Het is mij aangenaam te zien dat ik, door mij tot U te wenden, mijne toevlugt tot een' bekendef heb genomen: ik herinnerde mij echter niet meer U bij Prof. David te hebben ontmoet; maar uw naam was mij uit uwe gedichten[1] bekend, en ook heb ik in Holland dikwijls over u gesproken met den Dichter Mr. Bogaers, die uw schrijven naar verdienste schatte, vooral om al het rijke der West-Vlaamsche streekspraeke.
Ik dank u zeer, eerwaarde Heer, voor de vriendelijke toezending der Gazette van Brugge en van den Standaert, maar, zoo als mijn eerste schrijven[2] t u meldde, er ontbreekt nu nog: Burgerwelzijn, 't jaar 30, de Katholijke Zondag en de Westvlaming, dus nog vier bladen, om de collectie te volledigen. Ik durf rekenen op uwe welwillendheid om mij ook één afdruk van die vier bladen over te maken; 't komt er niet op aan welke numéro. Ik moet zoo spoedig mogelijk de collectie naar Holland opzenden[3]
Uwen "Rond den Heerd", die mij onbekend was, heb ik met aandacht en met genoegen gelezen. Het komt mij voor dat het blad met opzet is opgesteld voor land- en werklieden, voor menschen van eenigzins minderen stand, en geschreven met inzigt om hen op het regte pad te houden. De titelplaat[4] en de inhoud (Jan onraedt[5] enz.,) p2getuigen van die strekking. Ook wegens betere verstaanbaarheid hebt gij de plaatselijke dialectiek in acht genomen en hierin wel gehandeld. Ik, die met het Brugsche bekend[6] ben, versta dat alles; maer voor een' Noordnederlander komt daarin veel onbegrijpelijks voor.
Ongelukkig bezit ik geene West-vlaamsche bescheeden[7] die u van dienst konden zijn, anders stond ik ze u gaarne af; mogt ik echter eens een stukje schrijven, proza of poëzij, dat met de volksstrekking van "Rond den Heerd" instemt, zoo wil ik dat u ter plaatsing gaarne afstaan.
Ik had mij, ter bekoming van de gevraagde dagbladen kunnen wenden tot den Gouverneur van Brugge of diens secretaris den heer Versnaeijen. Doch ik deed het niet, omdat ik die personen geenen dank wil schuldig zijn. (haec inter nos[8]). Van mijnen vriend den gouverneur van Limburg, ontving ik al de dagbladen dier provincie.