeschool te Leuven" (Leuven, 1863). Op 20/12/1863 sprak hij de redevoering "Belgen zijt aan uwe Vlaamsche taal gehecht uit liefde voor ’s vaderlands onafhankelijkheid" uit tijdens de jaarzitting van Met Tijd en Vlijt. Het bekendst is hij wegens de samenstelling van zijn "Algemeen Vlaamsch Idioticon", uitgegeven door Met Tijd en Vlijt te Leuven, 1865-1870.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/Schuermans,_Lodewijk_W.
Naamvan Caloen, Charles-Marie-Louis-Joseph
Datums° Brugge, 31/08/1815 - ✝ Brugge, 01/05/1896
GeslachtMannelijk
Beroepsenator; burgemeester; provincieraadslid; grondeigenaar; rentenier; mecenas
BioCharles van Caloen was de tweede zoon van Joseph-Bernard, burgemeester van Loppem, en Marie de Potter de Droogenwalle (zus van Louis de Potter, held van de Belgische revolutie). Hij kreeg een streng-katholieke opvoeding. Aan het kleinseminarie te Roeselare had hij de latere bisschop Johan Joseph Faict als studiegenoot. Zijn broer Louis werd jezuïet en was oprichter van het Genootschap van St.-Franciscus Xaverius. Charles trouwde in 1847 met de Waalse gravin Savina de Gourcy Serainchamps. De opvoeding van de vijf kinderen stond in het teken van het katholieke reveil, de neogotiek en het ultramontanisme. In 1857 verkreeg Charles de titel van baron. Het gezin woonde in een groot herenhuis aan de Dijver (nu het Europacollege). Op hun buitengoed te Loppem lieten ze een neogotische kasteel bouwen. Charles werd door cataract steeds meer slechtziend, maar een oogoperatie verloste hem in 1867 van deze kwaal. Hij had een goedgevulde politieke loopbaan: burgemeester van Loppem, provincieraadslid en senator. Guido Gezelle voerde in 1867 in "’t Jaer 30" een felle campagne voor zijn verkiezing als senator. Charles van Caloen was 25 jaar lang voorzitter van de Brugse katholieke kring La Concorde. Hij was een vurig verdediger van de Pauselijke Staten en werd hiervoor beloond met de titel van Roomse graaf (1866) en Commandeur in de Orde van Gregorius de Grote (1871). Charles was lid en tweemaal proost van de Edele Confrérie van het H. Bloed.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; onderwerp van gelegenheidsgedicht; aanvrager gelegenheidsgedicht; kiescampagne 't Jaer 30
BronnenJ. van Caloen, Histoire généalogique de la famille de Calonne et van Caloen au Tournaisis et au comté de Flandre. Brussel: Traditions & Vie, 1959, p.313-315; J. Braet, Het kasteel van Loppem in zijn familiaal en historisch kader. In: V. van Caloen (red.), Het kasteel van Loppem. Oostkamp: Stichting Kunstboek, 2001, p.10-43
NaamDavid, Jan Baptist
Datums° Lier, 25/01/1801 - ✝ Leuven, 24/03/1866
GeslachtMannelijk
Beroepkanunnik; leraar; hoogleraar; directeur; auteur
BioJ.B. David werd in Lier geboren waar hij al vroeg in contact kwam met J.F. Willems die hem de liefde voor taal bij bracht. Hij was aanvankelijk een apothekersleerling maar koos toch voor een priesteropleiding. Zijn priesterwijding ontving hij op 20/08/1823. Hij studeerde letteren-en wijsbegeerte aan de universiteit van Leuven, waar hij ook doctoreerde (01/08/1842). Hij was er eveneens voorzitter van de katholieke Vlaamse studentenbond Met Tijd en Vlijt. Hij was werkzaam in het onderwijs als studiemeester aan het Koninklijk Atheneum van Antwerpen (1821-1822), leraar Latijn en Nederlands aan het kleinseminarie van Mechelen en als directeur van het Koninklijk Atheneum te Mechelen (1831-1836). Op 16/09/1834 werd hij docent Vlaamse Letterkunde en Belgische Geschiedenis aan de Leuvense universiteit tot 1865. Ondertussen was hij op 25 oktober 1833 ook erekanunnik geworden van het Sint-Romboutskapittel te Mechelen. In 1835 kreeg hij van de regering officiële steun voor het vastleggen van de schrijfwijze in de Nederlandse taal. Daartoe richtte hij samen met Willems de Maetschappy tot bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde op. In 1841 en 1850 werd hij verkozen tot voorzitter van de Taal- en Letterkundige Congressen. In 1856 werd hij benoemd tot lid van de Commissie der Taalgrieven en in 1864 van de spellingcommissie. In 1875 stichtte hij het Davidsfonds. Hij publiceerde tal van werken over spelling en spraakkunst zoals Nederduitsche Spraekkunst, bloemlezingen van prozaschrijvers en dichters, maar ook zijn schoolboeken werden gedurende tientallen jaren ruim verspreid. In de tijdschriften De Middelaer en De School- en Letterbode en zijn boek Tael- en Letterkundige Aenmerkingen uitte hij harde taalkundige en literaire kritiek op het werk van Vlaamse schrijvers. In 1862 sprak David zich in Brugge uit tegen het particularisme van Gezelle. Gezelle bezocht David in Leuven.
Links[odis], [wikipedia]
Bronnen http://theater.ua.ac.be/nevb/html/David,%20Jan-Baptist.html
NaamBoutens, Pieter
Datums° Bredene, 10/04/1831 - ✝ Brugge, 21/06/1878
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat; politicus
BioPieter Boutens was de neef van bisschop Faict en een goede vriend van Gezelle. Hij was nauw betrokken bij de alliantie tussen katholieken en Vlaamsgezinde progressieven in de Vlaamse Broederbond, waarvan hij in 1864 voorzitter was. Hij was secretaris van de Breydelcommissie en medestichter van het Davidsfonds in Brugge. Als advocaat van opleiding werd hij in 1868 tot provincieraadslid en bestendig afgevaardigde verkozen en bleef dit tot zijn dood.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellekennis
NaamVersnayen, Karel
Datums° Gent, 25/03/1836 - ✝ Etterbeek, 06/08/1910
GeslachtMannelijk
Beroepschrijver; journalist; kunsthandelaar
BioKarel Versnaeyen groeide op in Gent en zette zijn eerste stappen in de literaire wereld in het studentengenootschap ‘t Zal wel gaen. In 1858 verhuisde hij naar Brugge. Samen met Emiel Moyson was hij medeoprichter van de Vlaamse Broederbond die een tijdelijke alliantie realiseerde tussen katholieken en Vlaamsgezinde progressieven tegen de doctrinaire liberalen. Hij was vrijmetselaar en uitgesproken Vlaamsgezind, sociaal radicaal en antiklerikaal. Dit blijkt ook uit zijn poëzie, proza en toneel. Als persoonlijk secretaris van gouverneur Vrambout was hij ook actief vanuit een officiële status. Zo organiseerde hij de Maerlanthulde van 1860 en het Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Brugge van 1862 in liberale en Groot-Nederlandse zin. Dit leverde hem veel kritiek op van Gezelle. Hij was ook mede-initiatiefnemer van de Breydelbeweging en de lokale afdeling van het Willemsfonds. In 1872 verliet hij Brugge om onduidelijke redenen, waarna hij zich te Parijs vestigde als kunsthandelaar om uiteindelijk berooid te eindigen als journalist te Brussel.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezelletegenstander
Bronnen https://nevb.be/wiki/Versnaeyen,_Karel
Naamvan Huele, Ernest Françoys
Datums° Brugge, 07/10/1809 - ✝ Brugge, 02/03/1883
GeslachtMannelijk
Beroepgrondeigenaar
BioErnest Van Huele was een studiegenoot van Jean-Baptiste Charles (Jean) Béthune en van Charles en Louis van Caloen te Leuven. Hij was jarenlang lid van het studentengenootschap “Met Tijd en Vlijt”. Hij was een rijke grondeigenaar die in 1844 huwde hij met Coralie Verhulst. Zij was eveneens van een gegoede familie afkomstig en zette zich actief in voor de heropbouw van Vivenkapelle. Ernest Verhulst was verder ook kerkmeester van de Confrerie van het Heilig Bloed te Brugge en ridder in de Orde Sint-Gregorius de Grote.
Links[odis]
BronnenRijksregister

Naam - plaats

NaamAntwerpen
GemeenteAntwerpen
NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamGent
GemeenteGent
NaamLeuven
GemeenteLeuven
NaamMechelen
GemeenteMechelen
NaamTienen
GemeenteTienen
NaamLeiden

Naam - instituut/vereniging

NaamMet Tijd en Vlijt
BeschrijvingHet Leuvense Nederduytsch Tael- en Letterlievend Genootschap Met Tijd en Vlijt is het oudste literair-cultureel studentengenootschap in Vlaanderen, gesticht door Emmanuel van Straelen in 1836. De voorzitter was steeds een hoogleraar. Van bij het begin waren het illustere namen als J.B. David (1838), Pieter Willems (1866) en Paul Alberdingk-Thijm (1898). Actieve leden waren o.m. Eugeen van Oye, Albrecht Rodenbach en Pol de Mont. Het genootschap telde aanvankelijk drie afdelingen, nl. voor letterkunde, voor geschiedenis en voor wetenschappen, vanaf 1866 aangevuld met een ‘redekundige’ afdeling voor het gesproken woord. In de beginjaren steunde het genootschap tal van Vlaamse initiatieven en kwam het op voor het gebruik van het Nederlands in onderwijs, bestuur en gerecht. Door een meningsverschil tussen Willems en Alberdingk-Thijm kwam er rond 1876-77, na de oprichting van het Davidsfonds in 1875 als antwoord op het liberale Willemsfonds, ook verdeeldheid bij de studenten, waarbij Rodenbach en de West-Vlamingen de kant van Thijm kozen, maar de meerderheid van de studenten, onder wie Pol de Mont, de kant van Pieter Willems, die overigens na 1878 Thijm als voorzitter van het Davifdsfonds opvolgde. Na 1900 spitste Met Tijd en Vlijt zich opnieuw toe op wat het oorspronkelijk was: een taal- en letterlievend genootschap, maar geleidelijk aan verloor het zijn aantrekkingskracht bij de brede studentenpopulatie en bleven vooral germanisten over. In 1937 werd het 100-jarig bestaan nog feestelijk gevierd, met o.m. eredoctoraten voor Streuvels, Verschaeve en Van Duinkerken, maar tijdens en onmiddellijk na de tweede wereldoorlog was zijn letterkundige en Vlaamse rol uitgespeeld.
Datering20/10/1836-1945

Titel - werk van Guido Gezelle

Titelt Jaer 30 of politieke wegwyzer voor treffelyke lieden.
Links[gezelle.be]
TitelRond den Heerd. Een leer-en leesblad voor alle lieden.
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelWestvlaamsch idioticon
AuteurDe Bo, Leonard Lodewijk
Datum1873
PlaatsBrugge
UitgeverGailliard
TitelAlgemeen Vlaamsch Idioticon
AuteurSchuermans, Lodewijk W.
Datum1865-1883
PlaatsLeuven
UitgeverGebroeders Vanlinthout en Karel Fonteyn

Titel27/02/1866, Leuven, Lodewijk Willem Schuermans aan [Guido Gezelle]
EditeurStefaan Maes; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderSchuermans, Lodewijk Willem
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum27/02/1866
VerzendingsplaatsLeuven (Leuven)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 205x133
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4775
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11102
Inhoud
IncipitIk dank Ued. om het aan my toe zenden
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.