+
Eerweerde Heer en Vriend,
Ik zou uitdermate geerne hebben dat gij op den omslag van uw Pelgrimsboekske doet drukken: Bibliotheke rond den Heerd no 21. (zegge een-en-twintig)
De beenhouwers van Brugge dienden Sint Benedict als tweeden patroon; zou dit gekomen zijn ter gedachtenisse van den slag der Gulden spooren?
Met dezelfste post krijgt gij den plakbrief[1] door Kan Nolf goedgekeurd. Hij heeft gewild dat er eenige dingen uitgedaan wierden. 't Boekske zal ik verwachten en zorgen dat gij haastig de goedkeuring krijgt; - Kent gij 't Boekske over de Médaille miraculeuse? Deken V D Puttep2moet het voorzeker hebben. Gij schrijft mij iets voor R. d. H. over Morgenschemer van E. VOye, zegt gij. 't Is wel, en 'k zal hem drukken zoohaast ik den artikel hebbe. Eug. VOye, aan wien ik geschreven hebbe,[2] om hem proficiat te wenschen schrijft dat zijn boek voor geen kinders en is - Dit is zijn antw. aan 't gene ik gezeid hadde, dat hij zijn eigen woord gestand moest houden:
"Wees man … en buig uw knie voor niets 't en zij voor God en Waarheid" - ('k en weet de verzen niet van buiten) - en daar achter had ik gezeid: "eilaas! eenige bladzijden! … " Hij en verstaat den eilaas niet; Hij en schijnt niet te weten, de jongen,p3dat men wel de liefde mag zingen, maar dat den lof dichten van "de mooie deerne" op een nachtwandelinge met eene geliefde - och heere! waar woont zij? - in de duinen, en zoentjes alhier en zoentjes aldaar … juiste volgens God niet en is noch volgens de waarheid en de weerdigheid van den Christen; en dat hij daarmeê niet anders en doet als zijn zelven beleedigen in 't gedacht van de welpeizende lieden.
De Bo citeert E. VOye onder de westvlaamsche schrijvers - daarop zegt Eugeen: "Maar ik en ben van uwe school niet! …"[3] Die zelfste zinsnede heeft hij mij wel 10 maal gezeid als ik bij hem was 't Oostende; maar het toontje datp4hij eraan gaf zou ik moeten teekenen met "!!??? " en hij hadde den aaier[4] van een mensch die wilt zeggen: "Alla! zegt gij eens - dat ik het hoore - dat ik van uwen schole ben." Hij zegt dat hij tegen taaldwang is - dat hij onze woorden wilt gebruiken al en staan zij in de woordenboeken niet &c - hij schrijft in mijne oogen, zuiver westvlaamsch, en kleedt zijne gedachten gelijk geen een Hollander of Brabander ze kleeden zou … en hij komt dan zingen: 'k En ben van uwe schole niet? Wij zullender hem wel krijgen - en 'k hope dat de brusselsche Nolets op den rugge van zijnen boek zullen vallen.
Zouden wij Ad. Lootens als werkend lid[5] vragen?
Kan. Rembry zal u antwoorden van zoohaast hij zelve antwoorde gekregen heeft.