Ik heb met dankbaarheid uwen brief ontvangen[1] en gelezen en zal trachten in alles uwen goeden raad in t werk te stellen. Ik zal St Pieter[2] indachtig zijn. Ik heb geweest gelijk gij, en allen zijn gelijk wij, en die honderde en honderde xxxxdi herders die het anders preken en zeggen en zijn en en doen niet anders als wij.
Over[3] drie dagen heb ik uw gedicht weêrgezonden, beschaamd van het zoo lange gehouden te hebben en van in alles zoo wel mijne beloften te houden.
Nu schrijve ik, om U Ed eenen grooten dienst te vragen, waar over wij, broeders[4] zusters[5] en moeder, U heel dankbaar zouden zijn en blijven Gy weet dat vader verleden zomer gestorven is. Zijn naam en staat wel onder de inschrijvers op Rond den Heerd niet Daar wij gevieren[6] op onzen eigen naam ingeschreven hebben, maarp2dat was om zelve[7] te betalen, en vader verwisselde zijne gazetten met onzen Rond den Heerd, zoo dat hij toch al een kantje aan den Heerd zat. Als het mag zijn ik zou wel willen dat vaders naam in t jaargebed[8] komen[9] en, als dat niet te veel vragen[10] n is, met een artikelken[11] uit uwen hand. Daartoe de volgende inlichtingen Vader is geboren den 17sten van Kortemaand[12] 1796 - voor ouderdom namen en sterfdag zende ik U een doodsantje[13] Messediender[14] zijnde bleef hij in de kerk om de wil van zijne wondere stem. Hij wierd koster in S’e Columba te Deerlijk in t jaar 18 en bleef het tot in 68, vierde zijnen jubile en gaf zijn ontslag. Hij bediende zijn ambt eerlijk en treffelijk; met oprechten en ongedwongen eerbied, met diepgevoelde godvruchtigheid, met kennis en gevoelen van plicht in een woord[15] Hij deed eenen edelen dienst gelijk het een christenmensch betaamt.
- In de jaren veertig of zoo de menschen nu nog zeggen in de slechte jaren[16] was deerlijk een van de armste prochien[17] van t land t Is moeders broeder die toen Burgemeester[18] was die Deerlijk opgeholpen en verbeterd heeft[19] Vader
…3