De Heer Gailliard[2] heeft U, blijkens het antwoord dat ik van hem mocht ontvangen, mijnen brief medegedeeld. Daaruit zal U gebleken zijn, waarom ik tot dusverre verzuimde U mijnen hartelijken dank te betuigen voor de vriendelijke toezending van een present-exemplaar[3] van uw doorwrocht Westvlaamsch Idioticon. Wees overtuigd, dat ik Uwe welwillendheid op den hoogsten prijs stel, en Uw geschenk dankbaar waardeer. Ik verheug mij, U tevens van harte geluk te mogen wenschen met de uitstekende wijze, waarop Uw belangrijke arbeid tot dusverre door U volvoerd werd. Uw Idioticon getuigt van degelijke taalkennis en van grondige
p2studiën. Het bevat een rijken schat van materiaal, dubbel bruikbaar gemaakt door Uwe verstandige verklaringen en bondige opmerkingen. Het is voor de kennis onzer Nederlandsche taal van zeer groot gewicht, voor die van het Middelnederlandsch ten eenenmale onmisbaar[4] En niet weinig wordt de waarde verhoogd door de rijke keur van bijgevoegde voorbeelden, waarin het gebruik der woorden wordt opgehelderd. Daardoor eerst wordt een woord volkomen helder voor iemand, die met het taaleigen zelf niet bekend is. Ik heb reeds veel uit Uw werk geleerd, en hoop er voortdurend uit te leeren. Bij voorkomende gelegenheden vlei ik mij, U het bewijs te zullen leveren, dat ik niet verzuim, de vruchten van Uwen arbeid ook ten nutte van het Woordenboek aan te wenden. Aanvaard, bid ik U, mijnep3 beste wenschen voor het voorspoedig gedijen van Uwen arbeid. Moge U de noodige gezondheid en lust ten deel vallen, om dien op even uitmuntende wijze te voltooien als deze vier eerste afleveringen recht geven te verwachten.
Wees zoo goed, den Heer Gailliard bij gelegenheid mijnen dank te betuigen voor zijn vriendelijk antwoord op mijn schrijven en de inlichtingen mij daarin gegeven.
Met genoegen herinner ik mij onze kennismaking op het Congres te Brugge[5] en ik zou mij gelukkig achten die kennismaking bij volgende Congressen te mogen hernieuwen en voortzetten.