Het is spijtig dat gij dijsendag laatst niet hebt kunnen komen: ik moest met u een uitstapke schikken. Heer Kaneunik, Bestierder der Filles de l'Enfant Jésus[1] te Rijssel wilt met geweld dat wij hem deze dagen gaan bezoeken. Zou het u passen maandag, of dijsendag of woensdag aanstaande, 7, 8, 9, dezer? Laat mij weten welken dag gij verkiest, en schrijf het hem, als 't u belieft, dat hij het ons op tijd zegge als het hem op die dagen niet en past.
Men vraagt dat wij ook zouden gaan naar Belle; maar dat en kan nu niet wel zijn; wij zouden dat moeten uit stellen tot der zomer.p2Ik rekene dat gij al Wevelghem zoudt naar Rijssel gaan; uit Kortrijk vertrekkende ontrent ten 8 's morgens, te Wevelghem ten 8,18' — Van Wevelghem voort gaan wij tezamen; en komen 's avonds tezamen weêr, om ten 7 t' huis te zijn.
Wat zegt gij daarvan?