<Resultaat 525 van 2578

>

p1

+

Vriend,

Ik zal de volgende boeken[1] met Eug. van Damme mede geven, zaterdag:

Idioticon Hamburgense.
Simrock.Deutsche volkslieder.
Simrock.Deutsche mythologie.
Grimm.Rechtaltherthümer
-----.Mythologie
Terwen.Woordenboek.
Yslandsche boeken
gedichten[2] frans de Cort
English woman in America
Schlegel's philos. of History
The lamp.2 vol in een.

Wildet gij mij de Dietsche Warande volledigen 'k zou ze dan voort nemen in uwe plaatse.

Ik danke u over 't gezonden stuk:[3] daarmêe kunnen wij nu de Gilde stichten, en gij zultp2heden of morgen daar nieuws over ontvangen.

Tot bewijs dat zij mis zijn, die peizen dat er winste is aan R. d. H., zend ik u den Budget van 1874, gemaakt volgens de rekening van 1873. Leest en oordeelt zou Boeteman zeggen. – Waneer[4] komt the farm of Apthonga?[5] En wanneer een deugdelijke artikel? Wilt gij tegen 14 dagen eenen zenden op de prente die hierin zit?[6] Maar 't en mag niet langer uitgesteld worden daar die prente weder moet gezonden worden tegen 5 Maarte.

De prente waarvan gij schreeft, zat in eenen uwer boeken; en 'k heb ze aan Jos. v Caloen besteld voòr dat hij vertrok. Als ik ze drukte was zij lange terug gegeven; immers 'k drukte van een te vooren genomen transport.

M. Rembrij en weet niet dat P. de foort iets uit gegeven heeft; hij en weet niets van M. Veys. - Weet gij dat er tijdens de instelling der Arme Kamer[7] eene groote zilveren medaalje geslegen wierd, gegraveerd door M. Nolf, de oude oom van Kan. Nolf. Een exempl. ervan berust in 't Cabinet van Onghena te Gent. P. S. M. Rembrij zegt dat die medaalje in 1741 geslegen wierd voor den "coetus misericordia", = O.L.V. van Bermhertigheid.p3

ontvangsten650 inschrijvers aan 5 fr.3250
120 ----- archivenb. - aan 3 fr.360
hulpsommen (nog niet toegestaan)500
vermoedelijke giften waarop ik eenigszins mag steunen.600
te samen4710
uitgaven.52 nos drukken aan 55 fr.2860
1 titel en tafel.55
verzenden 33800 aan 1 centime338
schrijven 33800 banden en ronddragen in stad.200
ontvangen van 't geld met de post, 650 quitt. aan 0.20130
reeds betaalde facture van clichés420
nog te betalen clichés300
rekening bij Petijt, voor prenten van 't kooper te drukken, volgens de rekening van verleden jaar gerekend, en nieuwe gravuren te maken, teekeningen &c.400
postonkosten voor correspondentie op 't minste gerekend.30
te samen4733
daarbij: bijzondere onkosten voor herdrukken van 10 uitgeputte nos280
5010[8]
Balance:Uitgaven5010
ontvangsten4710
te kort300, die ik zal moeten gaan schooien.

p4Ik bidde u, leg die rekening onder de neuze van deze die zeggen dat wij geld in 't zak steken. En 'k beloove u dat er hier nog vele ongerekend is van drinkgeld, nieuwjaren, koopen van Boeken etc. etc. die mij alle jare nog wel 400 a 500 fr. van 't mijne doen uitlangen. -

Groetenissen van wegens de leden van den Raad van onze Gilde, die verhopen dat gij van tijd tot tijd iets zult zenden dat de moeite weerd is, - b.v., een volksvertelsel, een onuitgegeven dichtje &c.
Ad.D. presbyter

Noten

[1] In zijn brief van 14/02/1874 aan Guido Gezelle bezorgt Ernest Rembry hem een door Adolf Duclos opgestelde lijst met boeken, die eigendom waren van Gezelle en aan hem zullen worden terugbezorgd in kader van de overdracht van Rond den heerd. De lijst die Duclos hier opsomt, is echter onvolledig in vergelijking met die in Rembry's brief. Er ontbreken Serrure. Vaderlandsch Museum, Hones popular works, Hoboken dr. Kuyl, Biblia Hebraïca. (Zie: C. Verstraeten, De briefwisseling tussen Guido Gezelle en Ernest Rembry 1872-1899. Gent: Cultureel Documentatiecentrum Rijksuniversiteit, 1987, p. 191-192.)
[2] Het is onduidelijk over welke bundel(s) het precies gaat. Op 21 oktober 1862 schreef Guido Gezelle aan Frans De Cort dat hij diens tweede reeks Liederen heeft gelezen. Enkele weken later, op 2 december 1862, stuurde De Cort zijn vertaling van De schoonste liederen van Robert Burns naar Guido Gezelle, gevolgd op 28 december 1866 door de bundel Zingzang.
[3] Nadat het beheer van Rond den Heerd overgedragen was en alle schulden afgelost waren, ondertekende Guido Gezelle op 16 februari 1874 op aandringen van Ernest Rembry en Adolf Duclos een akte waarin hij afstand deed van al zijn rechten op de teksten uit de eerste jaargangen van Rond den Heerd. Op die manier had Duclos het beheer over alle verschenen teksten en kon hij de Gilde van Sint-Luitgaarde stichten. Hij maakte hiervan gebruik om boeken samen te stellen voor de publicatiereeks Bibliotheke Rond den Heerd.
[4] Foutief voor ’wanneer’.
[5] Guido Gezelle had in juli 1873 het Engelse origineel meegekregen om een vertaling te maken, bedoeld als feuilleton in Rond den Heerd. Adolf Duclos zou er tevergeefs maanden om vragen tot Gezelle het boekje en de opdracht terugstuurde zodat Duclos de opdracht kon doorgeven aan iemand anders.
[6] Volgens de volgende brieven ging het om een prent van de Sint-Pietersbasiliek te Rome, waarover Guido Gezelle een artikel zou schrijven voor Rond den Heerd. Het artikel is niet verschenen, volgens Gezelle ging het om een misverstand.
[7] De Kortrijkse Armkamer, voorloper van het OCMW, werd op 9 december 1774 gesticht. Op 1 maart 1874 vierde men het honderdjarig jubileum. Gezelle was door burgemeester Henri Nolf gevraagd om de geschiedenis te schrijven. Die is niet verschenen.
[8] Het exacte totaal is 5013. Adolf Duclos rondt af naar beneden.

Register

Correspondenten - personen

NaamDuclos, Adolf Juliaan
Datums° Brugge, 30/08/1841 - ✝ Brugge, 06/03/1925
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; kanunnik, ere-kanunnik, leraar; historicus; auteur, redacteur; diocesaan inspecteur
BioAdolf Duclos, zoon van Desiderius Duclos, apotheker en een van de stichters van de katholieke partij in 1860, en Hortencia Bogaert, wier vader en grootvader de stichters waren van de 'Gazette van Brugge', werd geboren in de Kuipersstraat te Brugge. Hij liep school in het atheneum te Brugge, het college te Ieper en het Brugse Sint-Lodewijkscollege. In oktober 1860 ging hij naar het kleinseminarie in Roeselare (filosofie 1861), en volgde een jaar later een priesteropleiding aan het grootseminarie in Brugge. Daar ontmoette hij Guido Gezelle. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 10/06/1865 van Mgr. Faict. Hij ging lesgeven aan het college van Torhout (17/09/1865), en werd vanaf 1868 ondersecretaris en bewaarder van de relikwieën in het bisdom. In 1871 volgde hij Guido Gezelle op als redacteur van het tijdschrift Rond den Heerd. In 1874 was hij stichtend voorzitter van de Gilde van Sinte-Luitgaarde. In 1875 was hij ook betrokken bij de stichting van het Brugse Davidsfonds. Belangrijk was ook zijn betrokkenheid als bestuurslid en voorzitter van de Société Archéologique de Bruges, de voorloper van het Brugse Gruuthusemuseum. Hij was ook de auteur van historische werken en actief bij de organisatie van Brugse stoeten en processies. Vervolgens werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal (29/08/1884), pastoor in Pervijze (25/11/1889) en pastoor in Ieper (21/07/1897). Op 20 mei 1903 keerde hij naar Brugge terug als kanunnik van de Brugse kathedraal. Op 13 december 1910 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges, en was ten slotte werkzaam als kanunnik-cantor (13/12/1911).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker en uitgever van Rond den Heerd; Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDuclos, Adolf Juliaan
Datums° Brugge, 30/08/1841 - ✝ Brugge, 06/03/1925
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; kanunnik, ere-kanunnik, leraar; historicus; auteur, redacteur; diocesaan inspecteur
BioAdolf Duclos, zoon van Desiderius Duclos, apotheker en een van de stichters van de katholieke partij in 1860, en Hortencia Bogaert, wier vader en grootvader de stichters waren van de 'Gazette van Brugge', werd geboren in de Kuipersstraat te Brugge. Hij liep school in het atheneum te Brugge, het college te Ieper en het Brugse Sint-Lodewijkscollege. In oktober 1860 ging hij naar het kleinseminarie in Roeselare (filosofie 1861), en volgde een jaar later een priesteropleiding aan het grootseminarie in Brugge. Daar ontmoette hij Guido Gezelle. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 10/06/1865 van Mgr. Faict. Hij ging lesgeven aan het college van Torhout (17/09/1865), en werd vanaf 1868 ondersecretaris en bewaarder van de relikwieën in het bisdom. In 1871 volgde hij Guido Gezelle op als redacteur van het tijdschrift Rond den Heerd. In 1874 was hij stichtend voorzitter van de Gilde van Sinte-Luitgaarde. In 1875 was hij ook betrokken bij de stichting van het Brugse Davidsfonds. Belangrijk was ook zijn betrokkenheid als bestuurslid en voorzitter van de Société Archéologique de Bruges, de voorloper van het Brugse Gruuthusemuseum. Hij was ook de auteur van historische werken en actief bij de organisatie van Brugse stoeten en processies. Vervolgens werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal (29/08/1884), pastoor in Pervijze (25/11/1889) en pastoor in Ieper (21/07/1897). Op 20 mei 1903 keerde hij naar Brugge terug als kanunnik van de Brugse kathedraal. Op 13 december 1910 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges, en was ten slotte werkzaam als kanunnik-cantor (13/12/1911).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker en uitgever van Rond den Heerd; Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamDe Cort, Frans
Datums° Antwerpen, 21/06/1834 - ✝ Elsene, 18/01/1878
GeslachtMannelijk
Beroepdichter; publicist; ambtenaar; bibliothecaris
BioFrans De Cort volgde middelbaar onderwijs aan het atheneum te Antwerpen en werkte een korte tijd op een handelskantoor. Na een loopbaan als journalist ("De Grondwet" 1857-1858, "De Schelde" 1858) werkte hij in 1860 bij een Antwerpse stoomvaartmaatschappij. Hij verhuisde naar Brussel en werd er in 1861 secretaris van de auditeur-generaal bij de militaire rechtbank. In hetzelfde jaar werd hij de hoofdredacteur van "De Toekomst", een tijdschrift voor onder meer opvoeding, onderwijs en taal- en letterkunde, waar hij in die functie bleef werken tot in 1875. Hij was medeoprichter van het "Nederduitsch Maandschrift" (1862-1863), het tijdschrift waarin Heremans in 1862 de poëzie van Gezelle als on-Nederlands en provincialistisch afkraakte. Als overtuigd liberaal flamingant schreef De Cort strijdbare gedichten, liederen en gevoelige genrestukjes. Hij vertaalde de liederen van Robert Burns en de oden van Horatius.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Bronnen https://nevb.be/wiki/De_Cort,_Frans
NaamDuclos, Adolf Juliaan
Datums° Brugge, 30/08/1841 - ✝ Brugge, 06/03/1925
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; kanunnik, ere-kanunnik, leraar; historicus; auteur, redacteur; diocesaan inspecteur
BioAdolf Duclos, zoon van Desiderius Duclos, apotheker en een van de stichters van de katholieke partij in 1860, en Hortencia Bogaert, wier vader en grootvader de stichters waren van de 'Gazette van Brugge', werd geboren in de Kuipersstraat te Brugge. Hij liep school in het atheneum te Brugge, het college te Ieper en het Brugse Sint-Lodewijkscollege. In oktober 1860 ging hij naar het kleinseminarie in Roeselare (filosofie 1861), en volgde een jaar later een priesteropleiding aan het grootseminarie in Brugge. Daar ontmoette hij Guido Gezelle. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 10/06/1865 van Mgr. Faict. Hij ging lesgeven aan het college van Torhout (17/09/1865), en werd vanaf 1868 ondersecretaris en bewaarder van de relikwieën in het bisdom. In 1871 volgde hij Guido Gezelle op als redacteur van het tijdschrift Rond den Heerd. In 1874 was hij stichtend voorzitter van de Gilde van Sinte-Luitgaarde. In 1875 was hij ook betrokken bij de stichting van het Brugse Davidsfonds. Belangrijk was ook zijn betrokkenheid als bestuurslid en voorzitter van de Société Archéologique de Bruges, de voorloper van het Brugse Gruuthusemuseum. Hij was ook de auteur van historische werken en actief bij de organisatie van Brugse stoeten en processies. Vervolgens werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal (29/08/1884), pastoor in Pervijze (25/11/1889) en pastoor in Ieper (21/07/1897). Op 20 mei 1903 keerde hij naar Brugge terug als kanunnik van de Brugse kathedraal. Op 13 december 1910 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges, en was ten slotte werkzaam als kanunnik-cantor (13/12/1911).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker en uitgever van Rond den Heerd; Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
Naamvan Caloen, Joseph Marie Louis Victor; van Caloen, Gérard; Dom Gérard o.s.b.
Datums° Loppem, 12/03/1853 - ✝ Antibes, 16/01/1932
GeslachtMannelijk
Beroepbenedictijn; priester; abt; novicenmeester; bisschop; auteur
VerblijfplaatsBrazilië; Frankrijk
BioJoseph van Caloen werd geboren te Loppem op 12 maart 1853 als oudste zoon van Charles van Caloen en Savina de Gourcy Serainchamps, de bouwheren van het kasteel van Loppem. Zijn jeugd stond in het teken van de neogotiek, het katholieke reveil en de christelijke oudheidkunde. Hij kreeg thuisonderricht in het Frans. Rond 1866-1867 werd hij bevriend met Guido Gezelle, die zijn interesse wekte voor het Nederlands. Anders dan soms werd beweerd, was Gezelle nooit Josephs privéleraar Nederlands. Wel begeleidde hij hem bij zijn eerste opstellen in die taal. Joseph leverde een aantal opstellen voor Gezelles tijdschrift “Rond den Heerd”. In 1871 publiceerde hij onder impuls van Gezelle zijn eerste werk “De Vier Kruisreliquien” bij drukker Modest Delplace. Dankzij Gezelle werd hij bestuurslid van de Société Archéologique de Bruges (1870). Als vriendendienst aan Joseph schreef Gezelle in 1870 verzen voor de muurschilderingen in het Blauw Salon te Loppem. In 1872 werd hij lid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge. Op 11 november 1872 trad hij in bij de benedictijnen, onder de kloosternaam Gérard. Hij werd op 23 december 1876 tot priester gewijd, in 1877 prior en novicemeester te Maredsous. Op 1 augustus 1878 vroeg hij Gezelle per brief om ook in te treden. Op 3 november 1881 opende hij te Maredsous een abdijschool waarvan hij ook rector werd. Hij richtte er een bibliotheek op en werd er de eerste bibliothecaris. In 1882 publiceerde hij het eerste liturgische gebedenboek in het Frans en hij was de stichter van de “Revue Bénédictine”. Hij werd in 1886 procurator van de Congregatie van Beuron in Rome en in 1887 studieprefect aan het Sint-Anselmuscollege in Rome. Hij was eveneens de stichter van de abdij Keizersberg in Leuven. In 1893 zond paus Leo XIII hem naar Brazilië om er de benedictijnerorde te hervormen. In 1895 nam hij definitief afscheid van Maredsous, om zich in Brazilië te vestigen. Hij werd abt te Olinda (1896) en Rio de Janeiro (1905). In Europa richtte hij drie missieprocuren op, o.a. één te Sint-Andries (15/01/1899), vanaf 17 juni 1901 Abdij van Zevenkerken genaamd. Dom Gérard was er de eerste abt. Op 18 april 1906 werd hij tot titelvoerend bisschop van Phocea te Maredsous gewijd. Van 1908 tot 18 mei 1919 was hij aartsabt van de Braziliaanse congregatie. Hij keerde in 1919 ziek terug naar de abdij van Sint-Andries van Brugge vanaf 1925 verbleef hij te Antibes, waar hij overleed in 1932.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; vriend van Gezelle; bijdragen voor Rond den heerd; medebestuurslid Société Archéologique de Bruges
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III ; F. de Meeûs, Guido Gezelle en Monseigneur van Caloen. In: Les cahiers de Saint-André: 20 (1963), 2, p.10-20 en 4, p.11-26; A. Demeulemeester, Gezelle en Jozef van Caloen. Notities bij een vriendschap. In: Biekorf: 73 (1972), p.135-141 en 233-240; B. Denys, Guido Gezelle en zijn Loppemse relaties. In: Zilleghem: 20 (1999), p.47-56; J. Braet, Het kasteel van Loppem in zijn familiaal en historisch kader. In: V. van Caloen (red.), Het kasteel van Loppem. Oostkamp: Stichting Kunstboek, 2001, p.30-36.
NaamNolf, Franciscus-Xaverius
Datums° Kortrijk, 03/05/1811 - ✝ Brugge, 01/07/1884
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; archivaris; bisschoppelijk secretaris
BioFranciscus-Xaverius Nolf werd geboren op 3 mei 1811 in Kortrijk als zoon van Leonardus Nolf, handelaar, en Maria-Theresia Vercruysse. Hij werd op 19 december 1835 priester gewijd te Brugge en behaalde op 23 juli 1838 het baccalaureaat in kerkelijk recht aan de Universiteit van Leuven. Op 21 september 1839 werd hij aangesteld als archivaris van het bisdom Brugge, waarna hij in 1849 pro-secretaris en op 29 december 1853 secretaris van het bisdom werd. Op 18 oktober 1856 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal en vanaf 25 juli 1866 officiaal van het bisdom. Hij trad op 17 juni 1869 toe tot de bisschoppelijke raad en werd prosynodaal examinator. Op 24 november 1873 werd hij benoemd tot titulair kanunnik van Sint-Salvator, en vanaf 29 december 1875 was hij secretaris van het kapittel. Franciscus-Xaverius Nolf overleed op 1 juli 1884 in zijn huis in de Korte Vuldersstraat te Brugge.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamRembry, Ernest
Datums° Moorsele, 22/01/1835 - ✝ Brugge, 14/05/1907
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; ondersecretaris; secretaris; vicaris-generaal; historicus
BioErnest Rembry, zoon van Jean-Aimé Rembry, geneesheer, en Clementine-Amande Delva, studeerde aan het college te Menen en kerkelijk recht te Leuven waar hij op 11/07/1859 zijn baccalaureaat behaalde. Hij werd op 29/05/1858 tot priester gewijd. Op 09/07/1859 werd hij onderpastoor van Sint-Gillis te Brugge. Hij schreef een geschiedenis van de Sint-Gilliskerk, van haar pastoors en van alle gebeurtenissen en belangrijke personen op deze parochie, door de eeuwen heen. Hij werd op 02/01/1862 ondersecretaris van het bisdom Brugge, op 24/11/1873 erekanunnik en op 29/08/1884 secretaris en officiaal. Op 20/04/1885 werd hij titulair kanunnik en op 31/05/1894 vicaris-generaal. Hoe hoger hij steeg in aanzien en vertrouwen bij de kerkelijke overheid, hoe meer hij ook Gezelle kon helpen. Hij was betrokken bij de stichting van het tijdschrift 'Rond den Heerd' en hij publiceerde ook in het tijdschrift 'Biekorf'. Hij las zijn laatste mis in de Sint-Jacobskerk op 9 mei 1904 om enkele dagen later te sterven.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Caroline Verstraeten, De briefwisseling tussen Guido Gezelle en Ernest Rembry 1872-1899, Gent, 1987 (Gentse bijdragen tot de literatuurstudie, nr. 10).
NaamLem, Marie-Catherine; Petyt (weduwe)
Datums° Brugge, 01/10/1819 - ✝ Brugge, 13/10/1880
GeslachtVrouwelijk
Beroepdrukker
BioMaria Catharina Lem werd op 1 oktober 1819 te Brugge geboren als dochter van Felix Lem en Maria Boeteman. Op 25 november 1846 huwde ze Jacob Petyt, die graveur en lithograaf was. Toen ze in 1871 weduwe werd, was het bedrijf een gevestigde waarde en bouwde Maria Catharina Lem het verder uit met de steun van Adolf Duclos. Nadat hij Rond den Heerd overnam in 1871 werd het huis Petyt de vaste illustrator van het tijdschrift. Ze kregen opdrachten in functie van de inhoud en werden zelfs op pad gestuurd om West-Vlaamse kerken te tekenen. Hij bracht hen ook in contact met J.B. Bethune en Florimond van de Poele die ontwerpen leverden.
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnen https://nl.geneanet.org/; https://www.archiefbankbrugge.be/archiefbank
NaamGrimm, Jakob
Datums° Hanau (Duitsland), 04/01/1785 - ✝ Berlijn (Duitsland), 20/09/1863
GeslachtMannelijk
Beroeptaal- en letterkundige; bibliothecaris; diplomaat; jurist; hoogleraar
VerblijfplaatsDuitsland; Oostenrijk
BioJacob Grimm is een taal-en letterkundige die zich toelegde op het gebied van lexicografie, vergelijkende taalkunde en mythologie. Hij werkte vaak samen met zijn broer Wilhelm. Ze staan bekend als de gebroeders Grimm. In 1802 studeerde Jacob rechten aan de universiteit van Marburg, maar hij stopte al vrij snel met deze studies. Hij legde zich steeds meer toe op de studie van taal- en letterkunde. In 1808 werd hij bibliothecaris van de privébibliotheek van Jérôme Bonaparte, koning van Westfalen. Hier begon hij samen met zijn broer sprookjes te verzamelen. Van 1813 tot 1815 was Jacob Grimm in de diplomatieke dienst werkzaam. Hij werd bibliothecaris van de bibliotheek van Kassel in 1816, waar zijn broer ook al werkzaam was. Later ging hij aan de slag als hoogleraar in Göttingen en Berlijn. In zijn Deutsche Grammatik (1822) formuleert hij de wetmatigheid die in de historische taalkunde de Germaanse klankverschuiving beschrijft, ook wel Wet van Grimm genoemd. Samen met zijn broer Wilhelm startte hij de samenstelling en uitgave van het Deutsches Wörterbuch op (1852-1960).
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellevaak gebruikte auteur als bron door Gezelle
NaamVeys, Pierre
Datums✝ 1802
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor
BioPierre Veys was pastoor in Menen. Hij was medestichter van de armenkamer van Kortrijk en een van de eerste predikanten.
BronnenPiet Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer Feiten, teksten en kommentaar. In: Gezelliana: 14 (1985), p.95.
NaamVan Damme, Eugeen
Datums° Brugge, 22/12/1831 - ✝ Brugge, 07/05/1915
GeslachtMannelijk
Beroepgoudsmid
BioEugeen Van Damme was de jongste zoon van goudsmid Jan Baptiste Van Damme (1798-1869) en Marie De Badrihaye (1790-1868) die sinds hun huwelijk in 1826 het Huis Van Damme in de Steenstraat 8 te Brugge runden. Eugeen was een studiegenoot van Gezelle aan het Duinencollege te Brugge. Hij ging in de leer bij zijn vader en volgde lessen aan de Academie. Hij behoorde net als zijn vader tot de stichters van de Katholieke kiesvereniging Concordia (1852). In 1853 werd hij lid en ondervoorzitter van het Genootschap van de Heilige Vincentius a Paulo. Nog ongehuwd trok Eugeen in 1858 naar Kortrijk waar hij in de Leiestraat 3 een bijhuis van het Huis Van Damme opende. Twee jaar later trad hij in het huwelijk met brouwersdochter Nathalie Francisca Serruys (1836-1911) uit Heule-Watermolen. Ze kregen zes kinderen. Na de dood van zijn vader in 1869 kwam Eugeen aan het hoofd van zowel het hoofdhuis als het filiaal te Kortrijk. Nadat Gezelle naar Kortrijk overgeplaatst was in 1872, maakte hij opnieuw kennis met Eugeen Van Damme. Gezelle was goed bevriend met de familie en schreef heel wat gelegenheidsgedichten voor hen, o.m. voor het zilveren huwelijk van het echtpaar Van Damme-Serruys in 1885. Omdat Eugeen in functie van de winkel wekelijks met de trein op en af ging naar Brugge (op zaterdag en soms ook op woensdag) was hij vaak tussenpersoon met Adolf Duclos, Ernest Rembry en Adolf Lootens. In 1895 keerde Van Damme terug naar Brugge met zijn echtgenote en ging in de Oude Zak 43 wonen. Van Damme wordt beschouwd als een van de belangrijkste Brugse edelsmeden uit het laatste kwart van de 19de eeuw en een van de voornaamste bewerkers van de heropleving van de Brugse edelsmeedkunst tijdens deze periode. Zo restaureerde hij bv. het gouden vat waarin het Heilig Bloed bewaard wordt. Van Damme was in bezit van het manuscript 'Constige Refereyen' van Anna Bijns en bewaarde het handschrift vermoedelijk in zijn hoofdhuis in de Steenstraat te Brugge. In 1900 werd Van Damme bestuurslid van de Academie en in 1902 werd hij als een van de nog levende stichters van Concordia gevierd.
BronnenMarc Carlier, Een uniek poëziehandschrift van Anna Bijns in Brugs bezit tijdens de 19de eeuw. In: Boeken uit Brugge, Brugge. Uitgeverij Van de Wiele, 2021, p.188-193.
NaamSimrock, Karl
Datums° Bonn, 28/08/1802 - ✝ Bonn, 18/07/1876
GeslachtMannelijk
Beroepdichter; filoloog; hoogleraar; vertaler; rechter
VerblijfplaatsDuitsland
BioKarl Joseph Simrock was een 19e-eeuwse Duitse dichter en filoloog. Hij startte zijn carrière in de rechten, behaalde in 1834 zijn doctoraat in de filosofie, en werkte vanaf 1832 o.a. als vertaler en schrijver. Hij werd vooral bekend voor zijn werken over en vertalingen van legendes, liederen en volkscultuur. In 1853 werd hij hoogleraar in de geschiedenis van de Duitse taal- en letterkunde aan de universiteit van Bonn. Hij overleed te Bonn in 1876.
Links[wikipedia]
NaamDe Foordt, Dominicus
Datums° Menen, 23/08/1735 - ✝ Brugge, 02/11/1800
GeslachtMannelijk
Beroepprior; prefect; procurator
BioDominicus De Foordt werd geboren te Menen op 23 augustus 1735 als zoon van Joseph De Foordt en Marie De Brauwer. Hij trad binnen bij paters Augustijnen te Brugge, waar hij aangesteld werd er aangesteld als 'meester der latinsche scholen'. Later werd hij verkozen tot prefect, procurator en prior. Nadat zij in 1796 uit hun klooster gezet werden, trok Dominicus zich terug in de huizen van burgers, alwaar hij zijn werk als priester verderzette totdat hij stierf te Brugge op 2 november 1800. De Foordt werd begraven op de parochie van Sint-Gillis. Hij kwam ter sprake in het materiaal dat Guido Gezelle verzamelde voor een studie die hij wilde maken over de Kortrijkse Armkamer.
Bronnen https://nl.geneanet.org/; https://www.archiefbankbrugge.be/archiefbank; K. Rembry, De bekende pastors van Sint-Gillis te Brugge (1311-1896), met aanteekeningen over kerk en parochie. Brugge: De Scheemaecker-Van Windekens, 1890-96, p.269-270; C. Verstraeten, De briefwisseling tussen Guido Gezelle en Ernest Rembry 1872-1899. Gent: Cultureel Documentatiecentrum Rijksuniversiteit, 1987, p.186-187
NaamBoeteman, Rombout Charles Louis Bonaventura; Rombaut
Datums° Brugge, 13/08/1804 - ✝ Brugge, 10/01/1887
GeslachtMannelijk
Beroephandelaar; uitgever
BioRombout Boeteman-Janssens, geboren op 13 augustus 1804 in Brugge, was een handelaar in wijn en kaarsen, woonachtig in de Oostmeers. Op 5 mei 1826 trouwde hij met Theresia Joanna Janssens, een weduwe met vijf kinderen. Samen kregen ze nog twee dochters. Boeteman was de oprichter van de katholieke bladen 'Le Nouvelliste des Flandres' (later 'La Patrie') en 'De Standaerd van Vlaenderen'. In 1852 droeg hij beide bladen over aan Edouard-Amand Neut en trok zich terug uit de pers, hoewel enkele familieleden actief bleven in de media. Datzelfde jaar was hij medeoprichter van de katholieke kiesvereniging 'La Concorde', waar hij jarenlang een invloedrijke rol speelde. Rombout Boeteman overleed op 10 januari 1887 in Brugge.
BronnenLa Patrie: (14/1/1887) p.2; ArchiefbankBrugge
NaamOnghena, Charles
Datums° Gent, 06/06/1806 - ✝ Gent, 16/12/1886
GeslachtMannelijk
Beroepgraveur; edelsmid
BioCharles Onghena, geboren op 6 juni 1806 in Gent als zoon van François Onghena en Isabelle Dierens, was graveur en edelsmid. Hij begon op jonge leeftijd met graveren en ontwikkelde zich tot een meester in zijn vak. In 1824 kreeg hij van de redactie van het Messager des sciences et des arts de opdracht om drie gravures te maken. Zijn succesvolle uitvoering leidde tot een langdurige samenwerking, waarbij hij meer dan 350 platen voor het tijdschrift produceerde. Zijn werk omvatte meer dan duizend gravures van schilderijen, munten, medailles en facsimiles van historische documenten. Charles Onghena overleed op 16 december 1886 in Gent. Hij had ook een grote verzameling kunstwerken en documenten.
BronnenBiographie Nationale
NaamNolf, Pieter Ignaas
Datums° Kortrijk, 04/02/1710 - ✝ Kortrijk, 13/04/1793
GeslachtMannelijk
Beroepedelsmid; graveur
BioPieter Ignaas Nolf, geboren op 4 februari 1710 in Kortrijk als zoon van Pieter Nolf en Joanna Holvoet, was een vooraanstaand graveur en edelsmid. Van 1745 tot 1756 bekleedde hij de functie van deken van de Kortrijkse edelsmedengilde. In 1761 werd hij de eerste directeur van de Kortrijkse academie voor tekenkunst en architectuur, gevestigd in de zuidtoren van het Broelgebouw. Onder zijn leiding kreeg de academie in 1774 de prestigieuze titel van Koninklijke Academie voor tekenkunst, beeldhouwkunst en architectuur. Na het overlijden van zijn eerste echtgenote, Anna Vincke, in 1760, hertrouwde hij met Maria-Ludovica Vandenabeele. Pieter Ignaas Nolf overleed op 13 april 1793 in Kortrijk en was een oudoom van bisschoppelijk secretaris Xaverius-Franciscus Nolf. Zijn weduwe zette het bedrijf voort in de Doorniksestraat en overleed op 7 juli 1819. Pieter Nolf kwam ter sprake in de geschiedenis van de armenkamer van Kortrijk.
BronnenValerie Vanhoutte, Het ambacht van de zilversmeden te Kortrijk in de tweede helft van de 18de eeuw. Gent,(2000); Revue de la numismatique belge: IV (1848), p.235
NaamTerwen, Johannes Leonardus
Datums° Dordrecht, 10/02/1813 - ✝ Gouda, 09/12/1873
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; auteur; vertaler
VerblijfplaatsNederland
BioJohannes Leonardus Terwen werd op 10 februari 1813 te Dordrecht geboren als zoon van Adriaan Terwel en Maria Weijmans. Hij was onderwijzer in Gouda en auteur van diverse boeken over o.a. de geschiedenis van Nederland. Hij overleed op 9 december 1873 in Gouda.
Links[wikipedia]
Bronnen http://www.biografischportaal.nl/persoon/92585073

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamGent
GemeenteGent

Naam - instituut/vereniging

NaamGilde van Sinte-Luitgaarde
BeschrijvingVereniging ter ondersteuning van de Vlaamse taal en het traditionele cultuurgoed. Professor Jan Hendrik Bormans had in 1857 in de inleiding van zijn werk ‘Het Leven van Sinte Lutgardis, een oproep gedaan dat alle Vlamingen deze heilige als de beschermvrouw van de Dietse taal- en letterkunde zouden vereren. In 1862 rijpte bij Gezelle het plan voor een ‘Gilde van Sint-Luitgaarde’ die een tijdschrift voor taal en oudheid zou uitgeven. De leerlingen en vereerders van de bezieler zouden Luitgarde in hun banier opnemen, maar hijzelf zou geen leider worden van de gilde, die echter maar een kortstondig bestaan heeft gekend. Later, rond 1870, wist Gezelle te Brugge een groep beoefenaars van taal- en letterkunde rond zich te verenigen om samen de redactie van Rond den Heerd te bespreken. In 1873 richtten Amaat Vyncke en Zeger Malfait de Gilde der West-Vlaamse Gebroeders op, met Sint-Lutgart als patrones. Hun 'stemme' was eerst de 'Almanak' en daarna de 'Vlaamsche Vlagge'. Vanaf 2 december 1871 had Duclos de redactie van 'Rond den Heerd' in handen en ook hij besefte de nood aan een meer uitgebreide opstelraad. Hij riep in november 1873 enkele bekenden uit het Brugse bijeen. Na drie maanden op 14 februari 1874 was het statuut of wet voor de ‘Gilde van Sinte Luitgaarde’ klaar. De St.-Luitgaardegilde hield vier algemeene vergaderingen : in 1874, 1876, 1877 en 1878. Pieter Baes is griffier geweest gedurende de bloeitijd van de Gilde van Sinte Luitgaarde. Na zijn verwijdering uit Brugge in 1879 kwijnde de gilde weg.
Datering1874
Links[odis]
NaamArmenkamer Kortrijk
BeschrijvingIn Kortrijk werd in 1774 een armenkamer opgericht om de bedelarij tegen te gaan, naar het voorbeeld van en gelijkaardig werkhuis in Ath. Voor het honderdjarig jubileum in 1874 werd Gezelle gevraagd een geschiedenis van deze armenzorg te schrijven.
Datering1774

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelRond den Heerd. Een leer-en leesblad voor alle lieden.
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelThe lamp of the sanctuary
Datum[s.d.]
PlaatsLondon
UitgeverRichardson and son
TitelDe schoonste liederen van Robert Burns uit het Schots
AuteurDe Cort, Frans
Datum1862
PlaatsBrussel
UitgeverTruyts
TitelDeutsche Rechts Alterthümer
AuteurGrimm, Jacob
Datum1828
PlaatsGöttingen
UitgeverDieterischen Buchhandlung
GGBGGB 0810
TitelIdioticon Hamburgense oder Wörter-Buch zur Erklärung der eigenen, in und um Hamburg gebrauchlichen Nieder-Sachsischen Mund-Art ...
AuteurRichey, Michael
Datum1755
PlaatsHamburg
UitgeverKönig
TitelThe philosophy of history in a course of lectures, delivered at Vienna, by Frederick von Schlegel. Translated from the German, ... with a memoir of the author
AuteurRobertson, James Burton
Datum1848
PlaatsLondon
UitgeverBohn
TitelVaderlandsch museum voor Nederduitsche letterkunde, oudheid en geschiedenis (periodiek)
AuteurSerrure, C.A.
Datum1855-1863
PlaatsGent
UitgeverAnnoot-Braeckman
TitelBiblia Hebraica secundum editiones Ios. Athiae, Ioannis Leusden, Io. Simonis aliorumque imprimis Everardi van der Hooght recensuit Augustus Hahn
AuteurVan der Hoogt, Everard
Datum1839
PlaatsLipsiae
UitgeverTauchnitz
TitelDeutsche Mythologie
AuteurGrimm, Jacob
Datum1835
PlaatsGöttingen
UitgeverDietrich
TitelDietsche Warande (periodiek)
AuteurAlberdingk Thijm, Jos.; Alberdingk Thijm, Paul
Datum1855-1874; 1886-1899
PlaatsAmsterdam; Gent
UitgeverVan Langenhuysen, C.L.; Leliaert
TitelEtymologisch Handwoordenboek der nederduitsche Taal, of Proeve van een Geregeld overzigt van de Afstamming der nederduitsche Woorden
AuteurTerwen, Johannes Leonardus
Datum1844
PlaatsGouda
UitgeverG.B. Van Goor
TitelThe Farm of Aptonga: A Story for Children of the Times of S. Cyprian
AuteurNeale, John Mason
Datum1856
PlaatsBurntisland
UitgeverPitsligo Press
TitelDie deutschen Volkslieder
AuteurKarl Simrock
Datum1851
PlaatsFrankfurt am Main
UitgeverHeinrich Ludwig Brönner
TitelHoboken en zijn wonderdadig kruisbeeld alsmede een beschrijving van het voormalig klooster der PP. Birgittijnen
AuteurKuyl, Pieter Domien
Datum1866
PlaatsAntwerpen
UitgeverJ.E. Buschmann
TitelThe Englishwoman in America
AuteurBird (later Bishop), Isabella Lucy
Datum1856
PlaatsLonden
UitgeverJohn Murray
TitelHone's Popular works and everlasting calender
AuteurHone, William
Datum1826-1832
PlaatsLonden
UitgeverWilliam Tegg and Co
TitelZingzang
AuteurDe Cort, Frans
Datum1866
PlaatsBrussel
UitgeverJ. Nys
TitelLiederen. Tweede reeks.
AuteurDe Cort, Frans
Datum1859
PlaatsAntwerpen

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Duclos, Adolf Juliaan

Correspondenten - personen

Duclos, Adolf Juliaan
Gezelle, Guido

Naam - instituut/vereniging

Gilde van Sinte-Luitgaarde
Armenkamer Kortrijk

Naam - persoon

De Cort, Frans
Duclos, Adolf Juliaan
van Caloen, Joseph Marie Louis Victor
Nolf, Franciscus-Xaverius
Rembry, Ernest
Lem, Marie-Catherine
Grimm, Jakob
Veys, Pierre
Van Damme, Eugeen
Simrock, Karl
De Foordt, Dominicus
Boeteman, Rombout Charles Louis Bonaventura
Onghena, Charles
Nolf, Pieter Ignaas
Terwen, Johannes Leonardus

Naam - plaats

Brugge
Gent

Plaats van verzending

Brugge

Titel - ander werk

The lamp of the sanctuary
De schoonste liederen van Robert Burns uit het Schots
Deutsche Rechts Alterthümer
Idioticon Hamburgense oder Wörter-Buch zur Erklärung der eigenen, in und um Hamburg gebrauchlichen Nieder-Sachsischen Mund-Art ...
The philosophy of history in a course of lectures, delivered at Vienna, by Frederick von Schlegel. Translated from the German, ... with a memoir of the author
Vaderlandsch museum voor Nederduitsche letterkunde, oudheid en geschiedenis
Biblia Hebraica secundum editiones Ios. Athiae, Ioannis Leusden, Io. Simonis aliorumque imprimis Everardi van der Hooght recensuit Augustus Hahn
Deutsche Mythologie
Dietsche Warande
Etymologisch Handwoordenboek der nederduitsche Taal, of Proeve van een Geregeld overzigt van de Afstamming der nederduitsche Woorden
The Farm of Aptonga: A Story for Children of the Times of S. Cyprian
Die deutschen Volkslieder
Hoboken en zijn wonderdadig kruisbeeld alsmede een beschrijving van het voormalig klooster der PP. Birgittijnen
The Englishwoman in America
Hone's Popular works and everlasting calender
Zingzang
Liederen. Tweede reeks.

Titel - werk van Guido Gezelle

Rond den Heerd. Een leer-en leesblad voor alle lieden.

Titel19/02/1874, Brugge, [Adolf Juliaan Duclos] aan [Guido Gezelle]
EditeurKoen Calis; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenKoen Calis; Universiteit Antwerpen, Duclos Adolf Juliaan aan Gezelle Guido, Brugge (Brugge), 19/02/1874 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
Verzender[Duclos, Adolf Juliaan]
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum19/02/1874
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressant gereconstrueerd op basis van het handschrift ; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 133x106
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4994
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11312
Inhoud
IncipitIk zal de volgende boeken met
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.