<Resultaat 533 van 2578

>

p1+
Eerweerde Heer en Vriend.

Onze antwoorde wordt uitgevochten.[1] k Hebbe reeds een proficiat gekregen van pastor Schuermans (den Idioticon-maker) en ben zeer te vreden van 't stuk brief van Nolet dat gij mij gezonden hebt.[2] Wij zijn bezig al de getuigenissen te vergaderen, en zullen wel den voor en tegen uitgeven. Daarom zoudt gij zeer wel doen van uit uwe papieren, met dag en date te schrijven al dat dienen kan

Ik weet dat Nolet bij den Bisschop geweest heeft. hij kwam om ons een muilestopper op de tote te plakken: Zijne Hoogweerdigheid heeft geantwoord: dat hij niet te doen en had met 2 of 3 priesters van zijn bisdom; maar met al de vlamingen: die niet en willen dat men 'de Vlaamsche questie' beantwoorde zonder hen en tegen hen. Dan heeft hij bij Andries geweest, die toch zoo benauwd was en mij doen vragen heeft van toch anders te schrijven. Dan heeft hij in mijn huis geweest: ik was te Ruddervoorde, dien dag. Hij heeft alzoo ¾ geklapt met Marie die heel de zake kende, en hem doen gapen heeft doorp2hare antwoorden, sprekende van David en van Alb. Thijm en van al die een name hebben, bij zoo verre dat de Doctor (!) heel en gansch verbauwereerd was. Naar zijn redens was hij kwaadst op debo; en zijn artikel in Toekomst[3] bewijst dit. Hij heeft zijne kaarte gelaten, waar op hij schreef:

"un ennemi linguistique, mais ami politique et réligieux (sic), regrette de ne pas vous avoir rencontré pour vous serrer la main. Ne prenez ses attaques qu'au point de vue littéraire. Je suis pour tout le reste tout à fait de votre bord."

Legt dat al 't hoope. Die hem lezen zeggen al dat die veint een pastor op zijn neuze heeft. Wat dunkt er u van?

't Schijnt dat Dr Willems, van Leuven, gaat antwoorden op de Academie zelve.[4]

Hebt gij gezien dat wij Heremans tergen op bl. 11.[5] Dat de deze eens koste uit zijn kot komen, wij zouden hem ook eens afranselen: hij heeft nog eentwat te goed.[6]p3Debo is bezig op zijn eigen eene antwoorde[7] te bereiden voor de Toekomst op al dat er daar van hem staat.

Wij zullen ook antwoorden en Nolet eens de bolle wasschen in de tegenwoordigheid van 800 onderwijzers die op de Toekomst ingeschreven zijn.

- Wilt zoo goed zijn den artikel over S. Pieterskerke te maken en mijn de bleser weder te zenden:[8] k hebbe hem noodig. Ook zou het mij zeer wel gevallen wildet gij, volgens uwe belofte de overblijvende nos van de Dietsche Warande zenden. 't Zijn juiste de nos die wij noodig hebben, die ontbreken.

Ulieden toegenegen in Christo
Ad. Duclos. presbyter

Noten

[1] Op 15 april was een franstalige brochure met het antwoord van de redactie van Rond den Heerd op de lezing van Nolet de Brauwere van Steeland verschenen. Die werd besproken in heel wat kranten en lokte ook een aantal reacties per brief uit.
[2] In een eerdere brief had Guido Gezelle geciteerd uit een aan hem gerichte brief van J. Nolet de Brauwere van Steeland van 1 februari 1869 waarin die zijn waardering uitsprak voor ’Rond den Heerd’.
[3] J. Nolet de Brauwere van Steeland, Westvlaamsch Taalparticularismus. In: De Toekomst: 18 (1 april 1874), p. 165-183.
[4] Verschenen als: P. Willems, Quelques remarques à propos de la communication de M. J. Nolet de Brauwere van Steeland sur le particularisme linguistique de la Flandre Occidentale. In: Bulletin de l’Académie: 37 (1874), p.467-469.
[5] Van de brochure Lettre à M. Nolet de Brauwere van Steeland (...)
[6] Heremans publiceerde in 1863 een heel negatieve en ophefmakende recensie van Guido Gezelles dichtbundel Gedichten Gezangen en Gebeden: J.F.J. Heremans, Boekbeschouwing. In: Nederduitsch Maandschrift (mei 1863), p.237-250.
[7] Verschenen als L.L. De Bo, Westvlaamsch. In: De Toekomst, (1 juni 1874), p.273-285.
[8] Adolf Duclos had Guido Gezelle dit boek geleend omdat die een artikel zou schrijven voor Rond den Heerd bij een prent van de Sint-Pietersbasiliek te Rome. Het artikel is niet verschenen, volgens Gezelle ging het om een misverstand.

Register

Correspondenten - personen

NaamDuclos, Adolf Juliaan
Datums° Brugge, 30/08/1841 - ✝ Brugge, 06/03/1925
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; kanunnik, ere-kanunnik, leraar; historicus; auteur, redacteur; diocesaan inspecteur
BioAdolf Duclos, zoon van Desiderius Duclos, apotheker en een van de stichters van de katholieke partij in 1860, en Hortencia Bogaert, wier vader en grootvader de stichters waren van de 'Gazette van Brugge', werd geboren in de Kuipersstraat te Brugge. Hij liep school in het atheneum te Brugge, het college te Ieper en het Brugse Sint-Lodewijkscollege. In oktober 1860 ging hij naar het kleinseminarie in Roeselare (filosofie 1861), en volgde een jaar later een priesteropleiding aan het grootseminarie in Brugge. Daar ontmoette hij Guido Gezelle. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 10/06/1865 van Mgr. Faict. Hij ging lesgeven aan het college van Torhout (17/09/1865), en werd vanaf 1868 ondersecretaris en bewaarder van de relikwieën in het bisdom. In 1871 volgde hij Guido Gezelle op als redacteur van het tijdschrift Rond den Heerd. In 1874 was hij stichtend voorzitter van de Gilde van Sinte-Luitgaarde. In 1875 was hij ook betrokken bij de stichting van het Brugse Davidsfonds. Belangrijk was ook zijn betrokkenheid als bestuurslid en voorzitter van de Société Archéologique de Bruges, de voorloper van het Brugse Gruuthusemuseum. Hij was ook de auteur van historische werken en actief bij de organisatie van Brugse stoeten en processies. Vervolgens werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal (29/08/1884), pastoor in Pervijze (25/11/1889) en pastoor in Ieper (21/07/1897). Op 20 mei 1903 keerde hij naar Brugge terug als kanunnik van de Brugse kathedraal. Op 13 december 1910 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges, en was ten slotte werkzaam als kanunnik-cantor (13/12/1911).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker en uitgever van Rond den Heerd; Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDuclos, Adolf Juliaan
Datums° Brugge, 30/08/1841 - ✝ Brugge, 06/03/1925
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; kanunnik, ere-kanunnik, leraar; historicus; auteur, redacteur; diocesaan inspecteur
BioAdolf Duclos, zoon van Desiderius Duclos, apotheker en een van de stichters van de katholieke partij in 1860, en Hortencia Bogaert, wier vader en grootvader de stichters waren van de 'Gazette van Brugge', werd geboren in de Kuipersstraat te Brugge. Hij liep school in het atheneum te Brugge, het college te Ieper en het Brugse Sint-Lodewijkscollege. In oktober 1860 ging hij naar het kleinseminarie in Roeselare (filosofie 1861), en volgde een jaar later een priesteropleiding aan het grootseminarie in Brugge. Daar ontmoette hij Guido Gezelle. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 10/06/1865 van Mgr. Faict. Hij ging lesgeven aan het college van Torhout (17/09/1865), en werd vanaf 1868 ondersecretaris en bewaarder van de relikwieën in het bisdom. In 1871 volgde hij Guido Gezelle op als redacteur van het tijdschrift Rond den Heerd. In 1874 was hij stichtend voorzitter van de Gilde van Sinte-Luitgaarde. In 1875 was hij ook betrokken bij de stichting van het Brugse Davidsfonds. Belangrijk was ook zijn betrokkenheid als bestuurslid en voorzitter van de Société Archéologique de Bruges, de voorloper van het Brugse Gruuthusemuseum. Hij was ook de auteur van historische werken en actief bij de organisatie van Brugse stoeten en processies. Vervolgens werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal (29/08/1884), pastoor in Pervijze (25/11/1889) en pastoor in Ieper (21/07/1897). Op 20 mei 1903 keerde hij naar Brugge terug als kanunnik van de Brugse kathedraal. Op 13 december 1910 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges, en was ten slotte werkzaam als kanunnik-cantor (13/12/1911).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker en uitgever van Rond den Heerd; Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamAlberdingk Thijm, Josephus Albertus; Egbertus Negovagus.
Datums° Amsterdam, 13/08/1820 - ✝ Amsterdam, 17/03/1889
GeslachtMannelijk
Beroephoogleraar; dichter; auteur; kunstcriticus; uitgever
VerblijfplaatsNederland
BioJozef Alberdingk Thijm was de oudste zoon van Joannes Alberdingk, koopman in Amsterdam, en Catharina Thijm. De twee familienamen werden bij KB van 20/01/1834 samengevoegd. Aanvankelijk kocht Alberdingk Thijms vader voor hem een handelszaak van koloniale voedingswaren. In 1851 nam Joseph het initiatief voor de 'Volks-Almanak voor Nederlandsche Katholieken' (1852-1888) en in 1855 stichtte hij het tijdschrift 'Dietsche Warande', waarin hij zelf ook publiceerde onder verschillende pseudoniemen. In beide tijdschriften en uit zijn contacten met Gezelle blijkt zijn interesse voor Vlaanderen, hoewel hij niet van België hield. De eerste contacten met Gezelle startten in de Roeselaarse periode: in 1855 waren ze beiden corresponderende leden van het Leuvense genootschap 'Met Tyd en Vlyt'. In 1863 nam hij de drukkerij Van Langenhuysen over en werd hij de uitgever van het katholieke dagblad 'De Tijd'. Op 04/12/1876 werd hij hoogleraar in de kunstgeschiedenis en esthetica aan de rijksacademie voor beeldende kunsten te Amsterdam. Hij werd samen met Gezelle in 1887 eredoctor aan de Leuvense universiteit en in datzelfde jaar ook buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Als auteur schreef hij ook gedichten en historische novellen.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamAndries, Jozef Olivier
Datums° Ruddervoorde, 23/06/1796 - ✝ Brugge, 09/03/1886
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pastoor; subregent; volksvertegenwoordiger; kanunnik; cantor; historicus
BioJoseph Olivier Andries werd geboren als zoon van Joannes Andries, notaris en burgemeester, en Barbara Laros. In het college te Aalst was hij van 1818 tot 1823 leraar en subregent. Hij werd tot priester gewijd te Mechelen op 15/06/1820. Op 23/08/1823 startte hij als onderpastoor van Sint-Salvators te Brugge en op 27/09/1827 als pastoor te Middelburg. In Brugge werd hij later ook erekanunnik (21/08/1841) en titulair kanunnik (24/06/1859) van Sint-Salvators, en op 30/08/1872 cantor van Sint-Salvators en Sint-Donaas. Hij was ook politiek actief als lid van het Nationaal Congres, arrondissement Eeklo (sinds 1830) en als volksvertegenwoordiger, arrondissement Gent (1835-1839). Als historicus was hij medeoprichter en tweede voorzitter van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge (1863-1886). Hij publiceerde ook in de Handelingen van het genootschap.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamDe Bo, Leonard Lodewijk; Leenaert
Datums° Beveren-Leie, 27/09/1826 - ✝ Poperinge, 25/08/1885
GeslachtMannelijk
Beroephulppriester; leraar; pastoor; deken; auteur; taalkundige; botanicus
BioLeonard Lodewijk De Bo werd geboren als enige zoon van Ludovicus De Bo, landbouwer, en Amelia Lemayeur. Na schitterende middelbare studies aan het College van Tielt begon hij in oktober 1846 zijn seminariestudies aan het grootseminarie te Brugge. Op 15 maart 1851 werd hij te Brugge tot priester gewijd. Van 11 april tot 1 oktober 1851 was hij coadjutor (hulppriester) in de parochie Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen te Ver-Assebroek. Op 1 oktober 1851 werd hij leraar in de poesis- en retoricaklassen van het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, een functie die hij 22 jaar lang zou uitoefenen, tot 9 juli 1873, toen hij werd aangesteld als pastoor van de parochie Sint-Petrus en Sint-Paulus te Elverdinge (09/07/1873 – 27/09/1882). Nadien werd hij pastoor van de parochie Onze-Lieve-Vrouw te Ruiselede (27/09/1882 – 22/04/1884). Op 22 april 1884 werd hij, hoewel hij al ziek was, nog overgeplaatst naar de parochie Sint-Bertinus te Poperinge waar hij pastoor-deken was, een overplaatsing die hij niet echt zag zitten. Hij overleed overigens al het jaar nadien. Reeds als seminarist verzamelde De Bo de West-Vlaamse woordenschat. Zijn levenswerk, het West-Vlaamsch Idioticon, waarin meer dan 25.000 woorden en uitdrukkingen uit de West-Vlaamse taal verzameld en verklaard worden, verscheen van 1870 tot 1873, gevolgd door een tweede, bijgewerkte uitgave in 1890-1892. De Bo leerde Guido Gezelle in 1850 in het grootseminarie te Brugge kennen; zij werden goede vrienden en werkten hecht samen rond de studie van de West-Vlaamse taal. De Bo werkte actief mee aan o.a. Loquela en Rond den Heerd. Postuum verschenen nog Schatten uit de volkstaal (1887) en De Bo’s Kruidwoordenboek, het resultaat van zijn levenslange botanische activiteiten.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); medewerker Rond den Heerd; medewerker Loquela; gelegenheidsgedichten
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDuclos, Adolf Juliaan
Datums° Brugge, 30/08/1841 - ✝ Brugge, 06/03/1925
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; kanunnik, ere-kanunnik, leraar; historicus; auteur, redacteur; diocesaan inspecteur
BioAdolf Duclos, zoon van Desiderius Duclos, apotheker en een van de stichters van de katholieke partij in 1860, en Hortencia Bogaert, wier vader en grootvader de stichters waren van de 'Gazette van Brugge', werd geboren in de Kuipersstraat te Brugge. Hij liep school in het atheneum te Brugge, het college te Ieper en het Brugse Sint-Lodewijkscollege. In oktober 1860 ging hij naar het kleinseminarie in Roeselare (filosofie 1861), en volgde een jaar later een priesteropleiding aan het grootseminarie in Brugge. Daar ontmoette hij Guido Gezelle. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 10/06/1865 van Mgr. Faict. Hij ging lesgeven aan het college van Torhout (17/09/1865), en werd vanaf 1868 ondersecretaris en bewaarder van de relikwieën in het bisdom. In 1871 volgde hij Guido Gezelle op als redacteur van het tijdschrift Rond den Heerd. In 1874 was hij stichtend voorzitter van de Gilde van Sinte-Luitgaarde. In 1875 was hij ook betrokken bij de stichting van het Brugse Davidsfonds. Belangrijk was ook zijn betrokkenheid als bestuurslid en voorzitter van de Société Archéologique de Bruges, de voorloper van het Brugse Gruuthusemuseum. Hij was ook de auteur van historische werken en actief bij de organisatie van Brugse stoeten en processies. Vervolgens werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal (29/08/1884), pastoor in Pervijze (25/11/1889) en pastoor in Ieper (21/07/1897). Op 20 mei 1903 keerde hij naar Brugge terug als kanunnik van de Brugse kathedraal. Op 13 december 1910 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges, en was ten slotte werkzaam als kanunnik-cantor (13/12/1911).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker en uitgever van Rond den Heerd; Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamFaict, Joannes Josephus
Datums° Leffînge, 22/05/1813 - ✝ Brugge, 04/01/1894
GeslachtMannelijk
Beroeppriester, professor, superior, erekanunnik, vicaris-generaal, coadjutor, bisschop
BioIn 1834 was J.J. Faict, zoon van Henri Faict, brouwer, en Marie Hellinck, laureaat van de retorica aan het kleinseminarie te Roeselare. Hij werd doctor in de theologie, wijsbegeerte en letteren. Op 09 juni 1838 werd hij te Brugge door Mgr. Boussen tot priester gewijd. Hij werd professor kerkgeschiedenis en wetenschappen (12/01/1839) en professor theologie (oktober 1840) aan het grootseminarie in Brugge. Vanaf augustus 1849 tot oktober 1856 was hij superior van het kleinseminarie te Roeselare. Hij werd erekanunnik (29/12/1853) en vicaris-generaal van Mgr. Malou op 18/10/1856. In september 1862 werd hij huisprelaat van paus Pius IX en op 25/02/1864 coadjutor van Mgr. Malou. Hij was bisschop van Brugge van 18/10/1864 tot aan zijn dood in 1894.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezelleoverste; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamHeremans, Jacob Frans Johan
Datums° Antwerpen, 28/01/1825 - ✝ Gent, 13/03/1884
GeslachtMannelijk
Beroephulpbibliothecaris; leraar; politicus; hoogleraar; criticus
BioJacob Heremans volgde middelbaar onderwijs aan het atheneum te Antwerpen (1837-1843). Vanaf 1 april 1843 was hij hulpbibliothecaris van de Antwerpse stadsbibliotheek. Hij werd leraar aan het college van Pitzemburg te Mechelen (1844) en aan het Gentse atheneum (1845). In 1854 werd hij aangesteld als docent Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Gent. Hij was literair actief, schreef literaire kritieken in tal van tijdschriften en was medestichter van "Het Taelverbond" (1845), "De Eendragt" (1846), "Leesmuseum" (1856), "De Toekomst" (1857) en het "Nederlandsch Museum" (1874). Als criticus stond hij afwijzend t.o.v. het werk van Guido Gezelle. Door zijn literaire activiteiten werd Heremans lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, lid van de Académie royale de Belgique en van de Koninklijke Academie van Wetenschappen te Amsterdam. Heremans was Groot-Nederlander en sprak principieel Nederlands als liberaal politicus in provincie en gemeenteraad.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnen https://nevb.be/wiki/Heremans,_Jacob_F.J.
NaamNolet de Brauwere van Steeland, Jan
Datums° Rotterdam, 23/02/1815 - ✝ Vilvoorde, 21/06/1888
GeslachtMannelijk
Beroepauteur
VerblijfplaatsNederland
BioJan Nolet De Brauwere van Steelandt was een Belgisch-Nederlandse schrijver. Hij deed zijn humaniorastudies in Doornik en in Brugge. Later ging hij rechten studeren aan de Rijksuniversiteit Gent. Hij behoorde tot de vriendenkring van Jan Frans Willems (1832 -1838). Daarna studeerde hij verder aan de Katholieke Universiteit Leuven bij kanunnik Jan Baptist David. Hij was auteur van meerdere epische gedichten en medewerker aan diverse tijdschriften. Hij was ook lid van het Brussels Taal- en Letterkundig Genootschap, voorzitter van het Taalverbond en lid van de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde. Hij was voorvechter van het behoud van het Nederlands en nam nooit afstand van zijn Nederlandse nationaliteit. Hij was een vurig tegenstander van het taalparticularisme en van de verfransing in Vlaanderen. In polemische geschriften ging hij heftig tekeer ging het West-Vlaamse taalparticularisme.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamSchuermans, Lodewijk Willem
Datums° Kampenhout, 26/01/1821 - ✝ Wilsele, 30/08/1891
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pastoor; auteur
BioLodewijk Schuermans volgde vanaf 08/05/1843 de priesteropleiding aan het grootseminarie te Mechelen. Op 20/12/1845 werd hij priester gewijd. Hij was onderpastoor van de parochie Sint-Martinus te Melsbroek van 30/12/1845 tot 23/04/1852 en vervolgens van het Groot Begijnhof te Leuven tot 25/09/1868. Vanaf dan was hij pastoor van de Sint-Martinusparochie te Wilsele. Zijn interesse voor en activiteit op het vlak van de taalkunde weerspiegelt zich in zijn taalkundige bijdragen die hij, naast de vele artikels rond religieuze en heemkundige thema’s, in verschillende tijdschriften publiceerde, zoals "Eenparigheid in de spelling onzer nederduitsche tael" (Leuven, 1862), "Nicolaas van Winghe en de Vlaamse bijbelvertaling" (Leuven, 1863), "Vlaamsche schrijvers der oude Hogeschool te Leuven" (Leuven, 1863). Op 20/12/1863 sprak hij de redevoering "Belgen zijt aan uwe Vlaamsche taal gehecht uit liefde voor ’s vaderlands onafhankelijkheid" uit tijdens de jaarzitting van Met Tijd en Vlijt. Het bekendst is hij wegens de samenstelling van zijn "Algemeen Vlaamsch Idioticon", uitgegeven door Met Tijd en Vlijt te Leuven, 1865-1870.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/Schuermans,_Lodewijk_W.
NaamWillems, Pieter
Datums° Maastricht, 06/01/1840 - ✝ Sint-Joris-Weert, 23/02/1898
GeslachtMannelijk
Beroephoogleraar; classicus; dialectoloog
VerblijfplaatsNederland
BioWillems werd geboren in Maastricht waar hij humaniorastudies deed. Daarna ging hij naar de universiteit in Leuven waar hij in 1861 de graad van doctor in de letteren behaalde. Hij werd er in 1964 hoogleraar in de klassieke filologie en in 1872 secretaris van de universiteit. Willems was sinds 1871 briefwisselend en sinds 1877 werkend lid van de Koninklijke Academie van België in Brussel. In 1885 was hij lid van de Klasse der Letteren van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen in Amsterdam en in 1886 werd hij lid en eerste voorzitter van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent. Als pas benoemd hoogleraar was hij in 1866, in opvolging van J.B. David, voorzitter geworden van "Met Tijd en Vlijt". Daarna was hij ook, van 1878 tot aan zijn dood in 1898, voorzitter van het Davidsfonds. Door zijn vele academische en culturele functies was hij een zeer gevraagd gastspreker en gewaardeerd jurylid van staatsprijzen, o.m. die van Conscience in 1870 en V. Loveling in 1894. Als classicus legde hij zich toe op de dialectologie. Hij schreef er verschillende artikelen over en verzamelde een massa dialectmateriaal uit 337 Vlaamse dorpen en steden, dat gedigitaliseerd werd in de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://pieterwillems.eu/leven
NaamDavid, Jan Baptist
Datums° Lier, 25/01/1801 - ✝ Leuven, 24/03/1866
GeslachtMannelijk
Beroepkanunnik; leraar; hoogleraar; directeur; auteur
BioJ.B. David werd in Lier geboren waar hij al vroeg in contact kwam met J.F. Willems die hem de liefde voor taal bij bracht. Hij was aanvankelijk een apothekersleerling maar koos toch voor een priesteropleiding. Zijn priesterwijding ontving hij op 20/08/1823. Hij studeerde letteren-en wijsbegeerte aan de universiteit van Leuven, waar hij ook doctoreerde (01/08/1842). Hij was er eveneens voorzitter van de katholieke Vlaamse studentenbond Met Tijd en Vlijt. Hij was werkzaam in het onderwijs als studiemeester aan het Koninklijk Atheneum van Antwerpen (1821-1822), leraar Latijn en Nederlands aan het kleinseminarie van Mechelen en als directeur van het Koninklijk Atheneum te Mechelen (1831-1836). Op 16/09/1834 werd hij docent Vlaamse Letterkunde en Belgische Geschiedenis aan de Leuvense universiteit tot 1865. Ondertussen was hij op 25 oktober 1833 ook erekanunnik geworden van het Sint-Romboutskapittel te Mechelen. In 1835 kreeg hij van de regering officiële steun voor het vastleggen van de schrijfwijze in de Nederlandse taal. Daartoe richtte hij samen met Willems de 'Maetschappy tot bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde' op. In 1841 en 1850 werd hij verkozen tot voorzitter van de Taal- en Letterkundige Congressen. In 1856 werd hij benoemd tot lid van de Commissie der Taalgrieven en in 1864 van de spellingcommissie. In 1875 stichtte hij het Davidsfonds. Hij publiceerde tal van werken over spelling en spraakkunst zoals 'Nederduitsche Spraekkunst', bloemlezingen van prozaschrijvers en dichters, maar ook zijn schoolboeken werden gedurende tientallen jaren ruim verspreid. In de tijdschriften 'De Middelaer' en 'De School- en Letterbode' en zijn boek 'Tael- en Letterkundige Aenmerkingen' uitte hij harde taalkundige en literaire kritiek op het werk van Vlaamse schrijvers. In 1862 sprak David zich in Brugge uit tegen het particularisme van Gezelle. Gezelle bezocht David in Leuven.
Links[odis], [wikipedia]
Bronnen http://theater.ua.ac.be/nevb/html/David,%20Jan-Baptist.html
NaamDuclos, Marie Josephine
Datums° Brugge, 13/03/1843 - ✝ Brugge, 22/12/1921
GeslachtVrouwelijk
BioMarie Josephine Duclos werd geboren in Brugge op 13 maart 1843 als dochter van Desiderius Duclos, apotheker en medeoprichter van de Katholieke Partij in 1860, en Hortencia Bogaert, wier familie de 'Gazette van Brugge' oprichtte. Haar broer, Adolf Duclos, verwierf bekendheid als geschiedkundige en auteur. Zelf bleef Marie ongehuwd. Ze overleed in Brugge op 22 december 1921 in het huis Consciencelaan 16, het adres waar Adolf op dat moment woonde.

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamRuddervoorde
GemeenteOostkamp

Naam - instituut/vereniging

NaamUniversiteit Leuven
BeschrijvingDe Universiteit van Leuven werd gesticht in 1425 en opgeheven in 1797. Na een onderbreking werd ze heringericht vanaf 1834. Gezelle had er talrijke contacten zowel onder de professoren als bij de studenten. In 1887 werd hij Doctor honoris causa van de Leuvense universiteit.
Datering1425
Links[wikipedia]
NaamKoninklijke Academie Brussel
BeschrijvingDe Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique werd officieel ingericht door Willem I op 17 mei 1816, en gereorganiseerd in 1845, maar kende een voorgeschiedenis tot in de Oostenrijkse tijd. In de Gezellestudie is ze vooral bekend omdat Nolet de Brauwere er op 2 februari Gezelle, De Bo en hun kring aangevallen had in zijn ‘Notice sur le particularisme linquistique de la Flandre Occidentale’.
Datering1816

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelGedichten, gezangen en gebeden. Een schetsboek voor Vlaemsche studenten.
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelDe Toekomst. (1857-1869: Tijdschrift voor onderwijzers.) (vanaf 1869: Tijdschrift voor opvoeding en onderwijs) (periodiek)
AuteurDomien Sleeckx, Albert Sleeckx, Arthur Cornette, Pol de Mont en Hypoliet Temmerman (redactie)
Datum1857-1898
PlaatsAntwerpen
UitgeverI.S. Van Doosselaere
Links[dbnl], [odis]
TitelAlgemeen Vlaamsch Idioticon
AuteurSchuermans, Lodewijk W.
Datum1865-1883
PlaatsLeuven
UitgeverGebroeders Vanlinthout en Karel Fonteyn
TitelDietsche Warande (periodiek)
AuteurAlberdingk Thijm, Jos.; Alberdingk Thijm, Paul
Datum1855-1874; 1886-1899
PlaatsAmsterdam; Gent
UitgeverVan Langenhuysen, C.L.; Leliaert
TitelRome et ses monuments : guide du voyageur catholique dans la capitale du monde chrétien.
AuteurDe Bleser, Edouard
Datum1870
PlaatsLeuven
UitgeverFonteyn
TitelLettre à M. Nolet de Brauwere van Steeland au sujet de sa note sur le particularisme Linguistique flamand de la Flandre Occidentale
AuteurRedactie Rond den Heerd
Datum1874
PlaatsBrugge
UitgeverAimé Dezuttere

Titel21/04/1874, Brugge, Adolf Juliaan Duclos aan [Guido Gezelle]
EditeurKoen Calis; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenKoen Calis; Universiteit Antwerpen, Duclos Adolf Juliaan aan Gezelle Guido, Brugge (Brugge), 21/04/1874 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderDuclos, Adolf Juliaan
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum21/04/1874
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 209x133
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5003
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11319
Inhoud
IncipitOnze antwoorde wordt uitgevochten.
Tekstsoortbrief
TalenNederlands; Frans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.