<Resultaat 605 van 2616

>

p1
Geloofd zij Jesus-Christus
Konde ik 'en dichtjen, alware 'et maer eentjen,
'en kleentjen,
U maken 'en geven, ik zoude 'et,
En, Meester, gi vonde 'et
deurlaeid[1] met 'en sperke[2] van 't edele vier
dat hier
zoo warme gloeit in uw "zangen, gebeden en dichten"[3]
waerop ik schier weenende lig te
droomen en peizen op U!
Al ware 'et maer eentjen,
'en kleentjen,
Ik zonde 'et U, Meestere, dankbaer;
maer laci![4] k en vinde er geen eentje voor NU
dat gangbaer[5]
ware bi U,
daer
bittere wee ende smerte
drukt en weegt op myn herte
te zwaer,
voor NU:
'k verhope, 't ga' betere[6] later.

Leopold Beun
van Diksmuide

in d'eerste latynsche schole te Rousselare

p2+[7]
Den
Zeer eerweerden Heere ende Meester
Dichter
miskend zoo lange in 't eigen land
Mynheer Guido Gezelle
uit dankbaerheid voor zine Vlaemsche nieuwjaer-wenschen

Noten

[1] Doorlaaien: Dwars door vlammende branden. (...) Mijn mond is doorlaaid van den peper. (L.L. De Bo, Westvlaamsch Idioticon, Brugge: Gailliard, 1873, I, p.255).
[2] Vonk of genster.
[3] Verwijzing naar Guido Gezelles dichtbundel uit 1862: Gedichten, gezangen en gebeden.
[4] Helaas.
[5] Dat bij u zou passen.
[6] ‘t Zal beter gaan later.
[7] Kruisje met vier puntjes.

Register

Correspondenten - personen

NaamBeun, Leopold Joseph; Beun - De Beer, Leopold
Datums° Diksmuide, 29/03/1858 - ✝ Etterbeek, 13/06/1929
GeslachtMannelijk
Beroepvertaler; vakbondsleider
BioLeopold Beun werd geboren te Diksmuide op 29 maart 1859 als zoon van schilder Petrus Beun en Amelia Puydt. Hij studeerde aan het kleinseminarie van Roeselare. Na zijn studies huwde hij met Elodie De Beer, met wie hij een dochter kreeg, Luitgard. Elodie stierf in 1902 en uit een nieuw huwelijk kreeg hij nog twee kinderen: Lutger en Wilhelmina. Hij woonde in Brussel en werkte als vertaler bij het 'Beknopt Verslag van de Kamer'. Toch bleef hij contact houden met de West-Vlaamse familie Rodenbach en met Hugo Verriest. Hij was bevriend met dichters als Prosper Van Langendonck en Emmanuel Hiel. Vanaf 1894 sympathiseerde hij met het daensisme. Hij richtte in 1895 de Christene Volkspartij op en een daensistische steenbakkersvakbond, waarvan hijzelf de voorzitter en priester Daens erevoorzitter was. Daarnaast steunde hij de vernederlandsing van de Gentse universiteit en was hij lid van de Tweede Vlaamse Hogeschoolcommissie en van het Propagandacomiteit tot Vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool.
Links[odis]
Relatie tot Gezelleadressenlijst Cordelia Van De Wiele; correspondent; studentenbeweging
Bronnen http://www.hetlandvanaalst.be/wordpress/wp-content/uploads/2019/01/LVA-JG-38-1986-4.pdfy; https://nevb.be/wiki/Beun-de_Beer,_Leopold
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamBeun, Leopold Joseph; Beun - De Beer, Leopold
Datums° Diksmuide, 29/03/1858 - ✝ Etterbeek, 13/06/1929
GeslachtMannelijk
Beroepvertaler; vakbondsleider
BioLeopold Beun werd geboren te Diksmuide op 29 maart 1859 als zoon van schilder Petrus Beun en Amelia Puydt. Hij studeerde aan het kleinseminarie van Roeselare. Na zijn studies huwde hij met Elodie De Beer, met wie hij een dochter kreeg, Luitgard. Elodie stierf in 1902 en uit een nieuw huwelijk kreeg hij nog twee kinderen: Lutger en Wilhelmina. Hij woonde in Brussel en werkte als vertaler bij het 'Beknopt Verslag van de Kamer'. Toch bleef hij contact houden met de West-Vlaamse familie Rodenbach en met Hugo Verriest. Hij was bevriend met dichters als Prosper Van Langendonck en Emmanuel Hiel. Vanaf 1894 sympathiseerde hij met het daensisme. Hij richtte in 1895 de Christene Volkspartij op en een daensistische steenbakkersvakbond, waarvan hijzelf de voorzitter en priester Daens erevoorzitter was. Daarnaast steunde hij de vernederlandsing van de Gentse universiteit en was hij lid van de Tweede Vlaamse Hogeschoolcommissie en van het Propagandacomiteit tot Vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool.
Links[odis]
Relatie tot Gezelleadressenlijst Cordelia Van De Wiele; correspondent; studentenbeweging
Bronnen http://www.hetlandvanaalst.be/wordpress/wp-content/uploads/2019/01/LVA-JG-38-1986-4.pdfy; https://nevb.be/wiki/Beun-de_Beer,_Leopold

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Naam - persoon

NaamBeun, Leopold Joseph; Beun - De Beer, Leopold
Datums° Diksmuide, 29/03/1858 - ✝ Etterbeek, 13/06/1929
GeslachtMannelijk
Beroepvertaler; vakbondsleider
BioLeopold Beun werd geboren te Diksmuide op 29 maart 1859 als zoon van schilder Petrus Beun en Amelia Puydt. Hij studeerde aan het kleinseminarie van Roeselare. Na zijn studies huwde hij met Elodie De Beer, met wie hij een dochter kreeg, Luitgard. Elodie stierf in 1902 en uit een nieuw huwelijk kreeg hij nog twee kinderen: Lutger en Wilhelmina. Hij woonde in Brussel en werkte als vertaler bij het 'Beknopt Verslag van de Kamer'. Toch bleef hij contact houden met de West-Vlaamse familie Rodenbach en met Hugo Verriest. Hij was bevriend met dichters als Prosper Van Langendonck en Emmanuel Hiel. Vanaf 1894 sympathiseerde hij met het daensisme. Hij richtte in 1895 de Christene Volkspartij op en een daensistische steenbakkersvakbond, waarvan hijzelf de voorzitter en priester Daens erevoorzitter was. Daarnaast steunde hij de vernederlandsing van de Gentse universiteit en was hij lid van de Tweede Vlaamse Hogeschoolcommissie en van het Propagandacomiteit tot Vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool.
Links[odis]
Relatie tot Gezelleadressenlijst Cordelia Van De Wiele; correspondent; studentenbeweging
Bronnen http://www.hetlandvanaalst.be/wordpress/wp-content/uploads/2019/01/LVA-JG-38-1986-4.pdfy; https://nevb.be/wiki/Beun-de_Beer,_Leopold
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Naam - plaats

NaamDiksmuide
GemeenteDiksmuide

Naam - instituut/vereniging

Naamkleinseminarie Roeselare
BeschrijvingHet klein seminarie werd opgericht onder het Frans bewind en herstartte officieel in 1830 als bisschoppelijk college. In 1846 werden de Latijnse klassen aangevuld met een handelsafdeling Saint-Michel, waaraan ook een lagere basisschool verbonden was. Dit Sint-Michielsinstituut fungeerde als een voorbereiding op de humaniora. Het klein seminarie trok heel wat katholieke leerlingen uit Engeland en Ierland aan. In 1849 werd hiervoor een aparte Engelse afdeling opgericht. Vanaf hetzelfde jaar werd ook een filosofieafdeling ingericht als voorbereiding op de priesteropleiding. Gezelle volgde er secundair onderwijs van 1 oktober 1846 tot 19 augustus 1850. Vanaf 21 maart 1854 tot 21 augustus 1860 kwam hij er terug als leerkracht. Zijn eerste drie bundels waren nauw verbonden met deze periode. Ook nadien hield hij een intens contact met zijn oud-leerlingen.
Datering1830
Links[odis], [wikipedia]

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelGedichten, gezangen en gebeden. Een schetsboek voor Vlaemsche studenten.
Links[gezelle.be]

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Beun, Leopold Joseph

Correspondenten - personen

Beun, Leopold Joseph
Gezelle, Guido

Naam - instituut/vereniging

kleinseminarie Roeselare

Naam - persoon

Beun, Leopold Joseph
Gezelle, Guido

Naam - plaats

Diksmuide

Plaats van verzending

Roeselare

Titel - werk van Guido Gezelle

Gedichten, gezangen en gebeden. Een schetsboek voor Vlaemsche studenten.

Titel09/01/1878, [Roeselare], Leopold Joseph Beun aan Guido Gezelle
EditeurStefaan Maes; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenStefaan Maes; Universiteit Antwerpen, Beun Leopold Joseph aan Gezelle Guido, Roeselare (Roeselare), 09/01/1878 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderBeun, Leopold Joseph
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum09/01/1878
VerzendingsplaatsRoeselare (Roeselare)
AnnotatieBriefversie van datering: 9 Nieuwjaermaend 78 ; plaats gereconstrueerd op basis van de brieftekst.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 206x135
wit, vierkant geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden op zijde 2: opdracht: Den // Zeer eerweerden Heere ende Meester // Dichter // miskend zoo lange in 't eigen land Mynheer Guido Gezelle // uit dankbaerheid voor zine Vlaemsche nieuwjaer-wenschen
gedicht van Leopold Beun Konde Ik 'en Dichtjen, [...]
briefpapier: kruisteken, met kroon en leeuw op schild, en met bijhorende spreuk, alles blauw gedrukt: Geloofd zij Jezus Christus
Toevoegingen op zijde 3 rechts in de bovenrand: 9/1 1878 (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5101
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11407
Inhoud
IncipitKonde ik 'en dichtjen, al ware 'et maer eentjen,
Samenvatting gedicht
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.