+
Ik kom u wat opwinden.
Dezelfste questie van onzen schrijftrant hebben wij zelve op het tapijt gebracht over eenige dagen in de laatste vergadering R. d. H.[2]
Maandag zijn wij bijeen gekomen Debo, Busschaert en ik. Na alles wel overleid te hebben, zijn wij alle drie van gedacht gebleven dat er niets te veranderen en valt, 't en zij al dat den patois geriekt. Kloekmoedig dan westvlaamsch geschreven. Wij komen meer en meer op. R. d. H. wint overal goede vrienden, en, als wij abonnés verliezen, 't zijn meest altijd menschen die geen of bijkan geen onderwijs ontvangen en hebben; daar de nieuwe inschrijvers eenen naam hebben in de wetenschap en in de Schoone Kunsten. Onze bibl.[3] trekt goed, 950 Tillos zijn verkocht in 9 maanden tijdp22500 H. Herte in twee maanden tijd; 1500 Jan Onraedt, in twee jaar; 450 Veurnes' beschermh. in een jaar en drie maanden. - De 1000 Kruisreliquien zijn verre geschoven, en de dolaards schijnen goeden gang te zullen nemen.
Als ik laatst te Rousselaere geweest hebbe, betoogden mij de Heeren De Poorter, van Zieleghem en Deprez vele genegentheid voor onze werkzaamheden; M. Rufin Delbare en sprak geen 't minste woord dat zou kunnen doen gelooven dat hij R. d. H. kwaad wilt, en M. Demonie, deelt van onze boeken uit in de prijsdeelinge van de zondagschole. -
Hier, Z. H. de bisschop komt mij eene goedkeuring te geven voor eene nieuwe uitgave van den dagboek der Heiligen van De Corte, waarin hij de slepende e gebruikt en het negatif en.[4]p3Mgr. Wemaer en mgr Bruneel zeiden mij nog beiden, over 14 dagen, dat wij hier moeten ons vlaamsch schrijven, en geen vreemde tale die 't volk gewoon zou maken aan het lezen van slechte hollandsche boeken.
Man van kleen geloove!!!
Leest Vondel's Inleiding tot de dichtkunst die uitgegeven is over eenige weken door Pieter Busschaert, en zegt mij alsdan hoevele onze schrijftrant verschilt met dezen van den grooten dichter?
En gij zegt mij: "als ik zie hoe weinig wij in getal zijn om onze schrijfwijze te doen doordringen”
Wij zijn zoodanig weinig, dat er bijkan niemand meer en is in Vlaanderen, die niet iets aangenomen en heeft van onze schrijfwijze: 't Is 20 jaar dat Gezelle zijne dichtoefeningen uitgaf,[5] en ziet wat al weg afgeleid is. Reeds eene geheele bibliotheke westvlaamsche boeken, en een zoo prachtig Westvlaamsch woordenboekp4dat de hollanders zoo hooge schatten, zoo te zien is in den laatsten No van de toekomst,[6] De Vries, in zijn nederlandsch woordenboek citeert de Bo:
't Vlaamsch moet classiek zijn, ja, 1o in de classen. Immers de jongers en weten niet genoeg om zelve te oordeelen wat zij mogen, en wat zij niet en mogen schrijven. Gaf men hun een stapken, zij zouden eenen geheelen kilometer pakken. Zij en weten geen verschil te maken tusschen dialect en patois, en liet men hun dialect schrijven, zij zouden allicht zoo leege zijn als 't jaar 30.
2o classiek, in den zin dat men de taalwetten moet onderhouden. Daarin zijn wij nu en dan wat ten achteren gebleven: maar ik ben ferme van gedacht op mijn zelven te waken. taalwetten dat moet op onze vane staan; dat en wilt niet zeggen dat wij onzep52/nekke moeten buigen onder al dat er in 't gedacht komt van den eersten den gereedsten, die eene zoo gezeide spraakkunste (waar alles in is 't en zij sprake en kunste) te maken.
Wij en moeten niet schrijven zoo men spreekt. Dat is een axioma van studenten die wilden Gezelle navolgen en hem niet en verstonden; maar wij moeten de sprake voor steun nemen van de tale, waarop zij de voorhand heeft in den tijd. Sprake is voòr schrijven - de schrijftale steunt op de sprake. Wij moeten de sprake zuiveren; uit de sprake de elementen nemen van onzen schrijfstijl, dat is de waarheid; maar wij en moeten noch en mogen niet schrijven zoo men spreekt.
Immers:
Er is en er moet eene litteraire tale zijn.
Dat is zeker en vaste. Wij verschillen met onze tegenstre-p6vers hierin, dat wij sommige vormen aanveerden, die ons westvlaamsch eigen zijn, en die voortijds door Vondel en door al de groote schrijvers gebezigd wierden; die in Belgenland in 't gebruik bleeven tot in 1816 - ziet de affichen van de goddelijke diensten tot dit jaar toe. -
maar dit verschil en is geen grondverschil.
het grondverschil is dat onze wendinge[7] de zelfste niet en is als de Hollandsche; immers gelijk de Hollandsche de duitsche niet en is, enz.
Nogtans, op voorwendsel van onze wending te nemen, en mogen wij onzen stijl niet slepende maken, zoo wij ongelukkiglijk het somtijds gedaan hebben. Wij moeten zien en zorgen dat onze schrijfwijze statig weze enp7vaste zonder daarom hard en onhoorlijk te worden.
Wij hebben ook nog iets te antwoorden aan die tegen R. d. H. spreken. 't Is dat sommige medewerkers niet genoegzaam t'huis en zijn in 't vlaamsch; ik moet hunne mededeelingen straf corrigeeren, en daar blijven altijd fauten van stijl in, die ik al zoo wel als de puristen zou willen niet tegenkomen.
tut! tut! tut!
Voortdoen, jongen; 't is voor 't goed.
Dank over uwe zende[8] 't smaakt naar den trog
om nog. –