<Resultaat 383 van 2074

>

p1+
Mijnheer Gezelle

Ik heb met dankbaarheid uwen brief ontvangen[1] en gelezen en zal trachten in alles uwen goeden raad in t werk te stellen. Ik zal St Pieter[2] indachtig zijn. Ik heb geweest gelijk gij, en allen zijn gelijk wij, en die honderde en honderde xxxxdi herders die het anders preken en zeggen en zijn en en doen niet anders als wij.

Over[3] drie dagen heb ik uw gedicht weêrgezonden, beschaamd van het zoo lange gehouden te hebben en van in alles zoo wel mijne beloften te houden.

Nu schrijve ik, om U Ed eenen grooten dienst te vragen, waar over wij, broeders[4] zusters[5] en moeder, U heel dankbaar zouden zijn en blijven Gy weet dat vader verleden zomer gestorven is. Zijn naam en staat wel onder de inschrijvers op Rond den Heerd niet Daar wij gevieren[6] op onzen eigen naam ingeschreven hebben, maarp2dat was om zelve[7] te betalen, en vader verwisselde zijne gazetten met onzen Rond den Heerd, zoo dat hij toch al een kantje aan den Heerd zat. Als het mag zijn ik zou wel willen dat vaders naam in t jaargebed[8] komen[9] en, als dat niet te veel vragen[10] n is, met een artikelken[11] uit uwen hand. Daartoe de volgende inlichtingen Vader is geboren den 17sten van Kortemaand[12] 1796 - voor ouderdom namen en sterfdag zende ik U een doodsantje[13] Messediender[14] zijnde bleef hij in de kerk om de wil van zijne wondere stem. Hij wierd koster in S’e Columba te Deerlijk in t jaar 18 en bleef het tot in 68, vierde zijnen jubile en gaf zijn ontslag. Hij bediende zijn ambt eerlijk en treffelijk; met oprechten en ongedwongen eerbied, met diepgevoelde godvruchtigheid, met kennis en gevoelen van plicht in een woord[15] Hij deed eenen edelen dienst gelijk het een christenmensch betaamt.

- In de jaren veertig of zoo de menschen nu nog zeggen in de slechte jaren[16] was deerlijk een van de armste prochien[17] van t land t Is moeders broeder die toen Burgemeester[18] was die Deerlijk opgeholpen en verbeterd heeft[19] Vader

3

Noten

[2] St.-Pieter indachtig zijn? Is dit een allusie op de passage in het evangelie waar Petrus driemaal zijn Meester verloochende, voordat de haan kraaide. Hij had nochtans Christus verzekerd, dat hij dit nooit zou doen, toen deze dit voorspeld had. In de volgende alinea staat, dat hij “beschaamd is .... van in alles zoo wel mijne beloften te houden”. Daar is enige ironie in te onderkennen.
[3] voor drie dagen, drie dagen geleden
[4] broers van Hugo Verriest: Charles-Louis; Adolf; Gustaaf
[5] zusters van Hugo Verriest: Oda; Marie-Louise, Julie
[6] de vier personen waaruit onze groep bestaat. Bedoeld wordt wellicht ”de vier broers”: Charles-Louis, Adolf, Hugo, Gustaaf.
[7] Elke zoon betaalde, zodat vader en moeder niet dienden te betalen.
[8] In Rond den Heerd is de titel van de rubriek met herdenkingen: “Het Jaargebed”
[9] wellicht ”kome” of ”komt”
[10] als dat niet teveel gevraagd is
[11] Het artikel verscheen op 18 november in Rond den Heerd. Guido Gezelle, Het jaargebed. In: Rond den Heerd: 6 (18 november 1871) 52, p.416.
[12] februari
[13] gedachtenis aan de overledene in de vorm van een klein kaartje met daarop meestal een afbeelding van een heilige (Sint, Sant, santje) of religieus tafereel; later een foto van de overledene.
[14] misdienaar, koorknaap
[15] samengevat
[16] Een dieptepunt van de Vlaamse ellende was de hongersnood na de mislukte oogsten van 1846, 1847 en 1848. De nachtvorsten tot op het einde van mei hadden de bloei van de rogge vernietigd, het koolzaad was ondergesneeuwd zodat de tere stengels braken en de aardappelen kregen de plaag voordat zij geknold waren. In 1847 waren er in Deerlijk 226 overlijdenstegen 89 geboorten en 20 huwelijken. In 1848 : 184 sterfgevallen tegen 103 geboorten en 26 huwelijken. Gilbert Depamelaere, Hugo Verriest, man van zijn tijd, Davidsfonds Deerlijk, 1972
[17] parochies
[18] Lodewijk Vanackere liet tijdens de hongerjaren wekelijks een koe slachten om er soep van te maken voor de getroffen bevolking van Deerlijk.
[19] Andere hand of door plaatsgebrek wijkt het handschrift van de toevoeging lichtjes af van de rest van de brief.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVerriest, Hugo
Datums° Deerlijk, 25/11/1840 - ✝ Ingooigem, 27/10/1922
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; auteur; leraar; directeur kloostergemeenschap; schooldirecteur; pastoor
BioHugo Verriest was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare (1854-1859). Hij kreeg er gedurende negen maanden les van Gezelle. Hij volgde filosofie in 1860 en zijn priesterwijding volgde op 17/12/1864. Hij werd leraar aan het Sint-Lodewijkscollege (09/06/1864) en aan het kleinseminarie te Roeselare (19/09/1867). Hij onderwees zijn leerlingen in de geest van Gezelle. Hij figureerde als spilfiguur binnen de Blauwvoeterij, dit ook als redacteur van het studententijdschrift De Vlaamsche Vlagge, het medium van de Blauwvoeterij. Vervolgens was hij directeur van de Zusters van Liefde in Heule (25/08/1877) en superior van het college te leper (13/06/1878). Hij was pastoor te Wakken (19/09/1888) en Ingooigem (19/06/1895). In 1906 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal-en Letterkunde. Hij was een spilfiguur in de Vlaamse Beweging en een zeer vurig spreker. Als auteur schreef hij romantisch-impressionistische gedichten, talrijke artikels en biografieën o.m. van Guido Gezelle, Stijn Streuvels en Albrecht Rodenbach.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); correspondent; medestichter van Biekorf; oud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefschrijver

NaamVerriest, Hugo
Datums° Deerlijk, 25/11/1840 - ✝ Ingooigem, 27/10/1922
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; auteur; leraar; directeur kloostergemeenschap; schooldirecteur; pastoor
BioHugo Verriest was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare (1854-1859). Hij kreeg er gedurende negen maanden les van Gezelle. Hij volgde filosofie in 1860 en zijn priesterwijding volgde op 17/12/1864. Hij werd leraar aan het Sint-Lodewijkscollege (09/06/1864) en aan het kleinseminarie te Roeselare (19/09/1867). Hij onderwees zijn leerlingen in de geest van Gezelle. Hij figureerde als spilfiguur binnen de Blauwvoeterij, dit ook als redacteur van het studententijdschrift De Vlaamsche Vlagge, het medium van de Blauwvoeterij. Vervolgens was hij directeur van de Zusters van Liefde in Heule (25/08/1877) en superior van het college te leper (13/06/1878). Hij was pastoor te Wakken (19/09/1888) en Ingooigem (19/06/1895). In 1906 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal-en Letterkunde. Hij was een spilfiguur in de Vlaamse Beweging en een zeer vurig spreker. Als auteur schreef hij romantisch-impressionistische gedichten, talrijke artikels en biografieën o.m. van Guido Gezelle, Stijn Streuvels en Albrecht Rodenbach.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); correspondent; medestichter van Biekorf; oud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVanackere, Caroline Florentina
Datums° Zwevegem, 26/05/1801 - ✝ Deerlijk, 06/07/1886
GeslachtVrouwelijk
Beroeplakenhandelaar
BioCaroline Vanackere huwde met Petrus Johannes Verriest op 09/10/1827. Ze hadden zeven kinderen waaronder Hugo en Gustaaf Verriest. Ze hield samen met haar man een lakenwinkel open.
Bronnen https://gw.geneanet.org/jandeloof?lang=nl&p=carolina+florentina&n=vanackere
NaamVanackere, Lodewijk Xaveer
Datums° Zwevegem, 29/11/1789 - ✝ Deerlijk, 14/06/1861
GeslachtMannelijk
Beroepburgemeester; notaris
BioLodewijk Vanackere was de oom van Hugo Verriest. Hij was burgemeester van Deerlijk van 01/09/1822 tot 02/09/1859.
Links[wikipedia]
NaamVerriest, Petrus Johannes
Datums° Deerlijk, 17/02/1796 - ✝ Deerlijk, 14/06/1871
GeslachtMannelijk
Beroepkoopman; koster; armenmeester
BioPetrus Verriest werd op 07/01/1819 parochiaal koster in de Sint-Columbakerk te Deerlijk. Op 09/10/1827 trouwde hij met Carolina Vanackere. Samen met zijn vrouw opende hij een lakenwinkel. Het gezin kreeg zeven kinderen waaronder Hugo en Gustaaf Verriest. Vanaf 1848 was hij ook armenmeester te Deerlijk.
BronnenGuido Gezelle, Het jaargebed. In: Rond den Heerd: 6 (18/11/1871) 52, p.416 https://www.dbnl.org/arch/_ron001187102_01/pag/_ron001187102_01.pdf#page=1

Naam - plaats

NaamDeerlijk
GemeenteDeerlijk

Titel - gedicht van Guido Gezelle

Titelonbekend

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelRond den Heerd. Een leer-en leesblad voor alle lieden.
Links[gezelle.be]

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Verriest, Hugo

Correspondenten

Gezelle, Guido
Verriest, Hugo

Naam - persoon

Gezelle, Guido
Vanackere, Caroline Florentina
Vanackere, Lodewijk Xaveer
Verriest, Petrus Johannes

Naam - plaats

Deerlijk

Plaats van verzending

Roeselare

Titel - gedicht van Guido Gezelle

onbekend

Titel - werk van Guido Gezelle

Rond den Heerd. Een leer-en leesblad voor alle lieden.

Titel[15/11/1871], [Roeselare], [Hugo Verriest] aan [Guido Gezelle]
EditeurStefaan Maes; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Verriest, Hugo]
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum[15/11/1871]
VerzendingsplaatsRoeselare (Roeselare)
AnnotatieJaartal en maand gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie ; adressant gereconstrueerd op basis van het handschrift ; adressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef; plaats gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel [?], 206x134
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat fragment: rechterkant van dubbel vel ontbreekt
Vormelijke bijzonderheden rouwpapier
Toevoegingen op zijde 1 rechts in de bovenrand: [Half November [1871] ); op zijde 2 links: zie Rond den Heerd // Bd VI, bl.416 (inkt, beide hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4924
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11253
Inhoud
IncipitIk heb met dankbaarheid uwen brief ont-
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.