<Resultaat 405 van 2328

>

p1
Très-digne Monsieur,

J’aime à croire que votre santé ainsi que celle de votre soeur[1] est bonne.

Je suis déjà entièrement habituée à mon nouveau genre de vie; je vous avoue qu’il me plaît beaucoup; ma classe[2] me donne bien de la besogne, il est vrai, mais pas à beaucoup près autant d’inquiétude que celle que j’avais d’abord, ce qui fait que je rêve bien souvent à mes amis de Bruges; mais je voudrais quelqu’un à qui je puisse en parler, et bien certainement je ne trouverai personne ici; non pas que mes compagnes ne soient pas bien gentilles, Mme aussi est bien aimable, mais ce n’est pas ce qu’il me faut. Après le souper, qui a lieu à 8 heures, nous restons avec Mme et Mr. p2Je m’amuse toujours très-bien et je tâche de profiter de ce qui se dit. Parfois j’entends l’une de mes compagnes exprimer mes propres pensées, cela me fait plaisir, parce que je vois que les désirs qui me troublent parfois sont communs à toutes les jeunes filles. L’autre demoiselle est une énigme pour moi: elle est aimée à la folie par un jeune homme qui lui écrit très-régulièrement; eh! bien, elle est presque indifférente à son égard, je ne sais pas comment cela est possible, moi pour ma part, je ne pourrais résister à une marque d’amitié.

Mais Monsieur, ne trouvez-vous pas étranche que je vous parle toujours de la même chose? C’est que je compte sur ce que vous m’avez dit de me regarder toujours comme votre fille, je ne dois donc pas craindre de vous faire voir le plus intime de ma pensée.

p3
Je me recommande vivement à vos prières et je vous prie, Monsieur, d’agréer l’expression de mon profond respect.
Léonie De Ketelaere.

Noten

[1] Florence woonde op dat moment bij haar broer op de Sint-Walburgaparochie en had zo vele contacten in de buurt. Leonie woonde met haar ouders in Langestraat.
[2] Leonie De Ketelaere was niet actief in het circuit van katholieke scholen of pensionaten, maar in het circuit van de gemeentescholen als gediplomeerde onderwijzeres van de normaalschool van Tielt. Na haar ontslag uit de stedelijke lagere meisjesschool in Brugge werd ze aangesteld als hulponderwijzeres in de gemeentelijke lagere meisjesschool in Menen.

Register

Correspondenten

NaamDe Ketelaere, Leonie; Marie (Moeder)
Datums° Assebroek, 22/08/1850
GeslachtVrouwelijk
Beroeponderwijzer; hulponderwijzer; directeur; kloosterzuster
BioLeonie De Ketelaere werd op 22 augustus 1850 in Assebroek geboren als Leonie De Deckere, dochter van de toen dertigjarige, ongehuwde Marie Louise De Deckere, dochter van landbouwer Josephus De Deckere en Regina Timmerman. Het kind werd erkend als Leonie Sophie Marie De Ketelaere bij het huwelijk in Brugge op 20 april 1852 van haar moeder met de meubelmaker Jean François De Ketelaere. Het gezin vestigde zich in de Langestraat in Brugge en er werden nog verschillende kinderen geboren. Leonie trok in 1867 naar de normaalschool van Tielt waar ze op 5 augustus 1870 haar diploma van onderwijzeres behaalde. Op 15 oktober 1870 werd ze door de Brugse gemeenteraad aangesteld als 'sous-institutrice à l’école gratuite n° 2 des filles', maar al op 19 november 1870 aanvaardde de gemeenteraad haar ontslag. Ze werkte korte tijd op de gemeentelijke lagere meisjesschool in Menen. Door haar brief aan Guido Gezelle, gedateerd december 1870, weten we dat haar verblijf daar van korte duur was. In januari 1871 werd ze namelijk al aangesteld als hulponderwijzeres in Petit-Enghien (Lettelingen). Later werd ze in Londerzeel hulponderwijzeres in de meisjesschool van het dorp. Op 16 januari 1885 werd ze benoemd tot hoofdonderwijzeres van de meisjesschool van Londerzeel Sint-Jozef in opvolging van zuster Cordule die geen diploma had. Vanaf 1 januari 1889 werd ze hoofdonderwijzeres van de gemeentelijke meisjesschool in de Statiestraat in Londerzeel. Ze had een late roeping en trad binnen bij de Zusters Ursulinen als Mère Marie. Op het einde van het schooljaar 1911-1912 werd ze vervangen op school omdat ze fysiek niet meer in staat was om haar functie van hoofdonderwijzeres en directrice naar behoren waar te nemen. Op 29 december 1913 werd haar bij KB het burgerlijk ereteken toegekend. Leonie verhuisde in 1914 naar Borgerhout.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenMoniteur Belge: 1867; Gegevens verstrekt door de Heemkundige Kring van Londerzeel; Achiefbankbrugge; Bulletin Communal de la ville de Bruges (1869-1870), p. 738 en 742; Moniteur Belge: 1914, p. 332; Geneanet
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDe Ketelaere, Leonie; Marie (Moeder)
Datums° Assebroek, 22/08/1850
GeslachtVrouwelijk
Beroeponderwijzer; hulponderwijzer; directeur; kloosterzuster
BioLeonie De Ketelaere werd op 22 augustus 1850 in Assebroek geboren als Leonie De Deckere, dochter van de toen dertigjarige, ongehuwde Marie Louise De Deckere, dochter van landbouwer Josephus De Deckere en Regina Timmerman. Het kind werd erkend als Leonie Sophie Marie De Ketelaere bij het huwelijk in Brugge op 20 april 1852 van haar moeder met de meubelmaker Jean François De Ketelaere. Het gezin vestigde zich in de Langestraat in Brugge en er werden nog verschillende kinderen geboren. Leonie trok in 1867 naar de normaalschool van Tielt waar ze op 5 augustus 1870 haar diploma van onderwijzeres behaalde. Op 15 oktober 1870 werd ze door de Brugse gemeenteraad aangesteld als 'sous-institutrice à l’école gratuite n° 2 des filles', maar al op 19 november 1870 aanvaardde de gemeenteraad haar ontslag. Ze werkte korte tijd op de gemeentelijke lagere meisjesschool in Menen. Door haar brief aan Guido Gezelle, gedateerd december 1870, weten we dat haar verblijf daar van korte duur was. In januari 1871 werd ze namelijk al aangesteld als hulponderwijzeres in Petit-Enghien (Lettelingen). Later werd ze in Londerzeel hulponderwijzeres in de meisjesschool van het dorp. Op 16 januari 1885 werd ze benoemd tot hoofdonderwijzeres van de meisjesschool van Londerzeel Sint-Jozef in opvolging van zuster Cordule die geen diploma had. Vanaf 1 januari 1889 werd ze hoofdonderwijzeres van de gemeentelijke meisjesschool in de Statiestraat in Londerzeel. Ze had een late roeping en trad binnen bij de Zusters Ursulinen als Mère Marie. Op het einde van het schooljaar 1911-1912 werd ze vervangen op school omdat ze fysiek niet meer in staat was om haar functie van hoofdonderwijzeres en directrice naar behoren waar te nemen. Op 29 december 1913 werd haar bij KB het burgerlijk ereteken toegekend. Leonie verhuisde in 1914 naar Borgerhout.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenMoniteur Belge: 1867; Gegevens verstrekt door de Heemkundige Kring van Londerzeel; Achiefbankbrugge; Bulletin Communal de la ville de Bruges (1869-1870), p. 738 en 742; Moniteur Belge: 1914, p. 332; Geneanet

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamMenen
GemeenteMenen

Naam - persoon

NaamDe Ketelaere, Leonie; Marie (Moeder)
Datums° Assebroek, 22/08/1850
GeslachtVrouwelijk
Beroeponderwijzer; hulponderwijzer; directeur; kloosterzuster
BioLeonie De Ketelaere werd op 22 augustus 1850 in Assebroek geboren als Leonie De Deckere, dochter van de toen dertigjarige, ongehuwde Marie Louise De Deckere, dochter van landbouwer Josephus De Deckere en Regina Timmerman. Het kind werd erkend als Leonie Sophie Marie De Ketelaere bij het huwelijk in Brugge op 20 april 1852 van haar moeder met de meubelmaker Jean François De Ketelaere. Het gezin vestigde zich in de Langestraat in Brugge en er werden nog verschillende kinderen geboren. Leonie trok in 1867 naar de normaalschool van Tielt waar ze op 5 augustus 1870 haar diploma van onderwijzeres behaalde. Op 15 oktober 1870 werd ze door de Brugse gemeenteraad aangesteld als 'sous-institutrice à l’école gratuite n° 2 des filles', maar al op 19 november 1870 aanvaardde de gemeenteraad haar ontslag. Ze werkte korte tijd op de gemeentelijke lagere meisjesschool in Menen. Door haar brief aan Guido Gezelle, gedateerd december 1870, weten we dat haar verblijf daar van korte duur was. In januari 1871 werd ze namelijk al aangesteld als hulponderwijzeres in Petit-Enghien (Lettelingen). Later werd ze in Londerzeel hulponderwijzeres in de meisjesschool van het dorp. Op 16 januari 1885 werd ze benoemd tot hoofdonderwijzeres van de meisjesschool van Londerzeel Sint-Jozef in opvolging van zuster Cordule die geen diploma had. Vanaf 1 januari 1889 werd ze hoofdonderwijzeres van de gemeentelijke meisjesschool in de Statiestraat in Londerzeel. Ze had een late roeping en trad binnen bij de Zusters Ursulinen als Mère Marie. Op het einde van het schooljaar 1911-1912 werd ze vervangen op school omdat ze fysiek niet meer in staat was om haar functie van hoofdonderwijzeres en directrice naar behoren waar te nemen. Op 29 december 1913 werd haar bij KB het burgerlijk ereteken toegekend. Leonie verhuisde in 1914 naar Borgerhout.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenMoniteur Belge: 1867; Gegevens verstrekt door de Heemkundige Kring van Londerzeel; Achiefbankbrugge; Bulletin Communal de la ville de Bruges (1869-1870), p. 738 en 742; Moniteur Belge: 1914, p. 332; Geneanet
NaamGezelle, Florence; Florentina Constantia; (E.Z.) Maria-Columba
Datums° Brugge, 29/09/1847 - ✝ Heule, 19/03/1917
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares
BioFlorence Gezelle, dochter van Pieter-Jan Gezelle, hovenier, en Monica Devriese, was de jongste zus van Guido Gezelle. Ze woonde bij haar broer in toen hij onderpastoor was van St.-Walburga te Brugge (1865-1872). In Brugge zette ze zich ook in voor de Noordpoolmissie als lid van het ‘Comité des Dames Zélatrices de l’oeuvre des Missions du Pôle Nord’. Door conflicten met Gezelles meid Stéphanie Hendryckx verliet ze zijn woning en ging ze voor haar ouders zorgen in Heule, die in april 1871 bij hun dochter Louise waren ingetrokken. Uit de correspondentie met haar broer Guido blijkt dat Florence in september 1871 ook in hotel Aux Armes de France te Kortrijk werkte. In 1872 ging ze voor korte tijd werken bij de familie Smith in Brugge. Op 15/10/1873 trad ze in het klooster van de Zusters van Liefde van Maria te Heule en werd er geprofest op 25/08/1875. Ze nam de naam aan van Zuster Colombe en gaf les in de kostschool voor meisjes te Heule. Ze vervulde ook taken in diverse bijhuizen van het hoofdklooster, zoals Kortrijk, Zarren, Klemskerke, Esen en Passendale. Later kwam ze weer naar Heule terug.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; zanter (WDT), correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamBraquaval, Laurence Josephe
Datums° Pecq, 08/02/1842 - ✝ Brugge, 04/11/1928
GeslachtVrouwelijk
Beroepschooldirectrice; onderwijzeres: hulponderwijzeres
BioLaurence Josephe Braquaval werd geboren te Pecq op 8 februari 1842 als dochter van Aimé Braquaval en Leopoldine Ketelaire en behaalde haar diploma als onderwijzeres aan de normaalschool van Mons. Haar carrière begon op 28 januari 1863, toen ze werd aangesteld als hulponderwijzeres aan de gemeentelijke lagere meisjesschool in Menen. Op 17 december 1868 werd ze aangesteld als onderwijzeres van de gemeentelijke lagere meisjesschool in Menen in dezelfde school. Op 31 maart 1866 trad ze in het huwelijk met onderwijzer Pierre Ver Eecke. Rond 1883 werd Laurence Braquaval benoemd tot directrice van de Rijksmiddenschool voor meisjes aan de Spiegelrei in Brugge. Ze werd onderscheiden met de titel ridder in de Leopoldsorde, Burgerlijke Medaille van de Eerste Klasse en Draagmedaille Regeringsperiode Koning Leopold II. Ze overleed te Brugge op Brugge, 4 november 1928.
BronnenAlmanach Royal Officiel voor 1877, p. 471; Geneanet, Historische kranten Brugge; Archiefbankbrugge
NaamVer Eecke, Pierre
Datums° Lauwe, 28/10/1834 - ✝ Brugge, 15/02/1926
GeslachtMannelijk
Beroeponderwijzer
BioPierre Ver Eecke werd geboren in Lauwe op 28 oktober 1834 als zoon van zoon van Louis Ver Eecke en Pharailde Renant. Op 31 maart 1866 trad hij in het huwelijk met onderwijzeres Laurence Josephe Braquaval. Hij studeerde voor onderwijzer in de normaalschool van Torhout. Tot 23 oktober 1860 was hij actief als hulponderwijzer in Rekkem en op 31 oktober 1860 werd hij aangesteld als hulponderwijzer in zijn geboortedorp Lauwe Later werd hij gemeenteonderwijzer in Menen. Hij overleed in Brugge op 15 februari 1926.
BronnenMoniteur Belge: 11 januari 1861, p.181; Geneanet

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamMenen
GemeenteMenen

Titel05/12/1870, Menen, Leonie De Ketelaere aan [Guido Gezelle]
EditeurGuido Spyns; Marc Carlier (research); Peter Debaets (research); Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDe Ketelaere, Leonie
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum05/12/1870
VerzendingsplaatsMenen (Menen)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 209x133
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4899
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11226
Inhoud
IncipitJ'aime à croire que votre
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.